Verhuur landbouwgrond aan Daewoo afgeblazen

Nieuws

Verhuur landbouwgrond aan Daewoo afgeblazen

Tijs Vanderstappen

15 januari 2009

Na een storm van kritiek besliste de regering van Madagaskar de deal die ze had met Daewoo om een enorme oppervlakte landbouwgrond te verhuren, op te schorten. Het project had het verwijt gekregen neokolonialistisch van aard te zijn.

Daewoo, een Zuid-Koreaans bedrijf, had al een tijd plannen om een grootschalig landbouwproject op poten te zetten in Madagaskar. Bedoeling was om maar liefst 1,3 miljoen hectare grond te huren voor een duur van 99 jaar. Dat is bijna de helft van de totale beschikbare landbouwgrond op het Afrikaanse eiland. Daarop zou maïs en palmolie geteeld worden, bestemd voor de internationale markt of Zuid-Korea zelf (in tijden van crisis).
De landbouwactiviteiten zou Daewoo uitbesteden, maar het bedrijf zou wel de nodige infrastructuur en financiële middelen leveren. Daarnaast zou er ook geïnvesteerd worden in de algemene ontwikkeling van Madagaskar (wegen, scholen, ziekenhuizen, …). In ruil voor die investeringen, die volgens Daewoo zelf 4,5 miljard euro zouden bedragen, zou er geen huurprijs betaald moeten worden.

Goedkeuring regering

De Malagassische regering was het plan in eerste instantie erg genegen. Ze droeg Daewoo op voorstellen te doen betreffende de exacte locaties van de landbouwgronden. Vervolgens zou ze oordelen of er geen al te grote impact zou zijn op de unieke, maar bedreigde fauna en flora van het eiland.
Dat was volgens de regering het stadium waarin de onderhandelingen zich bevonden toen het project uitlekte via onder meer de Financial Times. Wat volgde was een ware storm van protest uit binnen- en buitenland.
Elke buitenlandse investering wordt in Madagaskar al met argusogen gevolgd, na enkele slechte ervaringen met Chinese bedrijven. Daewoo haastte zich dan ook om de voordelen van het project voor de Malagassische bevolking te benadrukken. Vooral het grote aantal jobs (70.000) dat zo gecreëerd zou worden kwam daarbij ter sprake.
Bovendien ging het volgens voorstanders om stukken land die er nu dor en verlaten bij liggen. De regering zou niet over voldoende middelen beschikken om die te exploiteren. Ook de plattelandsvlucht zou tot stilstand gebracht kunnen worden.

Kritiek

Al snel echter werden in de Malagassische media en allerhande internetfora en –blogs vergelijkingen getrokken met het plantagesysteem van de koloniale periode. Daarmee werd een erg gevoelige snaar geraakt bij de bevolking. De vrees ontstond dat het land een de facto Zuid-Koreaanse kolonie zou worden.  Ook de geheimzinnigheid die rond het project hing zorgde voor heel wat wantrouwen.
Een jaar voor de deal bekend gemaakt werd had de Malagassische regering al een aantal belangrijke wijzigingen in de wetgeving doorgevoerd die de verhuur of verkoop van grote stukken land aan buitenlandse eigenaars mogelijk maakte, mits toestemming van het regeringsorgaan EDBM. Volgens critici bewijst dit dat de onderhandelingen achter de schermen al veel langer aan de gang waren, terwijl de bevolking in het ongewisse gelaten werd.

Twijfel over voordelen

Er heerste ten slotte heel wat onduidelijkheid over de voordelen die het project zou bieden voor Madagaskar. Zo zouden er inderdaad veel jobs kunnen bijkomen, maar gaf Daewoo tegelijk toe dat het overweegt Zuid-Afrikaanse arbeiders aan te nemen vanwege de lagere loonkosten. En dan was er nog de kwestie van het type voedsel dat zou geproduceerd worden. De regering maakte zich sterk dat een deel van de productie in Madagaskar kon blijven, als reserve voor wanneer er een voedseltekort dreigt.
Dat zou welkom zijn in een land waar een groot deel van de bevolking in hongersnood leeft en afhankelijk is van het Wereldvoedselprogramma van de VN. De vraag is echter of de Malagassische bevolking hier wel boodschap aan heeft. Maïs is immers erg geliefd op de Zuid-Koreaanse markt, maar in Madagaskar is er nauwelijks vraag naar. Rijst zou een veel geschikter product zijn voor de eigen markt.
Door de aanhoudende kritiek ziet de Malagassische regering zich nu genoodzaakt het hele plan op te geven. Shin Dong-hyun, general manager bij Daewoo Logistics, kondigde gisteren aan dat het proces is “stopgezet ten gevolge van de berichtgeving in de media”. De weerstand bij de bevolking zou te groot geweest zijn.

In deze scramble for oil zie ik geen plaats voor de kleinere boeren.

Madagaskar niet alleen

Zo komt er voorlopig een einde aan één van de grootste “land lease” projecten ooit. Het was echter lang niet de enige soortgelijke deal waarover men de laatste tijd onderhandelde. Het plan van Daewoo was er slechts één (zij het dus wel het grootste) in een steeds langer wordende rij. Zo staat Qatar dicht bij een akkoord met Kenia om 40.000 hectaren land te huren voor de teelt van fruit en groenten (bestemd voor Qatar).
In ruil zou de oliestaat meewerken aan de uitbouw van een haven in het toeristisch erg populaire Lamu. Ook landen als Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit, Japan en China hebben recent deals gesloten met armere landen om in ruil voor bepaalde investeringen grote stukken landbouwgrond te huren.

Voedselcrisis

De verklaring voor deze trend moet gezocht worden in de wereldwijde financiële en voedselcrisis. Qatar bijvoorbeeld importeert het meeste van zijn voedsel, aangezien slechts 1% van zijn oppervlakte geschikt is voor landbouw. De stijgende voedselprijzen hebben het land dan ook hard getroffen. Bovendien staat de dollar al een hele tijd erg zwak, waardoor de inkomsten van olie-export gedaald zijn.
 Qatar zwemt weliswaar nog steeds in het geld, op lange termijn is minder afhankelijkheid van voedselimport zeker wenselijk. Door zelf de productie in handen te nemen, zou het de kosten in ieder geval danig kunnen verlagen. Daarom worden overigens ook regelingen betreffende exportprijzen getroffen met de landen waar de gronden zich bevinden.

Neokolonialisme

In elk van deze gevallen is de term “neokolonialisme” al gevallen. Daarmee wijzen critici op de onredelijk grote voordelen voor de landen die de gronden huren. De veelal arme inwoners van de landen die de gronden ter beschikking stellen zouden echter in de kou blijven staan.
Als het om evenwichtige deals zou gaan, was er geen probleem. Dan zou het inderdaad een goede stimulans kunnen zijn voor de lokale economieën. Door enkel te produceren voor de internationale markt is dit echter niet het geval. Of zoals Duncan Green, hoofd van Oxfam, het eerder al verwoordde: “In deze scramble for oil zie ik geen plaats voor de kleinere boeren”.