Steeds meer fietsers in Latijns-Amerika
Estrella Gutiérrez
18 december 2013
In steeds meer landen in Latijns-Amerika stappen mensen op de fiets, blijkt uit een rapport van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank over duurzaam transport.
Bogotá, de hoofdstad van Colombia, is een van de populairste fietssteden in Latijns-Amerika. Over fietsers denken de inwoners echter verschillend, staat te lezen in Biciciudades 2013, een studie van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) over duurzaam transport.
Sommige mensen zien de fiets als een symbool van een lage sociaaleconomische status.
Volgens de IDB gebruikt 0,4 tot 10 procent van de inwoners van Latijns-Amerikaanse steden de fiets als belangrijkste transportmiddel. Van de onderzochte steden, voert Cochabamba in Bolivia de lijst aan. Tien procent van de bevolking gebruikt daar de fiets. Daarna volgen La Paz (ook in Bolivia) en Ascunción, de hoofdstad van Paraguay, met 5 procent. Dit zijn allemaal middelgrote steden met 100.000 tot 2 miljoen inwoners.
In de grote steden Santiago (Chili) en Mexico-Stad, gebruikt 3 procent van de bevolking de fiets als belangrijkste vervoermiddel. Daarna volgen Buenos Aires (de hoofdstad van Argentinië), en Bogotá met 2 procent.
Bogotá telt 376 kilometer fietsstroken en 120 kilometer recreatieve fietspaden. Sommige straten zijn op zon -en feestdagen afgesloten voor autoverkeer.
Laag inkomen
Carlos Cantor, een 58-jarige communicatiespecialist in Bogotá, zegt dat hij dagelijks 43 kilometer fietst. “Het gaat snel, omdat je het druk verkeer kunt omzeilen. Op sommige plaatsen geniet ik zelfs van de stilte en het groen”, zegt hij.
Het Secretariaat voor Mobiliteit van het Hoofdstedelijk District, schat dat er in Bogotá dagelijks zo’n 450.000 fietstochtjes worden gemaakt. De stad telt 8 miljoen inwoners. De meeste fietsers zijn te vinden onder handwerkslieden en fabrieksarbeiders. Daarna volgen studenten en mensen met een laag inkomen.
De recreatieve fietspaden dateren uit 1974 en worden elke zondag door ongeveer een miljoen mensen gebruikt. “Ik fiets er elke zondag”, zegt rechtenstudente Carolina Mejía. “De fietsstroken gebruik ik niet. Die zijn soms nog niet af en op bepaalde plaatsen moet je de weg delen met auto’s en bussen. Dat is niet veilig.”
Cantor wijst op een ander veiligheidsprobleem. “Er worden elke dag fietsen gestolen en er is een levendige handel in gestolen fietsen. Je fiets wordt in enkele seconden overgespoten met een andere kleur en je ziet hem nooit meer terug. Maar de mensen leren daarvan. Ze gebruiken steeds vaker goedkope fietsen en zetten daar merktekens op, zodat doorverkopen moeilijker wordt.”