Indonesië brandt

Nieuws

Indonesië brandt

Indonesië brandt
Indonesië brandt

Willem Roels

22 juli 2013

Zuidoost-Azië wordt weer bedekt met smog, veroorzaakt door bosbranden in Indonesië. Maleisië, Singapore en Indonesië kampten in juni met de ergste luchtverontreiniging in jaren.

Bosbranden teisteren Indonesië al jaren. De branden worden opzettelijk aangestoken door de palmolie industrie en de bosbouwindustrie. Door uitzonderlijke wind- en luchtpatronen trok de rook geproduceerd door deze branden in juni naar buurlanden Singapore en Maleisië. Daar zorgde het voor extreme luchtvervuiling – met pieken van 401 op de Air Quality Index. Op deze index is alles boven 100 onveilig. Scholen werden gesloten, gezichtsmaskers werden uitgedeeld en het aantal astma incidenten steeg met 100 procent. Sinds dit weekend is de smog terug.

Concessies

Indonesië is de grootste producent van palmolie ter wereld en de markt blijft groeien. Om tegemoet te komen aan de stijgende vraag, expanderen de palmoliebedrijven sterk. De goedkoopste manier om land te winnen voor de productie van palmolie is nog steeds het afbranden van regenwoud. Dit wordt dan ook op grote schaal gedaan door de vele palmoliebedrijven. Een tweede grote boosdoener is de tropische bosbouwindustrie. Ook hier is Indonesië de grootste speler op de internationale markt. Enkele miljoenen hectares tropisch woud zijn reeds verdeeld als bosbouwconcessies.

Het is in deze concessiegebieden dat de helft van alle bosbranden starten, zo blijkt uit onderzoeken van onder meer Alternatives to Slash-and-Burn (ASB) en het World Resources Institute (WRI). 27 procent van alle branden starten in bosbouwplantages, 20 procent in palmolieconcessies. Er is nog geen officiële bevestiging van deze cijfers. De overheid weigert de kaarten met de concessiegebieden vrij te geven, ondanks een oproep van onder meer Singapore om dit te doen.

Een zware tol

Het is een uitzonderlijk meteorologisch jaar voor de regio. Als gevolg van een sterke El Niño ondergaat Zuidoost-Azië een bijzonder droge zomer. Dit leidt tot natuurlijke branden en tot het uit de hand lopen van branden met een menselijke oorsprong. In de voorbije jaren kregen bosbranden in Indonesië zelden aandacht buiten de getroffen provincies. De ernst van de branden dit jaar en de atypische windpatronen zorgen er echter voor dat ook Maleisië en Singapore getroffen worden. In deze landen – en in Indonesië zelf – schaadt de resulterende smog de gezondheid van duizenden mensen. Het aantal patiënten met ademhalingsstoornissen steeg drastisch. Vooral astma en longontstekingen piekten. Kinderen, ouderen en zieken werden zwaar getroffen, met ongeveer 40.000 extra ziekenhuisbezoeken als gevolg. Onderzoek naar de vorige smogcrisis in 1997 toonde aan dat het sterftecijfer bij bejaarden met 70 procent steeg eenmaal de Air Polution Index (API) een punt boven 210 bereikte.

Een ander effect van de bosbranden is de vernietiging van vele hectares van kostbare habitats. Indonesië is één van de meest biodiverse landen ter wereld. Het is echter ook één van de landen met de hoogste hoeveelheid met uitsterven bedreigde diersoorten. De bosbranden zorgen ook voor ecologische schade op grotere schaal – de branden pompen massale hoeveelheden CO² in de atmosfeer. Indonesië zou nochtans zijn CO²-uitstoot met één vierde willen verlagen.

Naming and shaming

De houding van de Indonesische regering is een deel van het probleem. De grote palmolie- en bosbouwbedrijven mogen dan wel de wet overtreden met hun slash-and-burn technieken, maar de Indonesische staat doet volgens milieuactivisten te weinig moeite deze praktijken aan banden te leggen. Indonesië lijkt zich vooral toe te leggen op het blussen – met blusvliegtuigen, honderden brandweermannen en het bombarderen van wolken, in plaats van op het voorkomen van deze branden. Het uitbouwen van beschermde zones, waarvoor het land in 2011 nog één miljard dollar kreeg van Noorwegen, gaat slechts aan een tergend traag tempo verder. Deze beschermde zones werken blijkbaar wel. Slechts vier procent van alle branden begonnen in deze zones, volgens het WRI rapport.

Om het probleem rond de bosbranden op te lossen, moet de Indonesische regering volgens het ASB-rapport enkel zijn wetten toepassen met beloningen en straffen. Het rapport ziet ook waarde in ‘naming and shaming’ van de betrokken bedrijven. Door de bedrijven die de slash-and-burn tactieken toepassen te identificeren, kunnen ze via boycot vanwege de consument of vanwege bedrijven verder in de productieketen gedwongen worden een hogere standaard na te streven.

Omdat de Indonesische overheid niet bereid is dit te doen, grepen verschillende organisaties naar de vrij beschikbare satellietbeelden van NASA, Google en de Amerikaanse National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA). Hierop waren de branden duidelijk te zien. Door deze te vergelijken met gekende locaties van de palmolie- en bosbouwconcessies bekwamen ze een lijst van bedrijven in overtreding. De bedrijven waaraan deze overtreders leverden, en hun overheden riepen hen op het matje. Toch is zelfregulatie niet voldoende. In het rapport van de ASB werden ook leden van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), het zelfreguleringsorgaan van de industrie, verdacht van het gebruik van slash-and-burn praktijken.