‘350 miljoen plattelandsbewoners ontsnappen uit extreme armoede’
Lies Ryckeboer
07 december 2010
De laatste tien jaar zijn meer dan 350 miljoen plattelandsbewoners erin geslaagd zich uit de extreme armoede te werken. Toch zijn er nog steeds 1,4 miljard mensen die met minder dan één euro per dag moeten rondkomen. Dat deelde het Internationaal Fonds voor Landbouw (IFAD) op 6 december mee bij de voorstelling van een rapport over armoede op het platteland.
Zeventig procent van de mensen die in extreme armoede leven, woont op het platteland. In Oost-Azië en vooral in China is het aantal extreem arme mensen in landelijke gebieden met twee derde gedaald. Ook in Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika verminderde extreme armoede met de helft.
Toch blijft extreme armoede op het platteland een prangend probleem. Nog altijd leven 1,4 miljard mensen in extreme armoede en zijn 925 miljoen mensen ondervoed. Een derde van hen leeft in Afrika ten zuiden van de Sahara. Daar is de situatie de voorbije tien jaar verslechterd. Ook in Zuid-Azië is armoede een groot probleem. De helft van de wereldwijde plattelandsbevolking die onder extreme armoede lijdt, leeft in die regio.
Sterk wisselende voedselprijzen, uitputting van natuurlijke hulpbronnen en schaarste van beschikbaar land en proper water kunnen armoede nog in de hand werken. Ook klimaatverandering en de negatieve gevolgen daarvan stellen mensen voor grote uitdagingen.
Een betere toekomst
De wereldbevolking blijft groeien. Om tegen 2050 negen miljard monden te kunnen voeden, moet de voedselproductie volgens het rapport met zeventig procent stijgen. Dat creëert kansen voor de economie in ontwikkelingslanden. Zij zullen hun landbouwproductie moeten verdubbelen.
Kanayo Nwanze, voorzitter van het IFAD, wijst erop dat de internationale vraag naar landbouwproducten bestaat, maar dat kleine boeren en arbeiders vaak toch extreem arm blijven. Daarom roept hij de internationale gemeenschap op om die mensen aan een betere toekomst te helpen. Dat kan bijvoorbeeld door hen met risico’s te leren omgaan of door alternatieve jobs in de landbouw, bijvoorbeeld in de hernieuwbare energiesector, te stimuleren.
‘Kleinschalige landbouw kan de groei in ontwikkelingslanden bevorderen en daardoor kunnen miljoenen mensen uit de armoede ontsnappen. Maar dat kan alleen als die landbouw marktgeoriënteerd, winstgevend én duurzaam is’, besluit Nwanze.