Slavernij blijft groot probleem in Mauritanië
Nelle Lauwerysen
12 oktober 2012
Sinds 2007 is slavernij strafbaar in Mauritanië. Toch bestaat het probleem nog steeds. Verschillende mensenrechtenorganisaties en ngo's trekken aan de alarmbel, maar de overheid ontkent het bestaan van slavernij. Slaveneigenaars worden daarom zeer weinig bestraft.
Slavernij is overal ter wereld verboden, maar toch is het nog steeds een prangend probleem. Organisaties schatten dat er ter wereld nog 20 tot 30 miljoen mensen in slavernij leven. Soms heeft het oud probleem een nieuw gezicht gekregen. Mensenhandel, schuldslavernij en huisslavernij zijn vormen van zulke ‘hedendaagse slavernij’. Maar ook traditionele slavernij bestaat nog, zoals onder meer in Mauritanië.
Mauritanië heeft als laatste land ter wereld de slavernij officieel afgeschaft in 1981. Pas in 2007 werd slavernij ook echt strafbaar. Vijf jaar later duiken er echter nog tal van gevallen op, waarbij slaveneigenaars ongestraft blijven. Volgens Sarah Mathewson van Slavery International is dit te wijten aan de overheid, die het probleem blijft ontkennen. ‘Het is vermoeiend om elke keer te moeten herhalen dat slavernij nog echt bestaat in Mauritanië, voor we het probleem zelf kunnen aanpakken’, aldus Mathewson. De overheid zegt dat slavernij slechts een verhaal is van westerse ngo’s of van lokale ngo’s die fondsen vanuit het Westen willen verwerven.
‘De wet werkt niet’
Gulnara Shahinian, Speciale VN-Rapporteur voor hedendaagse vormen van slavernij, stelt dat er een aantal problemen zijn met de wet uit 2007. Ten eerste is de wet zo opgesteld, dat ze heel gemakkelijk te omzeilen is. Daarnaast weten veel mensen niet waar de wet juist over gaat of hoe ze de wet moeten gebruiken. Dit geldt ook voor rechters. Door de onduidelijkheid van de wet, wordt het probleem bijvoorbeeld telkens op een andere manier gedefinieerd. De wet is dus slecht geïmplementeerd en wordt dan ook bijna niet toegepast.
Voorlopig is er nog maar één veroordeling bekend sinds de inwerkingtreding van de wet. In november 2011 werd Ahmed Ould El Hassine veroordeeld na acties van verschillende mensenrechtenorganisaties. Hij kreeg twee jaar cel, omdat hij twee kinderen, Saïd (13) en Yarg (8), jarenlang als slaaf hield waardoor zij ook geen onderwijs konden volgen. Voor een dergelijk misdrijf zou hij echter vijf tot tien jaar cel moeten krijgen. Daarom blijven de organisaties aan de alarmbel trekken.
Machtsmonopolie
Volgens schattingen van de ngo Initiative de Résurgance du Mouvement Abolitionniste (IRA) en de Verenigde Naties (VN) zou 10 tot 20 procent van de bevolking als slaaf geclassificeerd kunnen worden. Een uitgebreide studie is nodig om preciezere cijfers te verkrijgen. IRA ziet de dominantie van de Baydan bevolkingsgroep als grootste probleem. Zij zijn van Arabische afkomst en vormen samen 20 tot 25 procent van de samenleving. Daartegenover bestaat de bevolking voor de helft uit Haratin. ‘Toch hebben de Baydhan een machtsmonopolie en worden de andere etnische groepen uitgesloten’, vertelt Abadine Merzough, voorzitter van de Europese afdeling van IRA.
Ook de meeste slaveneigenaars behoren tot de Baydhan. Omdat zij de administratie domineren, is het volgens verschillende activisten heel moeilijk om zaken voor de rechtbank te krijgen. ‘Politie en justitie lijken enkel te handelen in het belang van slaveneigenaars’, aldus de vereniging van niet-vertegenwoordigde volkeren (UNPO). Mensen die actie voeren tegen slavernij hebben op die manier een grotere kans om in de gevangenis te belanden dan de slaveneigenaars zelf.