De realiteit is complexer dan de oneliner van Moyo

Nieuws

De realiteit is complexer dan de oneliner van Moyo

De realiteit is complexer dan de oneliner van Moyo
De realiteit is complexer dan de oneliner van Moyo

De MO*lezing van vrijdag 18 september bracht Dambisa Moyo, auteur van het zeer succesvolle ‘Dead Aid’ tegenover de Zuid-Afrikaanse activist Kumi Naidoo. Professor Ruddy Doom van het Centrum voor Derde Wereldstudies van de Universiteit Gent en algemeen secretaris van 11.11.11. Bogdan Vanden Berghe reageerden op beide lezingen. Aan het einde van de avond vertrok je met het besef dat de werkelijkheid iets subtieler is dan de oneliner van Dambisa Moyo ‘dat hulp verantwoordelijk is voor de armoede in Afrika’.

Opvallend was de grote opkomst: de grote theaterzaal van Vooruit was bijna helemaal volgelopen voor dit ontwikkelingsdebat ondanks het ‘terrasserige’ weer.
Dambisa Moyo begon met op te sommen waar ‘we wellicht allemaal achter staan’: dat Afrika niet eeuwig van hulp kan afhangen, dat Afrikaanse regeringen de leiding moeten nemen van het ontwikkelingsbeleid en dat hulp bijgedragen heeft tot de dysfunctionaliteit van Afrikaanse regeringen. Ze maakte ook duidelijk dat alleen hulp van regering tot regering daartoe heeft bijgedragen: noodhulp vindt ze een morele plicht en ngo-hulp is niet schadelijk maar is ook te klein om het probleem van de armoede en het gebrek aan economische groei op te lossen.

Veel negatieve gevolgen

De kern van Moyo’s stelling is dat hulp veel negatieve gevolgen heeft. Zo draagt hulp bij tot corruptie en bureaucratie. ’Er zijn veel te veel ambtenaren in Afrika. Dat fnuikt de ondernemingsgeest in de Afrikaanse landen.’ Hulp draagt verder ook bij tot inflatie en schuldgroei, en ‘belemmert de Afrikanen om hun regeringen rekenschap te vragen’.
Dat is wellicht haar meest overtuigende argument. Omdat Afrikaanse regeringen de helft van hun middelen uit hulp krijgen, zijn ze minder afhankelijk van belastingen, en dus van hun eigen bevolking, die zo een machtsmiddel tegenover die regeringen verliest. De regering kan zich bij wijze van spreken ‘wapenen’ tegenover haar eigen bevolking, dankzij de externe geldsteun.

India en China

Hulp leidt ook tot al te lage verwachtingen voor Afrika en draagt bij tot een negatieve beeldvorming over het continent. ‘Dat alles is spijtig want we weten wat werkt: India en China tonen ons wat werkt.’ Moyo wijdde niet echt uit over wat er dan werkt, omdat ze de tijd niet had, en bovendien niet alles wilde vertellen ‘zodat jullie gemotiveerd blijven om mijn boek te kopen’.
Kumi Naidoo die binnenkort internationaal directeur wordt van Greenpeace, was blij dat met mevrouw Moyo eindelijk eens een Afrikaan, en dan nog een Afrikaanse vrouw, in het brandpunt van het ontwikkelingdebat staat. Naidoo wees er op dat er elke dag 18000 Afrikanen sterven aan Aids, malaria of TBC: daar moet iets aan gebeuren.
Naidoo relativeerde meteen het idee dat het Westen zijn historische schuld aan Afrika zou hebben afbetaald: ‘Veel VS-burgers denken bijvoorbeeld dat ze 10 procent van hun inkomen aan hulp geven, terwijl het 0.2 procent is. Veel hulp is er bovendien vooral op gericht om de regeringen van de donoren te helpen.’ Hetzij in de vorm van lucratieve contracten, hetzij in de vorm van invloed in de ontvangende landen. Dat is ook wat professor Doom inbracht: de ontwikkelingshulp is een vorm van soft power, zachte macht, die de positie van de donoren in de ontvangende landen moet verbeteren.

Te veel veralgemening

Naidoo’s sterkste argument was dat Moyo al te zeer veralgemeent in verband met hulp: ‘Zeker, sommige hulp is schadelijk maar we weten wat er moet gebeuren om hulp nuttig te maken. Schuldkwijtschelding heeft er de voorbije jaren in heel wat landen toe geleid dat er meer mensen voor de klas staan, en meer verplegers in de ziekenhuizen zijn. Dat is positief. Niet alle hulp is dus slecht, maar het is zeker dat er meer nodig is dan hulp alleen.’
Moyo en Naidoo zijn het erover eens dat er politieke en economische integratie nodig is in Afrika. ‘Maar die is juist zo moeilijk omwille van de koloniale grenzen,’ aldus Naidoo. ‘Afrikaanse regeringen moet zelf heel veel doen: als dat niet gebeurt, ligt dat niet per se aan hulp.  Zie naar Zimbabwe: het land kreeg jarenlang geen hulp en president Mugabe deed enorm veel kwaad.’

Zeer rijk onder de grond

Naidoo wees er ook op dat private spelers zoals multinationale ondernemingen in Afrika minstens even corrumperend zijn als ontwikkelingshulp. Corruptie zal niet verdwijnen als de hulp stopt.
‘Eigenlijk is hulp maar een sideshow; de echte corruptie is die tussen private spelers en regeringen in verband de Afrikaanse grondstoffen. Daardoor is Afrika zeer rijk onder de grond, en zeer arm boven de grond.’ Naidoo gelooft niet in de alternatieven van Moyo: ‘De geldmarkten?  Momenteel valt daar voor Afrikaanse landen zo goed als niets te lenen.’
Naidoo vindt dat er meer en betere hulp nodig is. Ngo’s in Noord en Zuid kunnen er mee op toe zien dat de hulp belandt waar hij moet belanden. Hij ziet in de klimaatcrisis en financiële crisis een kans opdat noord en zuid samen werk scheppen in een groene economie.

Meer handel drijven

Omdat Naidoo ver over zijn tijd ging, kreeg Moyo de kans te reageren. ‘De Afrikanen moeten meer handel drijven, intern maar ook extern. Voor dat laatste moeten ze er niet op rekenen dat Europa en de VS hun protectionistisch landbouwbeleid zullen wijzigen. Dat zal niet gebeuren en dus kunnen de Afrikanen zich beter richten op die landen die hun landbouwproducten wel willen.’
Moyo: ‘Hulp is slechts een sideshow als je het vergelijkt met het BNP maar in veel landen is het wel de helft van het overheidsbudget. We moeten niet blijven mekkeren over de kolonisering. Dat is gebeurd: let’s move on.’ Moyo wees erop dat ‘dit geen Afrikaans probleem is. Als die massa Afrikanen onder de 25 jaar geen jobs krijgen, worden de Afrikanen de terroristen van morgen. Weet je dat in Somalië sinds 1992 geen enkel kind nog school loopt?’

Klassen

Professor Ruddy Doom zei in zijn reactie dat hij ‘ons spijtig genoeg moest wijzen op het bestaan van zoiets als klassen, een niet al te modieuze term, ik weet het. Maar ik geloof nog altijd in de theorie van centrum en periferie, die stelt dat wij meer uit Afrika halen, dan we erin stoppen. De multinationals profiteren van het continent, nog steeds. Bovendien zijn er de Afrikaanse elites die zich al te makkelijk laten leiden door de noordelijke belangen, om zo des te beter hun eigen zakken te kunnen vullen.’
Doom vond dat zelfs NGO’s, net als noordelijke regeringen, al te vaak geloven dat zij ‘de kennis hebben om de Afrikaan te helpen. Het zijn witte paters gebleven. We luisteren niet naar hen.’ Doom citeerde Che Guevara: ‘Een volk dat ontwikkeld moet worden door een ander, kan zich niet ontwikkelen. De oplossing zit voor mij in de Afrikaanse regeringen: zij moeten de markt zo sturen dat hij de belangen van de mensen dient.’

Schade door deregulering

Bogdan Vanden Berghe van 11.11.11. wees op de resultaten die hulp kan voorleggen: ‘De levensverwachting is gestegen. Almaar meer kinderen gaan naar school.’ Vanden Berghe wees erop dat hulp kan helpen, maar dat noordelijke regeringen terzelfdertijd heel veel schade hebben aangericht door Afrikaanse landen onder druk te zetten om hun economieën te dereguleren: open te stellen voor invoer als ze daar nog niet klaar voor zijn. ’
11.11.11. is overigens al lang niet enkel meer bezig met hulp maar voert juist politieke campagnes die kritiek uitoefenen op het beleid dat noordelijke regeringen voeren op andere terreinen: het doordrukken van de privatisering van waterdistributie, het dumpen van gesubsidieerde landbouwproducten, de strijd voor de Tobintaks, of zoals nu het streven naar waardig werk. Dat is nog belangrijker dan hulp.’ Dat laatste was iets waar eigenlijk iedereen het over eens is.
Vanden Berghe vond verder dat regeringen geen rekenschap moeten afleggen aan de geldmarkten zoals Moyo in haar boek suggereert, maar aan hun eigen bevolking.