“‘De koning in Kinshasa die nooit in Congo was [Deel II]’
In Brussel staat het ruiterstandbeeld van Leopold II al bijna negentig jaar onbewogen op het Troonplein. Alsof z’n paard koppig dienst weigert. In Kinshasa daarentegen verkent Leopold de stad, z’n paard geleid door een grillige geschiedenis. [Vervolg op Deel I]
1966. Leopold maakt een hoge val van zijn sokkel en ploft op de grond. Door de klap bezeert hij z’n rechterarm en -schouder. Onvergankelijkheid ten gronde gericht. Hij en z’n paard worden na bijna veertig jaar relatieve rust verdreven van het Troonplein in Kinshasa. Ze worden ingeladen en naar het algemeen depot van de dienst Openbare Werken verbannen, enkele kilometers verderop in de stad.
Hersenspoeling
Leopold II von Saksen-Coburg en Gotha moest de duimen leggen voor Joseph-Désiré Mobutu Sese Soko. Deze Congolese ex-journalist en legerleider had in 1965, na vijf woelige jaren waarin het onafhankelijke en unitaire Congo dreigde uiteen te vallen, de macht gegrepen. Hij wou de eenheid van het land bewaren door alle inwoners te verenigen onder een gedeelde nationale identiteit. Hij zou zich hiervoor beroepen op de beschaving die er voor de westerse beschaving was: een recours à l’authenticité.
‘Mobutu wou mentale en fysieke koloniale structuren zien verdwijnen. En dus ook alle koloniale monumenten.’
Jacob Sabakinu Kivilu, professor Geschiedenis aan de universiteit van Kinshasa, legt uit: ‘Mobutu’s Zaïrisering viel het koloniale model aan. Hij wou de hersenen spoelen met de eigen tradities. Een Congolese renaissance bewerkstelligen. Met zogenaamde ‘authenticiteit’ dus. Zowel de mentale als fysieke koloniale structuren moesten eraan geloven. Alle referenties naar de koloniale periode moesten verdwijnen. En dus ook alle monumenten.’
Congo werd nu Zaïre. De blauwe vlag werd groen, de gele ster doofde en werd een rode, brandende toorts. Westerse voornamen werden traditionele namen. Maatpakken werden abacosten. Léopoldville werd Kinshasa. Leopold II werd geëxcommuniceerd. Van het politieke centrum naar de buitenwijk Limete.
Van 1966 tot 2004 staat Leopold II, samen met enkele andere koloniale monumenten, te verkommeren in een depot van de dienst Openbare Werken.
© Rob Jacobs
Leopolds standbeeld stond nu uit het zicht, verscholen achter een loods, onder het loof van een boom. Samengetroept met andere koloniale monumenten. Als gedumpt zwerfvuil. Uitkijkend op Congolezen die wagens herstellen en ‘s middags gezapig hun fufu naar binnen werken.
Iconografische ironie
Het Troonplein voor het Palais de la Nation bleef lange tijd leeg na Leopolds vertrek. Tot in 2001 Laurent-Désiré Kabila, leider van Congo sinds 1997, wordt vermoord. Zoals het dode leiders vaak betaamt, krijgt hij een standbeeld. En een mausoleum. Op datzelfde Troonplein. De fundamenten van het mausoleum zijn dezelfde als die waarop Leopold en zijn paard bijna veertig jaar stonden. Kabila’s marmeren rustplaats kreeg een soort tentdak, gedragen door vijf gigantische, geketende handen. Die handen symboliseren de landen die Kabila sinds 1998 gesteund hadden tegen de rebellen in het oosten van het land. Een burgeroorlog die tot op heden al bijna vier miljoen levens eiste en nog veel meer mensen op de vlucht joeg.
Wat zou dat symbolisch geven moest Leopolds standbeeld hier nog staan, maar dan overdekt met deze tent gedragen door deze handen rondom?
Handen met gebroken kettingen. Het is een element dat ook heel vaak terug te vinden is bij koloniale monumenten in België. Dergelijke handen verzinnebeeldden en propageerden oorspronkelijk de bevrijding van het Congolese volk van Afro-Arabische slavenhandelaars door de Belgische kolonialen. Maar ironisch genoeg kreeg het symbool van een hand in een Congolese koloniale context over de jaren heen ook een andere populaire bijbetekenis: die van Congolese handen die werden afgehakt tijdens het Leopoldiaans bewind, van de doden en de levenden, wanneer rubberquota niet werden gehaald.
Ik vraag me af wat dat geven zou, symbolisch gesproken, moest Leopolds standbeeld hier toch nog gestaan hebben, maar dan overdekt met deze tent gedragen door deze handen rondom.
Het overdekte mausoleum van Kabila senior op het Troonplein, op exact dezelfde plaats waar het standbeeld van Leopold II vroeger stond.
© Anne Reijniers
Mijn voetzolen slepen hoorbaar over de trappen. Deze trappen die naar Kabila’s kist leiden zijn dezelfde die Boudewijn en Lumumba namen om ruiter Leopold te groeten. De ene machthebber verving de andere. Soldaten bewaken het standbeeld en het stoffelijk overschot van de dode Kabila. Zijn bij leven al omvangrijk lijf werd nog meer uitvergroot in brons. Het lichaam dat ooit was smekend om bewondering. Het gebalsemd overschot van iets dat niet meer is aan het zicht onttrokken. Enkele militairen vragen wat zakgeld voor hun bescherming op het verder lege plein. Péage pèlerin. Foto’s in de richting van het Palais de la Nation zijn strikt verboden, omdat het de residentie van huidig president Joseph Kabila - zoon van - is. Bezoekers denken nog steeds, net als vroeger, onder het oog van bewakers van het bewind, stilzwijgend het hunne over de machthebbers.
Bezoekers denken nog steeds, onder het oog van bewakers van het bewind, stilzwijgend het hunne over de machthebbers.
In 2002, op het moment dat Joseph Kabila bloemen op de kist van z’n vader Laurent-Désiré legt, is de positieve beeldvorming rond koning Leopold II in België grondig veranderd de jaren voordien. Het beeld van een weldadige filantroop erodeerde door een wind van academisch onderzoek en een hernieuwde aandacht voor historisch lijden. Adam Hochschilds boek ‘De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo’ is een bestseller in de VS en in Europa. De BBC-documentaire ‘White King, Red Rubber, Black Death’ uit 2003 wordt druk bekeken en veroorzaakt ook in België ophef. In de jaren hierop wordt het betwisten van standbeelden van Leopold II en van zijn koloniale trawanten in de Belgische publieke ruimte een relatief populaire hobby.
In Kinshasa staat het ruiterstandbeeld van Leopold rond de millenniumwisseling al meer dan drie decennia te verkommeren onder het lommer van een traag groeiende boom. Schouder nog altijd gedeukt en eer gekrenkt, maar nog niet dood. Aan het zinnen op een terugkeer.
Koning in kettingen
In een kantoortje van het Congolees nationaal museum op Mont Ngaliema tuur ik op een klein tv-scherm naar schemerende videobeelden. De beelden dateren van 23 augustus 2004, zegt de tijdsaanduiding onderaan het scherm. Ik zie Leopold II op zijn paard aandraven. In de laadbak van een pick-up. Een grote hijskraan komt aangereden. Een Congolees klimt op het reuzenpaard, schurkt zich tegen de rug van Leopold aan en grijpt zich vast aan diens schouders. Hij bevestigt ijzeren kettingen aan de bronzen koning. Leopold wiegt in de windloze lucht. Man en paard worden traag uit de laadbak getild en op de grond neergepoot.
2004. Koloniale monumenten, waaronder Leopolds ruiterstandbeeld, worden na bijna veertig jaar vergetelheid naar het museum op Mont Ngaliema gebracht. De hele operatie werd die dag gefilmd door medewerkers van het museum.
© Institut des Musées Nationaux du Congo / Anne Reijniers
Het was toenmalig minister van cultuur Christophe Muzungu die, op vraag van het Institut des Musées Nationaux du Congo (IMNC) , de beslissing nam om monumenten uit de koloniale periode naar het Mont Ngaliema museum te brengen en te restaureren indien nodig. Zo werd ook Leopold uit zijn vergeethol gered. Het etnografisch museum is op dat moment nog niet geopend voor het grote publiek, maar dit wordt voorzien voor 2010. Leopold zal niet meer omgeven worden door lunchende arbeiders, maar door kuierende museumbezoekers. Deze keer niet meer, zoals op het Troonplein het geval was, met de rug naar de Congorivier of met uitzicht op de vale muren van een loods aan de rand van de stad, maar de ogen glijdend over de machtige Congostroom. Meer bepaald aan de oever waar Stanley in opdracht van de koning in 1881 de handelspost Leopoldstad stichtte die uitgroeide tot de huidige miljoenenmetropool.
De koloniale monumenten staan wat onwennig tussen de depots waar allerlei pre-koloniale objecten opgeslagen liggen.
Een te mooi en eervol uitzicht voor een verguisd figuur?
Op het televisiescherm staat een medewerkster van het museum tussen de net gearriveerde koloniale standbeelden, bustes en halfreliëfs. Een grijze pixelgolf spoelt over haar, van boven naar beneden. Ze neemt het woord voor de aanwezige journalisten en camera’s en geeft toelichting bij de beslissing om deze koloniale monumenten te exposeren: ‘Dit is een historische beslissing van de minister. Het betekent een herwaardering van ons cultureel en historisch patrimonium.
Dit draagt bij aan het Congolees collectief geheugen, in het licht van het bouwen aan de toekomst van ons land.’ Toch staan de koloniale monumenten wat onwennig tussen de depots waar allerlei pre-koloniale objecten opgeslagen liggen.
From rubble to the city jungle
Professor Joseph Ibongo, huidig algemeen directeur van het IMNC, is ervan overtuigd dat koloniale monumenten wel degelijk hun plaats hebben in het museum. ‘Kijk, een standbeeld is ook gewoon een object. Iconoclasme leidt nergens toe. Veel Congolese jongeren vandaag zijn niet meer goed op de hoogte van de koloniale geschiedenis van hun land. De herinnering aan het verleden verwijdert zich altijd van ons. Daarom moet een historisch bewustzijn altijd actief worden overgedragen van generatie op generatie. Het museum is hier de geschikte plaats voor.’
Koloniale standbeelden worden van de vergetelheid gered, opnieuw geëxposeerd en dus eigenlijk geherwaardeerd. Betekent dit dan ook dat het kolonialisme an sich positief wordt gerecupereerd? Ibongo pareert de opmerking beheerst. ‘Het is niet omdat we Leopolds standbeeld hier zetten dat we ons inschrijven in een koloniaal narratief. Integendeel, het biedt de mogelijkheid om te praten over de wantoestanden en om ons te ontdoen van clichés over de koloniale periode. Maar dan bedoel ik zowel de positieve als negatieve. In de zoektocht naar een beeld dat min of meer waar kan zijn is er geen plaats voor eenzijdige, reductionistische lezingen van het verleden. Een museum is de enige plaats waar zo’n standbeeld op een systematische manier inhoud kan krijgen en niet is overgeleverd aan interpretatieve willekeur.’
Leopolds standbeeld kijkt vanuit het museum uit over de Congorivier, het hart van Kinshasa en de oever waar Stanley in 1881 Leopoldstad stichtte.
© Dany Masson
Maar met deze visie ging minister van cultuur Muzungu blijkbaar niet akkoord. Hij beslist in 2005, slechts enkele maanden nadat hij het naar het museum liet overbrengen, om het standbeeld van Leopold II een nieuwe plaats toe te kennen. Voor het eerst sinds 1966 zou Leopold opnieuw het Kinshasaanse straatbeeld mogen inpalmen. Een op z’n minst merkwaardige beslissing. Meer nog, pal in het drukke centrum van de stad. De oude vorst verhuist naar Place de la Gare, het belangrijkste plein van Kinshasa, aan het einde van de centrale boulevard du 30 juin, symbool voor de Congolese onafhankelijkheid.
Hij zal er een volledige halve dag blijven staan …