India staat voor een belangrijk verkiezingsjaar. Wellicht in april, maar zeker voor de zomer, worden er algemene parlementsverkiezingen gehouden in de “grootste democratie ter wereld”. Er is maar één zekerheid: huidig premier Manmohan Singh verlaat de politiek.
Er is in India nog nooit zoveel gesproken over de gewone man als het voorbije jaar, dankzij de aangroeiende anti-corruptiebewegingen. Toch zijn alle ogen gericht op heel Bijzondere Mannen, of politieke sterren. De drie belangrijkste namen op de Indiase mediaradar op dit moment zijn (in die volgorde): Narendra Modi, Arvind Kejriwal en Rahul Gandhi. Zij vertegenwoordigen respectievelijk de hindoenationalistische BJP, de anticorruptiepartij Aam Admi en de Congresspartij die vandaag de regering leidt, zoals ze dat sinds 1947 voor het grootste deel van de tijd gedaan heeft.
Narendra Modi is een uitgesproken controversiële figuur. Zelfs Manmohan Singh, die normaliter een uitgesproken a-politiek profiel hanteert en zelden krasse uitspraken doet, noemde de mogelijkheid dat Modi de volgende premier van India zou worden “rampzalig”. De reden voor die ongeziene aanval op de leider van de grootste oppositiepartij verklaarde Singh zelf door te verwijzen naar de anti-moslim pogrom in Gujarat, de deelstaat waar Modi momenteel deelstaatpremier is. Dat was hij ook in 2002 toen het geweld honderden moslims het leven kostte en tienduizenden van hun woning of werk beroofde.
‘Iemand die slachtingen in de straten van Ahmedabad overzien heeft, zou geen eerste minister mogen worden’, zei Singh. Modi is er het voorbije decennium voortdurend van beschuldigd dat hij als deelstaatpremier niet alleen onvoldoende snel en krachtig heeft opgetreden tegen het straatgeweld, maar dat onder zijn verantwoordelijkheid de ordediensten medeplichtig waren aan de pogrom. Hij is daarvoor zelf echter nooit veroordeeld, wel een van de ministers in zijn regering, terwijl de toenmalige minister van Binnenlandse Aangelegenheden nog op zijn proces wacht
Tegenover de sektarische en autoritaire kant van Narendra Modi plaatsen zijn aanhangers een beeld van een efficiënt en goed bestuurder die investeerders weet aan te trekken en de economie van Gujarat nog sneller deed groeien dan die van India. Die successen zijn nauwelijks omstreden, alleen wijzen critici erop dat die eerder geplukt dan gezaaid werden door Modi, en dat de economische groei onvoldoende vertaald werd in menselijke ontwikkeling –al is dat laatste eerder een algemene trend dan een uitzondering in India.
Arvind Kejriwal is een van de voortrekkers van de burgerstrijd tegen corruptie, die de voorbije jaren opvallend zichtbaar is geweest in de Indiase media en maatschappelijke discussies. De bekendste naam van die beweging is zeker Anna Hazare, die met zijn gemediatiseerde hongerstakingen het corruptiethema op de agenda van de nationale politiek hielp plaatsen. Samen met Kejriwal ijverde hij voor een wet die een anti-corruptie instelling met verregaande bevoegdheden zou krijgen.
Midden december 2013 stemde het Indiase parlement eindelijk in met zo’n wetsvoorstel (de Lokpal and Lokayuktas Bill 2011), niet toevallig vlak nadat Kejriwal en zijn in 2012 opgerichte partij Aam Admi (de Partij van de Gewone Man) erin geslaagd waren een regering te vormen voor de regio Delhi. De Aam Admi partij had het bij de deelstaatverkiezingen van najaar 2013 opvallend goed gedaan en had enkele dagen voor de stemming in de Lok Sabha, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, aangekondigd dat ze ook zou deelnemen aan de nationale verkiezingen van 2014.
De Aam Admi moet daarvoor op zoek naar geschikte kandidaten, wat geen risicoloze operatie is voor een partij die net inzet op ethiek en onschendbaarheid, niet echt kenmerken die ruim voorradig zijn bij het politieke personeel in India. Bovendien blijkt uit diverse uitspraken in de media dat de topmensen uit de partij niet altijd op dezelfde lijn zitten. Zo was er begin 2014 eerst een standpunt dat de AAP voorstander was van een referendum in Jammu&Kasjmir (over de vraag of die deelstaat al dan niet deel wil blijven uitmaken van de Indiase federatie), wat kort nadien ontkend werd door Kejriwal zelf. Of de AAP haar rol van anti-corruptie zweeppartij kan blijven spelen, en of 2014 dus het Jaar van de Gewone Man (en Vrouw) wordt, is dus nog niet zeker.
Rahul Gandhi heeft de afstamming die hem macht zou moeten garanderen in India. Hij is de zoon van Sonia Gandhi –de machtigste vrouw in de Congresspartij- en Rajiv Gandhi, de voormalige en vermoorde premier; de kleinzoon van Indira Gandhi, ook al voormalig premier en vermoord; de achterkleinzoon van pandit Jawaharlal Nehru, de eerste premier van onafhankelijk India. Manmohan Singh noemde Rahul Gandhi tijdens de hiervoor vermelde persconferentie, de derde slechts op 10 jaar premierschap, een voorbeeldig leider die wél geschikt zou zijn om het land te leiden.
Toch heeft Rahul bij elke verkiezing waaraan hij deelnam verloren. Zijn dynastieke afkomst maakt hem trouwens extra kwetsbaar in een verkiezingscampagne waarin de persoonlijke integriteit en bestuurscapaciteit van de kandidaten meer dan ooit een thema vormt. Er is op dit moment dus nog geen zekerheid dat Rahul Gandhi de kandidaat-eerste-minister zal zijn voor de Congresspartij, al heeft de partij ook niet meteen een andere winner op de bank zitten.
Politici die niet meteen premier-ambities hebben, maar die wel een doorslaggevende rol in de onvermijdelijke coalitievorming na de verkiezingen kunnen spelen zijn Nitish Kumar, Mamata Banerjee en Jayalalithaa, respectievelijk deelstaatpremiers van Bihar, West-Bengalen en Tamil Nadu. De eerste twee zouden in gesprek (geweest) zijn over het heropstarten van wat in de Indiase politiek het Derde Front genoemd wordt, naast de coalities rond Congress en BJP. Kumar heeft in zijn deelstaat tot voor kort geregeerd samen met de BJP, maar wil niet weten van Narendra Modi. Hij heeft wel een reputatie van goed bestuur opgebouwd in wat voordien de meest corrupte en armste deelstaat van de Unie was. Banerjee deed midden 2013 een oproep aan alle regionale partijen om front te vormen. Zij komt oorspronkelijk uit Congress, was minister van Spoorwegen eerst in een BJP-geleide regering en daarna in een regering onder Congress, en slaagde er uiteindelijk in met haar regionale partij om de communistische partij van de macht te verdrijven in West-Bengalen.