Spanje zwengelt wapenexport aan
Inés Benítez
11 oktober 2012
Spanje voert zijn wapenexport op. Burgerorganisaties vrezen dat commerciële belangen het daarbij halen van de mensenrechten. Het is mogelijk dat Spaans defensiemateriaal "naar bestemmingen gaat waar het risico bestaat dat het gebruikt worden om zware mensenrechtenschendingen te begaan of mogelijk te maken", zegt het Instituut voor de Studie van Conflicten en Humanitaire Actie (IEACH) in Madrid.
In een rapport heeft de organisatie het over de verkoop van militair materiaal aan onder meer Egypte, Bahrein en Saoedi-Arabië. Dat gebeurde tijdens de Arabische Lente, toen opstanden hard werden neergeslagen.
Commerciële belangen
Volgens de Spaanse wetgeving mogen geen wapens worden verkocht wanneer aanwijzingen bestaan die ze gebruikt kunnen worden om de vrede, de veiligheid en de mensenrechten in gevaar te brengen of te schenden.
“Commerciële belangen wegen zwaarder dan regels wanneer men wapens verkoopt aan landen die de mensenrechten schenden en de conflicten in de wereld voeden”, zegt Jesús Núñez, econoom en voormalig militair, en codirecteur van het IEACH.
Het Spaanse ministerie van Defensie moet het volgend jaar met 6 procent minder stellen en kampt bovendien met een zware schuldenlast.
Volgens het ministerie van Economie lag de waarde van de Spaanse export van defensiemateriaal (2,4 miljard euro) vorig jaar 115 procent hoger dan in 2010.
Meer dan de helft van die export was voor Venezuela bestemd. Nadien volgden
Australië en Noorwegen, en in mindere mate landen als Colombia, Israël, Marokko en Pakistan.
Geen transparantie
In volume is Spanje de op vijf na grootste wapenexporteur ter wereld maar transparantie over de verkoop is er niet, zegt Carlos Villán van de Spaanse Vereniging voor Internationaal Mensenrechtenrecht (Aedidh). “Daardoor is geen effectieve controle mogelijk op de verkoop door bedrijven die door de ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking worden gesteund.”
De controlesessies in het parlement zijn geheim, zegt Villán.
In een televisie-interview zei voormalig defensieminister Eduardo Serra, lid van de eerste regering-Aznar (1996-2000), dat hij niet zou stemmen voor een wapenverkoop als er een risico op mensenrechtenschendingen bestaat. Maar hij verklaarde tegelijk dat je “om zaken te realiseren soms je handen vuil moeten maken.”
Wapenhandelsverdrag mislukt
“Er is een duidelijk verband tussen de toename van de wapenverkoop en de toename van het aantal conflicten in de wereld”, zegt Jordi Garrell , directeur van de Catalaanse Vereniging voor de Vrede en coördinator van de campagne Duistere Zaken, waarin Catalaanse organisaties de militaire relaties tussen Spanje en Israël aanklagen.
Het waren de belangrijkste wapenexporteurs, onder aanvoering van de Verenigde Staten, die de VN-onderhandelingen om tot een mondiaal wapenhandelsverdrag te komen in juli hebben doen mislukken, zegt Villán.
Ondertussen “voedt de wapenhandel de veertig gewapende conflicten die vandaag wereldwijd bestaan.”
De middelen die overheden aan wapenaankopen besteden, worden bovendien “onttrokken aan de economische en sociale ontwikkeling van de bevolking”, zegt Villán.
Er is geen politieke wil om tot een internationaal akkoord te komen, zegt Núñez. “De regering hebben liever carte blanche.”
Volgens Amnesty International zijn Duitsland, China, de Verenigde Staten, Frankrijk en Rusland samen goed voor drie kwart van de mondiale waarde van de wapenleveringen. Alleen het eerste land maakt geen deel uit van de VN-Veiligheidsraad.