Trumps nieuwe strategie gaat niet over Afghanistan, maar over China

Opinie

Trumps nieuwe strategie gaat niet over Afghanistan, maar over China

Trumps nieuwe strategie gaat niet over Afghanistan, maar over China
Trumps nieuwe strategie gaat niet over Afghanistan, maar over China

President Trump neemt een duidelijke positie in over de Amerikaanse oorlog in Afghanistan -de langste die de VS ooit uitgevochten hebben. Hij heeft gelijk als hij Pakistan met de vinger wijst, maar tegelijk dreigt hij de regionale spanningen -tussen Pakistan en India, tussen India en China- op te voeren. Is dat de bedoeling?

De Amerikaanse president Donald Trump hield zijn eerste echte toespraak over veiligheid en buitenlands beleid, en hij deed dat om een nieuwe strategie aan te kondigen in verband met Afghanistan. Twee opvallende vaststellingen.

Eén: hij maakt duidelijk dat Amerika het conflict wil beëindigen met een militaire overwinning, maar hij laat nauwelijks in zijn kaarten kijken hoe en met de inzet van hoeveel soldaten dat zal gebeuren. Het leger krijgt in elk geval wel meer middelen, meer troepen én veel meer ruimte om op te treden waar, wanneer en hoe het zelf nodig vindt, zonder tussenkomst van Washington.

Twee: Trump beseft dat de oorlog in Afghanistan niet beperkt is tot de grenzen van die natie, maar dat er een regionale dimensie is. Daarom was het ook een toespraak over de strategie voor Afghanistan én Zuid-Azië. Daarin kiest hij duidelijk voor India en tegen Pakistan, op een manier die onuitgegeven is.

De toon van de toespraak was macho en typisch voor de president. ‘Onze soldaten zullen vechten om te winnen. Wij zullen vechten om te winnen. Vanaf vandaag heeft overwinning een duidelijke definitie: onze vijanden aanvallen, IS vernietigen, Al Qaeda verpletteren, voorkomen dat de Taliban Afghanistan in handen krijgen, en massale terroristische acties tegen Amerika stoppen voordat ze kunnen plaatsvinden.’ Hij verwees weliswaar ook naar de mogelijkheid dat ongehinderde militaire actie misschien kan leiden tot een politieke of diplomatieke uitkomst, maar die lijkt in elk geval minder belangrijk dan een militaire overwinning in Afghanistan.

De scherpe woorden voor Pakistan –‘Pakistan biedt vaak een veilige schuilplaats aan actoren die chaos, geweld en terreur zaaien’- zullen in Pakistan zeker de al diep gewortelde achterdocht tegen de Verenigde Staten versterken. De dominante mening in Pakistaanse politieke kringen, en nog veel meer in militaire kringen, is dat Pakistan het land is dat meer dan wie ook geïnvesteerd heeft in de strijd tegen terreur, en er ook meer onder geleden heeft dan andere. Het feit dat Pakistan minstens onderdak, en wellicht veel meer, geboden heeft aan de Taliban en een hele serie andere gewapende en militante islamistische bewegingen wordt slechts door een minderheid erkend.

Nog erger voor de militaire, politieke en publieke opinie in Pakistan, is dat Trump in dezelfde adem een beroep doet op aartsvijand India om mee te investeren in Afghanistan. De Pakistaanse betrokkenheid in de langdurige oorlogen en conflicten in Afghanistan moet net gezien worden als een investering in zijn eigen veiligheid tégen de aanwezigheid van India in Afghanistan.

De geschiedenis van de voorbije decennia in het Midden-Oosten heeft aangetoond hoe vernietigend de gevolgen kunnen zijn van een Amerikaans buitenlands beleid dat bereid is om evenwichten ruw te verstoren.

De schok van wat in Pakistan zeker aangevoeld zal worden als voorspelbaar verraad, komt in het midden van een diepe politieke crisis. Dat betekent dat de militaire reactie nog meer dan anders bepalend zal zijn voor de manier waarop Pakistan omgaat met de nieuwe strategie van de VS. In een van de eerste reacties die lezers plaatsten onder een artikel over Trumps toespraak over Afghanistan en Zuid-Azië vat wellicht goed samen in welke richting et zal gaan: ‘Hulp? Bedankt, maar neen dank u. We hebben China en we hebben CPEC.’ Die CPEC verwijst naar het stuk van China’s “nieuwe zijderoute” die voor meer dan 46 miljard dollar Chinese investeringen in infrastructuur, energie en andere projecten naar Afghanistan brengt.

In Pakistan wordt al jaren gesproken over de onbetrouwbaarheid van het partnerschap met de VS, in tegenstelling tot wat steevast de “all weather friendship” met China heet: een vriendschap die alle stormen en moeilijkheden doorstaat. China heeft zich de voorbije jaren ook heel uitdrukkelijk aan de zijde van Pakistan ingezet om te bemiddelen in het Afghanistanconflict. Door zijn scherpe uitlatingen over Pakistan neemt president Trump dan ook niet alleen een positie in binnen het Afghaanse conflict, maar ook binnen de groeiende concurrentie in Azië tussen China en India. Die strijd om invloed is de voorbije maanden een duidelijk conflict geworden, met name over grenzen en invloedssferen in de Himalaya (zie de analyse over India, China en Bhutan).

Het is dan ook moeilijk om de nieuwe strategie voor Zuid-Azië van president Trump niet te zien als een onderdeel van een ruimere strategie om de invloed van China binnen de perken te houden en die zelfs terug te dringen -ook al maakt de president geen enkele expliciete verwijzing naar China. Door de alliantie met India zo sterk te beklemtonen en de oude partner Pakistan zo opvallend af te vallen, dreigt de forse herintrede van de VS in Centraal- en Zuid-Azië de instabiliteit van Azië te vergroten.

De geschiedenis van de voorbije decennia in het Midden-Oosten heeft aangetoond hoe vernietigend de gevolgen kunnen zijn van een Amerikaans buitenlands beleid dat bereid is om evenwichten -hoe schadelijk die ook zijn- ruw te verstoren. Het is de volgende dagen en maanden dan ook uitkijken naar de manier waarop de regeringen van Afghanistan, Pakistan, India en China zullen omgaan met de nieuwe Amerikaanse positie. Een heel andere vraag is of en hoe de NAVO-bondgenoten de Amerikaanse strategie zullen volgen, en welke bijkomende inspanningen van onder andere België gevraagd zullen worden.

© Brecht Goris

© Brecht Goris​

In 2011 schreef ik de volgende paragrafen in het slothoofdstuk van Opstandland:

‘Dit is even off the record’, zei de Afghaanse onderzoeker die zijn brood verdiende bij een grote internationale instelling die actief is in Kaboel. Het belang van zijn werkgever bleek uit het aantal controles dat ik moest passeren eer ik aan de kale vergadertafel kon plaatsnemen. ‘Welke landen kunnen de Amerikaanse alleenheerschappij de komende eeuw bedreigen?’, vroeg hij, eerder retorisch. ‘China, Rusland, India. En misschien Iran’, antwoordde ik. ‘Voilà. En al die potentiële pretbedervers zijn dichte of verre buurlanden van Afghanistan. Als iemand zich dus afvraagt waarom de Verenigde Staten, en in hun zog de Europeanen en de Navo, in Afghanistan vechten, en waarom ze er met al hun overmacht niet in slagen een overwinning te behalen, dan moet je gewoon dat kaartje tekenen.’

De tekening van mijn gesprekspartner illustreert een van de populairste samenzweringstheorieën in Afghanistan. De redenering gaat als volgt: De VS hebben er alle belang bij om midden de regio van de toekomst een stevige pied-à-terre te hebben. Dat stelt  hen in staat eventuele directe militaire uitdagingen sneller te detecteren en te beantwoorden, maar het positioneert Washington ook beter om controle uit te oefenen op de exploitatie van en handel met de fossiele grondstoffen van de bredere regio. Vergeet niet dat Iran en de Arabische Golfstaten ten westen van Afghanistan liggen en dat de Centraal-Aziatische landen Turkmenistan en Oezbekistan, en achter hen Kazachstan en Rusland, zich ten noorden bevinden.

Het probleem is dat al die opkomende machten zich niet zomaar zouden neerleggen bij een vriendelijk verzoek van de VS om een beetje ruimte te maken voor hun aanwezigheid in de regio. Er was, met andere woorden, een aanleiding nodig om zich in de regio te installeren. De aanwezigheid –in de jaren negentig- van Al Qaeda in Afghanistan was het argument voor een interventie, en met een verpletterende aanleiding als 11 september 2001 was er niemand die dat hardop durfde tegen te spreken.

Omdat de aanleiding niet samenvalt met de fundamentele reden voor deze interventie, is het ook begrijpelijk dat de VS gedurende tien jaar het dubbelspel van Pakistan en het geknoei van Karzai aanvaard hebben. Het zou hun langetermijnstrategie immers niet gediend hebben indien alles op een jaartje schoongeveegd was. Langdurige instabiliteit en de aantoonbare zwakte van het nieuwe regime, daarentegen, zorgden voor de voortdurend groeiende noodzaak om de troepensterkte op te drijven en aanwezig te blijven, ook voor de lange termijn.

Naverteld op meer dan vijfduizend kilometer van Kaboel klinkt dat verhaal zo exotisch dat het zelfs geen kans maakt als scenario voor een fictiefilm. In de kantoren en op de boerenerven van Afghanistan heb ik deze theorie -en meer fantastische varianten– echter talloze keren moeten aanhoren en noteren als “zeker en waar”. Als de gesprekspartners op het einde van de maand in euro’s of dollars betaald werden, was het off the record.