Principes sneuvelen in Italië
Gunther Malin
11 januari 2013
In Italië komen de vervroegde parlementsverkiezingen dichterbij. Ondertussen lijkt de campagne steeds meer op een slecht tv-feuilleton met verklaringen die voortdurend ingetrokken of herhaald worden. Zelfs principes moeten sneuvelen.
Op 7 januari kondigde de leider van de separatistische en extreemrechtse partij Lega Nord, Roberto Maroni, een alliantie aan met de partij van ex-premier Silvio Berlusconi (Pdl). Op het eerste gezicht niet verwonderlijk, aangezien de Lega weinig kans op verkiezingssucces maakt als ze alleen de verkiezingen tegemoet gaat. De achterban van de partij vindt het niettemin wel verrassend en is niet te spreken over de bocht die de partijtop nam. Die change of hearts past echter in een trend van de laatste maanden: principes lijken toch niet zo heilig en verklaringen vervliegen als boodschappen in het zand.
Monti toch verkiesbaar
Misschien wel de grootste – en voor Europa de enige aangename – verrassing is de aankondiging van huidig premier Mario Monti dat hij toch zal deelnemen aan de verkiezingen van 24 en 25 februari. Al zal dat wel via een omweg verlopen. Aangezien Monti senator voor het leven is, kan hij niet rechtstreeks verkozen worden. Daarom zal hij zijn naam en steun geven aan een coalitie van centrumpartijen, zoals het centrumrechtse Fli van Gianfranco Fini.
Tot eind september vorig jaar hield Monti vol dat hij na het einde van de legislatuur van de huidige regering plaats zou maken voor een opvolger. Hij had geen intentie om Italië opnieuw te leiden, laat staan deel te nemen aan verkiezingen. Eind september kwam daar opeens verandering in, toen hij tijdens een speech in New York de deur op een kier zette. “Het is logisch dat de partij die wint, een eigen premier voordraagt. Maar mochten de omstandigheden daar om vragen, wil ik zeker een handje toesteken”, klonk het vaag. Nog geen drie maanden later sloeg de slinger door naar een lijst die zijn naam draagt en de duidelijke ambitie om opnieuw eerste minister te worden.
Kazakkendraaier Berlusconi
De man die de trend van ingetrokken verklaringen en vergeten beloftes waarschijnlijk het beste illustreert, is voormalig premier en mediagigant Silvio Berlusconi. De laatste helft van 2012 veranderde hij zo vaak van mening, dat zelfs politici en journalisten het noorden kwijtraakten. En misschien hij zelf ook. De 76-jarige politicus moest in 2011 aftreden als eerste minister onder druk van de markten en Europa. Hij beweerde nadien geen enkele ambitie meer te hebben om de politieke scène te betreden. Toen al hechtten weinig opiniemakers belang aan die woorden. En terecht.
Il Cavaliere heeft over nagenoeg alles zijn mening veranderd, tot meerdere keren toe. Zijn houding tegenover Mario Monti, of hij al dan niet opnieuw zou deelnemen aan de verkiezingen, zijn visie op het Europese project en zelfs zijn opvattingen over holebi’s. Waarom? Heel eenvoudig: stemmen ronselen. Hij is het levende bewijs dat populisme de Belgische grenzen overstijgt en een Europees fenomeen is.
Wanneer peilingen aantonen dat de gemiddelde Italiaan niet ontevreden is met de resultaten van Monti’s beleid, dan is Berlusconi ook best tevreden. Blijkt uit de resultaten dat de Italianen de huidige premier weg willen, dan wil hij dat ook. Zeggen de burgers dat ze Monti wel opnieuw als eerste minister willen, maar enkel na verkiezingen, dan pleit il Cavaliere daar ook voor. Merkt hij dat er toch meer homoseksuelen in zijn land zijn dan hij had gehoopt, en dringt het door dat die een belangrijke groep stemmers kunnen vormen, dan is hij bereid zijn principes overboord te gooien en hen een samenlevingscontract te geven.
Opportunisten van Lega Nord
Net voor de val van Berlusconi’s regering in 2011 spuwde de Noord-Italiaanse partij Lega Nord de mediagigant uit. Het was onder andere door het einde van die coalitie dat il Cavaliere zich genoodzaakt zag om zijn ontslag aan te bieden. Hij had het voorgoed verkorven bij de partij en haar achterban. Althans zo leek het.
Maandag gaf de leider van Lega Nord, Roberto Maroni, een persconferentie waarop hij meedeelde dat de coalitie in ere hersteld zal worden. Zowel de Lega als de Pdl van Berlusconi hebben begrepen dat ze elkaar nodig hebben. De Noord-Italiaanse partij heeft de Pdl nodig om op nationaal niveau iets te betekenen en de Pdl heeft de Lega nodig om zich regionaal te verankeren. Eind februari vinden er immers ook regionale verkiezingen plaats.
De Lega stelde echter wel een voorwaarde, die meteen bewijst hoe diep het water nog is tussen Berlusconi en de Lega-achterban. Il Cavaliere mag onder geen beding eerste minister worden. De mediatycoon moest zelfs een document ondertekenen waarin hij beloofde geen gooi te doen naar het hoogste uitvoerende ambt. Deze bizarre regeling toont aan hoe opportunistisch de politieke partijen omgaan met de aanloop naar de verkiezingen. Politici die elkaar voor geen haar vertrouwen, gaan toch maar in coalitie uit vrees anders uit de boot te vallen. Wat dat betekent voor het beleid, mochten ze verkozen raken, dat lijken zorgen voor later.
Spannende strijd
De Italiaanse verkiezingen worden hoe dan ook een strijd om naar uit te kijken. Alle belangrijke coalities zijn aan elkaar gewaagd en de lijst van Monti zou wel eens de sleutel voor een meerderheid kunnen zijn. Indien Mario Monti erin slaagt een meerderheid te vormen met de centrumlinkse Partito Democratico – in de peilingen goed voor 34% – dan kan Monti zijn beleid blijven doordrukken. Ligt het initiatief bij de ploeg van Berlusconi en Maroni, dan belooft het een hete lente te worden.