Zomer in Calabrië
Andrea Miconi
30 augustus 2013
De zon is er voor iedereen, de armoede voor velen. Maar de slavenarbeid is voorbehouden voor de Afrikaanse seizoensarbeiders.
Er is niets veranderd in Rosarno, in het uiterste zuiden van Italië, behalve dat het geweld onder de oppervlakte zit.
In 2010 vonden hier de ergste rassenrellen uit de recente Italiaanse geschiedenis plaats, nadat jonge Italianen de Afrikaanse seizoensarbeiders zonder directe aanleiding hadden aangevallen. En ook in 2008 was er een dodelijk incident, toen een Italiaanse schutter ’s nachts binnendrong in de slaapplaats van enkele Afrikaanse seizoensarbeiders.
Ondanks het geweld en de sluimerende agressie blijven de Afrikaanse migranten tijdens het citrusseizoen naar de vlakte van Gioia Tauro komen. Zelfs al wordt de zoektocht naar werk in de fruitteelt met het jaar moeilijker en al worden de omstandigheden waarin ze moeten werken slechter nu de sector door een diepe crisis gaat.
De seizoensarbeiders werken in het zwart, voor 25 euro per dag en zonder bescherming. Ze trekken van het ene kamp naar het andere, volkomen aan hun lot overgelaten. Er is geen overheidsbeleid en er zijn geen toereikende voorzieningen, wat resulteert in toestanden die van jaar tot jaar onvoorstelbaarder en onmenselijker worden. Volgens heel wat commentatoren verrichten deze seizoensarbeiders slavenarbeid voor de Calabrese maffia, de ’Ndrangheta, die de fruitteelt in de regio domineert. De realiteit is echter dat er een combinatie van factoren in het spel is: ontoereikend sociaal beleid, een veralgemeende economische crisis, ontoereikende overheidsmiddelen, en uiteraard ook de ’Ndrangheta.
De massale toestroom van arbeidsmigranten leidde in februari 2012 tot het opzetten van een tentendorp en in november tot het ontstaan van een echte krottenwijk. Oorspronkelijk zouden 280 mensen in de tenten ondergebracht worden. Tegen januari van dit jaar woonden er al 1300 in het kamp.
Als het oogstseizoen afgelopen is, zullen alle krotten opgeruimd worden. Het enige wat de Afrikaanse migranten dan overhouden, is onzekerheid over de toekomst. Die delen ze met de meeste mensen op de vlakte waar ze nu nog plukken onder een schroeiende zon.