Met 180 miljoen inwoners, dagelijkse aanslagen door allerlei extremistische groepen en een centrale rol in conflicten in Afghanistan en Kasjmir verdient Pakistan veel meer aandacht dan het krijgt in de westerse media. Bovendien moet het heersende beeld dringend bijgesteld worden. Dat was de boodschap op de MO*lezing in Brussel op woensdagavond.
‘Het einde van Pakistan werd al voorspeld toen het land nog maar nauwelijks bestond’, opende Omar Waraich de lezing. ‘Dat is dus een eerste mythe die we achter ons moeten laten: Pakistan gaat niet verdwijnen of uiteenspatten.’ Waraich covert Pakistan voor TIME magazine en schrijft occasioneel ook voor andere publicaties, zoals de Britse krant The Independent. Hij kwam speciaal voor deze MO*lezing uit Islamabad naar Brussel. Hij schetste een behoorlijk positief beeld van een land in volle transitie, waar de feodale politiek plaats moet ruimen voor een hedendaagse, door stedelijke middenklasse gedreven politiek. Waar de politieke partijen steeds meer blijk geven van maturiteit en waar het leger definitief lijkt te aanvaarden dat het geen directe rol in het bestuur van het land moet spelen. Zelfs op het vlak van buitenlands beleid ziet Waraich een poltieke consensus over de noodzaak om betere relaties met India uit te bouwen.
Om zijn positieve toekomstperspectief te omschrijven, parafraseerd Waraich de titels van de twee jongste boeken van de internationaal gerenommeerde journalist Ahmed Rashid (Descent into Chaos en Pakistan on the Brink): ‘Als we van chaos al terug opgeklommen zijn naar de rand van de afgrond, dan kunnen we misschien wel doorgroeien naar een land met een functioneel bestuur en welvaart voor zijn burgers.’ Om die richting uit te gaan, moet Pakistan echter komaf maken met enorme uitdagingen, met name het veelvormige interne terrorisme en vooral het groeiende sektarische geweld. ‘Sinds het aantreden van de nieuwe regering onder Nawaz Sharif is er letterlijk elke dag al een aanslag gepleegd in Pakistan. Dat aanpakken is op de eerste plaats een kwestie van politieke wil, op de tweede plaats van capaciteit. En beide zaken ontbreken in grote mate.’
Het belang van het middenveld
Shada Islam, journaliste van Pakistaanse komaf, hoofd van het Policy department bij de Brusselse denktank Friends of Europe en al jaren columniste voor de Pakistaanse krant Dawn, repliceerde dat het loutere overleven van de Pakistan onvoldoende is. ‘In een regio die enorme vooruitgang maakt, moet Pakistan veel meer doen om zich te integreren en zijn economische en sociale indicatoren minstens op regionaal niveau te tillen.’ De overheid moet daarvoor binnen eigen rangen de alomtegenwoordige corruptie bestrijden en moet zijn eigen slagkracht vergroten door eindelijk belastingen te innen bij de rijke bovenlaag. Hoop ziet Shada Islam vooral bij het levendige en heel diverse middenveld dat weigert het economische mismanagement en het langzame afglijden richting wahabisme te aanvaarden.
Bruno de Cordier, onderzoeker verbonden aan de Conflict Research Group van de UGent, preciseerde daarbij dat het middenveld in Pakistan niet beperkt is tot de vormen die we in het Westen kennen of subsidiëren, en dat daarbij ook religieus geïnspireerde organisaties of bewegingen een belangrijke rol kunnen spelen.
Khalid Hameed Farooqi, hoofd van het Brusselse bureau van de grootste Pakistaanse tv-zender Geo TV, stelde dat de macht in Pakistan stilaan beter verdeeld raakt over de verschillende provincies. Hij ziet ook een gunstige wending in Baloetsjistan, de grootste maar dunst bevolkte provincie waar nu al jaren een separatische opstand woedt. De verkiezingen van 2013 zorgden er volgens hem voor dat alle belangrijkste clans nu deelnemen aan het bestuur, wat de wind uit de zeilen neemt van de opstand, gelooft Farooqi.
Regionale integratie
‘It is the economy, stupid’, vatte Shada Islam op een bepaald moment de uitdagingen voor de toekomst samen. Omar Waraich en Khalid Farooqi waren het daar duidelijk mee eens. Mensen verwachten van de overheid beter bestuur zodat ze kunnen rekenen op degelijk onderwijs voor hun kinderen, gezondheidszorg voor iedereen, betrouwbare energievoorziening -de voorbije jaren viel de elektriciteit vaak voor meer dan een halve dag uit, wat met name voor bedrijven desastreus is-, en een economisch klimaat dat zowel buitenlandse investeringen als binnenlands ondernemerschap aanmoedigt.
Een van de problemen voor de huidige transitie, is dat het middenveld geen echte vertaling vindt in de politieke arena. ‘Links heeft geen politieke partij in Pakistan’, zei Khalid Farooqi. Daardoor overheerst het salafistische, religieus getinte discours van de radicale rechterzijde het debat in de media, op straat en in de politiek. Dat is op zijn beurt bedreigend voor de noodzakelijke voorwaarde om de huidige opportuniteiten om te smeden in duurzame vooruitgang: betere relaties met India, Pakistan en de ruimere regio. Er is te veel inmenging vanuit landen als Saoedi-Arabië in Pakistan, merkte Ali Shirazi vanuit de zaal op. Klopt, repliceerde Shada Islam, maar Pakistan houdt zich ook te veel bezig met inmenging in zijn buurlanden. Regionale integratie zou een constructieve dynamiek moeten teweegbrengen waar nu alleen maar achterdocht en vijandschap heerst.
Kortom: ondanks de positieve tekenen die vervat zitten in de huidige transitieperiode, heeft Pakistan nog een lange weg te gaan eer het uit zijn onaanvaardbaar lage positie op de Human Development Index weggeraakt, eer het dagelijkse geweld tot stilstand gebracht kan worden, eer het land zijn potentieel werkelijk te gelde kan maken voor zijn bevolking.