Islamisten worden steeds zichtbaarder in Libië
Mel Frykberg
13 september 2012
De moord op de Amerikaanse ambassadeur in Libië, Christopher Stevens, komt na een reeks aanvallen door islamitische fundamentalisten. Overal in het land zijn tekenen te zien van de groeiende invloed van de salafisten, een radicale islamitische beweging.
Sinds het einde van de oorlog werden er diverse aanvallen, vermoedelijk door salafisten, uitgevoerd op buitenlandse consulaten en belangen in Benghazi. Recentelijk werden enkele ambassades in Tripoli bedreigd.
Radicalen waarschuwen ook Libische vrouwen dat ze zich conservatief moeten kleden en hun haar moeten bedekken. Jihadisten roepen bovendien op tot gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes.
Overal in Libië zijn tekenen te zien van de groeiende macht van de salafisten. Onlangs werden heiligdommen van het soefisme vernield met bulldozers en graafmachines. De Libische politie greep daarbij niet in. De salafisten beschouwen het soefisme (een mystieke islamitische stroming) als ketters.
Vanuit het Al Mahary Radison Blu Hotel is te zien hoe het azuurblauwe water van de Middellandse Zee tegen kilometerslange witte stranden golft. Maar het uitzicht wordt gehinderd door bergen puin en verwrongen staal. Het gaat niet om gebouwen die door de NAVO-troepen werden gebombardeerd, maar om een soefischrijn en moskee uit het Ottomaanse tijdperk.
De vernieling van het soefiheiligdom gebeurde in drie dagen, ondanks openbare protesten en kritiek van sommige leden van de Libische regering. Zij beschuldigden de minister van Binnenlandse Zaken van wanbestuur en zelfs mogelijke betrokkenheid bij de actie.
Sommige islamisten die meededen aan de vernieling, zouden leden zijn van de Hoge Veiligheidscommissie (SSC), een combinatie van milities en Libische veiligheidstroepen die ongeveer 100.000 man telt. De leden hebben verschillende achtergronden en ideeën. Bij de SSC zou zowel islamisten als aanhangers van de voormalige dictator Moammar Khadaffi aangesloten zijn.
Zwaarbewapend
Na de val van Khadaffi gingen uitzinnige Libiërs de straat op om hun vrijheid te vieren, maar de smaak van vrijheid is wellicht van korte duur. Inmiddels zijn drie soefiheiligdommen in Tripoli, Zliten en Misrata verwoest. Een bibliotheek met honderden historische boeken en manuscripten werd verbrand. Ook werden ongeveer dertig soefigraven in de oude stad van Tripoli geschonden.
De Libische minister Fawzi Abdel Al riep woede op toen hij zich verantwoordde voor het gebrekkige politieoptreden. Hij zei “geen levens in de waagschaal te willen stellen” voor een paar oude graven. De minister zei dat de zwaar bewapende extremisten te krachtig waren voor de zwakke Libische veiligheidstroepen.
“Als we de veiligheidstroepen inzetten, worden we gedwongen wapens te gebruiken. En deze groepen zijn zwaarbewapend”, zei hij tegen journalisten.
Aangemoedigd door hun “successen”, probeerden de salafisten vrijdag een andere soefimoskee bij Benghazi aan te vallen. Deze keer stuitten ze echter op de Schildbrigade van het leger. Bij de actie werden drie salafisten gedood en raakten zeven aanvallers gewond. Bij een aanval op een soefischrijn Ajlayat, 80 kilometer ten westen van Tripoli, werden zaterdag twee salafisten gedood. Er vielen vijf gewonden.
De salafisten zeggen wraak te zullen nemen, een teken dat de sektarische strijd kan escaleren.
Al Qaeda
Analisten waarschuwen dat islamisten, inclusief aanhangers van Al Qaeda, er nog steeds op uit zijn het politieke vacuüm te vullen en regionale conflicten te voeden in de nasleep van de Arabische lente. Eerdere geluiden dat na de eerste vrije en democratische verkiezingen in bijna vijftig jaar in juli, Libië de islamistische trend in buurlanden niet zou volgen, blijken voorbarig.
Daniel Nisman, manager bij Max Security Solutions, een bedrijf uit Tel Aviv dat geopolitieke risico-analyses maakt, zegt dat het islamitisch extremisme wijst of falen van de Libische autoriteiten. “Zij weigerden het geweld te zien als een nationale bedreiging. Hoe gevaarlijk de islamisten ook zijn, ze zijn het topje van een ijsberg als het gaat om genegeerde nationale veiligheidsdreigingen.”
Aymenn Jwad Al-Tamimi, fellow bij het Middle East Forum, ziet overeenkomsten tussen het groeiende sektarisme in Libië en Irak.
“De veiligheidstroepen van na Khadaffi worden grotendeels op dezelfde manier opgebouwd als het nieuwe Iraakse veiligheidsapparaat na de val van het regime van Saddam Hoessein. Gezien de chaotische situatie die gecreëerd wordt door concurrerende milities, probeert de Libische regering de veiligheidstroepen zo snel mogelijk op de been te krijgen. Dat deden de Verenigde Staten ook in Irak”, schrijft hij in een artikel voor het Forum.
“Het grootste probleem is daarbij dat de nadruk ligt op kwantiteit, niet op kwaliteit. Politieke facties en andere ideologieën kunnen profiteren van zo’n situatie. Ze overspoelen de nieuwe veiligheidstroepen met hun eigen aanhangers.”