Gezondheidszorg in Congo rampzalig
Peter Dhondt
15 november 2005
De gezondheidszorg in de Democratische Republiek Congo is nog even slecht als tijdens de burgeroorlog aan het begin van dit decennium. Dat blijkt uit een onderzoek dat Artsen zonder Grenzen (AzG) uitvoerde in vijf regio's in Congo. Mit Philips van AzG vindt dat donoren als België moeten ophouden met de promotie van systemen waarbij de patiënten moeten betalen voor medische zorg.
Malaria, diaree en infecties van de luchtwegen zijn perfect te genezen, maar in Congo doden ze aan de lopende band. Tweederde van de mensen in Lubutu, in het oosten van het land, hebben geen of onvoldoende toegang tot medische hulp. In Lubutu sterven dagelijks 62 van elke 100.000 kinderen jonger dan vijf. Dat is zes keer meer dan het cijfer dat “normaal” wordt geacht voor ontwikkelingslanden.
Ook in twee andere onderzochte regio’s is de gezondheidssituatie volgens AzG catastrofaal. In twee van de drie regio’s waar AzG in 2001 al eens een gelijkaardig onderzoek uitvoerde, hebben de mensen nu nog minder toegang tot gezondheidszorgen dan vier jaar geleden.
AzG bekeek tussen maart en mei van dit jaar de gezondheidstoestand van de bevolking en de medische voorzieningen in vijf regio’s verspreid over het hele land: Kilwa, Inongo, Basankusu, Lubutu en Bunkeya. Interviews met de bewoners leerden dat tussen de 45 en de 67 procent van de bevolking er niet voldoende medische hulp kan inroepen of niet aan alle nodige geneesmiddelen kan komen. Drie à vier mensen op tien kwamen bij hun laatste ernstige ziekte helemaal niet in contact met een gezondheidswerker of apotheek.
De rampzalige toestand blijft niet beperkt tot streken waar de burgeroorlog heeft gewoed en die nog altijd onrustig zijn. Ook in Inongo, in het westen van het land, kan maar de helft van de bevolking terecht bij professionele gezondheidswerkers en apothekers.
Het is vooral de bittere armoede die mensenlevens kost, zo blijkt uit het onderzoek. Volgens de meeste ondervraagden zijn in de eerste plaats de - voor hen - hoge kosten voor behandelingen en geneesmiddelen er schuld aan dat ze niet de nodige geneeskundige verzorging krijgen. Het gebrek aan lokale medische voorzieningen en transportproblemen komen daarna. De meeste Congolezen zijn straatarm. Veel mensen moeten zo spaarzaam zijn, dat ze pas hulp inroepen als het al te laat is.
Belgische overheid
Artsen zonder Grenzen vindt dat de Congolese overheid en de donorlanden gratis gezondheidszorgen moeten mogelijk maken voor mensen die niet kunnen betalen. Maar dat pleidooi wordt negatief onthaald bij donoren, zegt Mit Philips van Artsen zonder Grenzen België. Ook de Belgische overheid blijft volgens haar in zijn samenwerkingsplannen met de Congolese gezondheidssector aandringen op eigen bijdragen van de patiënten en de oprichting van ziekenfondsen. De armste Congolezen dreigen daardoor uit de boot te vallen.
Volgens Philips is de Congolese gezondheidszorg hopeloos ondergefinancierd. De Congolese overheid geeft ongeveer één dollar per inwoner uit aan gezondheidszorg, de internationale donoren twee à drie dollar. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is er in Congo minstens 16 dollar per jaar nodig.
Een probleem dat met die precaire financiële situatie samenhangt, is de magere betaling van gezondheidswerkers. Artsen en ander medisch personeel op het Congolese platteland verdienen volgens Philips maar vijf tot 20 euro per maand. (PD/ADR)
Samenvatting Access to healthcare, mortality and violence in the DRC .
http://193.91.99.34/pdf/drc_healthcare_short_eng.pdf