Hennep en vlas uit de vergeethoek
Kaat Meys
08 september 2013
Bouwen met vlas en hennep zit in de lift. Er moet nog veel gebeuren voor het geen niche meer is, maar Ulla Provoost van Zonnewindt vzw, adviescentrum voor energiebeheer en duurzaam bouwen is hoopvol.
Ulla Provoost werkt niet alleen binnen het provinciaal adviescentrum voor energiebeheer en duurzaam bouwen aan de bewustmaking rond natuurlijke materialen in de bouw. Sinds deze zomer is ze ook “minister van Hennep en Vlas” voor het Ministerie van Ideeën, een platform waar innovatieve en commericeel interessante ideeën voor transitie extra zichtbaarheid gegeven worden.
Waarom bouwen met hennep en vlas?
Ulla Provoost: ‘De residentiële woningmarkt is één van de grootste bronnen van uitstoot van broeikasgassen. De ijzer- en staalindustrie nemen ongeveer 19 procent van het industrieel energieverbruik wereldwijd voor hun rekening en 25 procent van de CO2 emissies. De productie van cement zorgt voor vijf procent van de mondiale broeikasgasuitstoot. Traditionele bouwmaterialen zijn vaak vervaardigd uit eindige grondstoffen. Bovendien draagt hun productieproces bij tot de opwarming van de aarde, de verzuring van de oceanen, luchtvervuiling, …
Een duurzame woning houdt veel meer in dan een energiezuinig wonen. Een energiezuinige woning heeft een laag verbruik van gas en elektriciteit, vaak door het plaatsen van veel isolatie en veelal door de installatie van speciale technieken zoals zonnepanelen, een warmtepomp, … Maar om echt duurzaam te zijn, moeten de bouwmaterialen ook milieuvriendelijk zijn. Deze bouwmaterialen zijn gemaakt van grondstoffen die in de natuur worden geproduceerd, waardoor uitputting van de aarde wordt voorkomen.
Natuurlijk bouwmateriaal is hernieuwbaar. Grondstoffen zoals hout, riet, stro maar zeker ook vlas en hennep nemen CO2 op uit de lucht tijdens het groeien en kunnen daardoor een positief effect hebben op de broeikasgasbalans. Deze hernieuwbare natuurlijke bouwstoffen kunnen worden gewonnen zonder uitputting van de grondstoffen te veroorzaken en volgens natuurlijke processen zoals landbouw, bosbouw en afzetting van grondlagen.’
Welke bouwmaterialen bestaan er en wat zijn nu precies hun troeven?
Ulla Provoost:’Zowel de houtachtige stengel als de rondliggende vezel van hennep worden verwerkt tot bouwstoffen. De vezels zijn uiterst sterk en de scheven kunnen heel goed vocht absorberen. Door de hoge massa kunnen natuurlijke materialen beter weerstand bieden tegen hitte en geluid. Vlas-en hennepisolatie zijn gezonde materialen met een neutrale geur en zonder bindmiddelen die vluchtige organische componenten (zoals formaldehyde) kunnen afgeven. De natuurlijke vezels zijn vochtregulerend en kunnen tot 10 keer meer vocht absorberen dan glaswol. Ze houden zowel de warmte als de koelte tegen. Vlas- en hennepisolatie zijn dampopen, een optimaal leefklimaat is dus gegarandeerd.
Bij biocomposieten kunnen zowel de hars als de vezels van biologische oorsprong zijn. De natuurlijke vezelgrondstoffen voor deze biocomposieten worden verkregen uit jute, kokos maar ook vlas en hennep. Met deze biocomposieten kan sterker en lichter gebouwd worden dan met gewone composieten op basis van glasvezels. Een goed voorbeeld van gewichtsbesparing is het gebruik van biocomposieten in prefab bouwelementen. Kalkhennepbeton wordt gebruikt als constructiemateriaal. Het wordt gecombineerd met houtskeletbouw zowel voor muren, dak en vloer – telkens in een lichtjes andere samenstelling. Het kan ook worden aangebracht aan de buitenzijde van een bestaande woning als buitenmuurisolatie. Met kalkhennep kan ook worden gebouwd in prefab geperste blokken. Het verwerken op de werf verloopt op een meer traditionele manier. Ook hier liggen de voordelen in de kwaliteit om vocht op te nemen en weer af te geven.’
‘De houtachtige scheven van hennep worden gebruikt om vezelplaten te maken. De voordelen zijn de constante kwaliteit, de homogene samenstelling, het lage gewicht en de fijne structuur.
De platen worden gebruikt voor het vervaardigen van meubels, plafonds of zelfs verdiepingshoge wandpanelen, aan beide zijden voorzien van gipskartonplaten. Dergelijke platen scoren heel goed op het vlak van akoestische isolatie. Lijnzaadolie wordt gebruikt om hout te beschermen maar is ook een basis voor natuurverven.
Natuurverf is biologisch afbreekbaar. Synthetische verf is niet biologisch afbreekbaar en zorgt voor een afval- en milieuprobleem. Bovendien kunnen ze de schilder huidallergie, eczeem en soms hersenschade bezorgen. Linoleum is een slijtvaste vloerbedekking van enkele millimeters dik. Het is een natuurproduct zonder verende eigenschappen en heeft een grote indrukvastheid. Het heeft als voornaamste bestanddeel lijnzaadolie en als aanvulling daarop kurk of houtmeel en hars op een rug van jute. Linoleumvloeren gaan erg lang mee en zijn slijtvast.’
Zijn er ook nadelen?
Ulla Provoost: ‘De prijs houdt mensen nog vaak tegen, die is ongeveer dertig procent hoger dan bij gewone materialen. Maar er zijn veel andere manieren om te besparen bij het bouwen. Wanneer je op een intelligente manier bouwt, hoeft de eindkost niet hoger te liggen als van een gewone woning. Een goed ontwerp is daarbij belangrijk, compact en naar de zon gericht en met ramen op het zuiden en een centrale kachel in de woning, zodat je maar een verwarmingselement hebt. Aannemers en architecten vinden die met vlas en hennep bouwen, is ook niet zo makkelijk. De meesten missen ervaring. Begin volgend jaar plannen we een klaslokaal om aannemers te onderwijzen over het praktische gebruik van vlas en hennep. Bepaalde knooppunten zoals een raam inbouwen of een muur aansluiten op de fundering vergen extra aandacht.’
Bestaat er vraag naar?
Ulla Provoost: ‘Er is een algemeen aanvoelen bij de mensen dat niet alle materialen even gezond en koosjer zijn. Van polyurethaan hoort men dat het ongezond is en van de staalindustrie is al langer bekend dat die heel vervuilend is. Net zoals mensen bewust worden dat we met zijn allen moeten proberen minder vlees te eten of minder met de wagen te rijden, beseft men dat niet alle bouwmaterialen even goed zijn. Van polyurethaan hoort men dat het ongezond is en van de metaalindustrie is al langer bekend dat die vervuilend is.
Er is dus vraag naar dergelijke bouwmaterialen van de ‘bewuste’ mens. Vlas verliest zijn traditie in Vlaanderen en hennep is nog te onbekend. Daar proberen wij alvast iets aan te doen.’
Zijn ecologie en duurzaamheid meer dan modewoorden?
Ulla Provoost: ‘Het zijn inderdaad echt uitgeholde begrippen, die zelfs door de meest vervuilende sectoren worden gebruikt. Daardoor hebben ze een belerende bijklank gekregen. Maar de nood aan CO2-neutraal materialen blijft bestaan, de opwarming van de aarde is immers geen modeverschijnsel. Ik hoop dat we voor een doorbraak staan met de sector. De realiteit van de hedendaagse commerciële markt wordt niet gedreven door de drang om de opwarming van de aarde tegen te gaan maar ze willen vooral meesurfen op de duurzame golf.’
Is er uitbreiding mogelijk op grotere schaal?
Ulla Provoost: ‘Daarvoor moet er nog heel veel gebeuren in de landbouw. Op termijn is het zeker mogelijk. De vraag moet er zijn, want zonder vraag is er ook geen aanbod. Vandaar de sensibilisatie die we doen met ZonneWinDT door workshops lezingen en beurzen. Er moet een bewustwording komen zodat de vraag ook stijgt. Dan gaan landbouwers geïnteresseerd zijn om het te maken en krijgen zij de juiste prijs. De ecologische sector is nog altijd een niche, die moet nog doorbroken worden.’