Prijsstijgingen maken van Portugal weer emigratieland
Mario de Queiroz
21 mei 2008
Steeds meer Portugezen die moeten rondkomen met het minimumloon van 410 euro per maand, besluiten naar het buitenland te trekken. De armste inwoners voelen de recente prijsstijgingen het hardst. Ook de 600.000 migranten in Portugal delen in de klappen.
Na de aansluiting bij de EU in 1986 ontstond een stevige middenklasse in Portugal. Nu beginnen deze “nieuwe rijken” stilaan plaats te maken voor “de nieuwe armen”. Wie een minimumloon van 410 euro heeft, krijgt het steeds moeilijker om de stijgende voedsel-, vastgoed- en olieprijzen het hoofd te bieden. Ze moeten nu al gemiddeld 60 euro per maand extra betalen om te kunnen leven, een stijging die eind dit jaar tot 95 euro kan oplopen. Velen hadden zich bovendien flink in de schulden gestoken om een huis en auto te kunnen kopen. De gestegen intrestvoeten trekken de strop rond hun nek nog wat strakker aan.
Emigreren
Steeds meer Portugezen emigreren daarom. De nieuwe emigratie blijft vooral binnen de Europese Unie, met Spanje, Frankrijk, Andorra, Groot-Brittannië en Ierland als belangrijkste bestemmingen. Die hebben hun aantal Portugese migranten de laatste acht jaar met de helft zien stijgen.
Portugal is eeuwenlang een emigratieland geweest. Buiten Portugal wonen nu 5 miljoen Portugezen, tegenover 10 miljoen in Portugal zelf. De meesten trokken naar Brazilië, de Verenigde Staten, Frankrijk, Zuid-Afrika en Venezuela.
De motieven voor de nieuwe emigratie liggen voor de hand, zegt analist Augusto Videla. “Portugal heeft tegelijk de laagste en hoogste lonen van de Europese Unie.” De hoogste lonen liggen gemiddeld 39 keer hoger dan de laagste, in de rest van de EU is dat verschil slechts 10,5 keer, zegt een studie van het tijdschrift Visão. Een extreem voorbeeld is het salaris van Henrique Granadeiros, voorzitter van Portugal Telecom, die maandelijks 175.000 euro op zijn rekening ziet verschijnen, 420 keer beter betaald dan iemand met een minimumloon van 410 euro.
Immigranten
Ook de 600.000 immigranten in Portugal zelf delen in de klappen. De werkloosheid bij de Brazilianen, Kaapverdiërs en Oekraïners, de drie grootste groepen, is van 2001 tot 2006 flink gestegen.
Door de steeds scherpere “strijd onder de armen” worden de eerste symptomen van xenofobie zichtbaar. Steeds vaker hoor je opmerkingen als “die verdomde Brazilianen nemen onze jobs af.” De Portugese pers countert dat met verhalen over de soms hachelijke situatie van Portugezen in het buitenland, vooral in Groot-Brittannië, Nederland en Ierland. Portugese arbeiders wonen er in containers en moeten zware taken uitvoeren voor een mager loon. Sommige Portugezen met een donkere huidskleur zijn zelfs het slachtoffer geworden van racistische aanvallen.
De immigranten zijn geen bedreiging voor Portugal, zegt Francisco Lima de Costa, die pas doctoreerde op een studie over immigratie aan de Universidad Nova van Lissabon. “Immigratie draagt juist bij tot de nationale economie en biedt de bedrijfswereld nieuwe kansen.” Het land wordt er ook cultureel beter van, zegt hij. “De laatste 15 jaar heeft de immigratie een zeer belangrijke bijdrage geleverd tot de diversificatie van het gastronomische en muzikale aanbod in Lissabon.”