De val in de put

Blog

De val in de put

De val in de put
De val in de put

We zijn op weg naar het kasteel van Kirkuk met mijn achterneef en mijn vader. Hij is sergeant in het leger. Als hij niet moet werken is hij onze chauffeur, bodyguard en engelbewaarder. Hij is als een broer voor mijn vader en ik ben ook erg op hem gesteld geraakt. Zijn naam is Mohammed en tijdens het regime van Saddam Hoessein werd hij opgeroepen om te gaan vechten in het leger. Hij weigerde en vluchtte naar het bevrijde deel van Koerdistan. Nu zit hij in het vrije leger en heeft hij een vrouw en drie kinderen.

“Wat is voor jouw geluk?”, vraag ik hem. Hij zei me dat voor hem geluk de gerustheid van zijn geweten is. Hij leeft in bijna constante ongerustheid en angst. Hij laat me zijn geweer zien en gooit het naast zich neer: “Ik leef in angst voor mijn familie. Mijn hart springt op als er iemand iets te hard op de deur klopt. Ik heb schrik om mijn wagen in een garage in de stad te plaatsen omdat ze er een bom onder kunnen plaatsen. Als ik in de kazerne ben, slaap ik met mijn kalasjnikov in mijn armen.”

Als hij een gerust geweten zou hebben, zou hij dit geweer niet dragen. Dit is alles behalve een normale manier van leven. Ik ben diep onder de indruk van zijn antwoord en wens hem ons gevoel van veiligheid toe die wij zo vanzelfsprekend vinden in België. Ik kan me amper voorstellen om op deze manier te leven en de hele tijd over mijn schouder te moeten kijken.

Het kasteel

In het centrum van Kirkuk staat een berg waarop vroeger een kasteel stond. Dit kasteel werd 2800 jaar geleden gebouwd. Wat er nu staat is een schaduw van wat er ooit stond. Nu staan er alleen nog enkele ruïnes en grote open plekken waar ooit prachtige huizen stonden. Saddam heeft met buldozers alles plat gegooid.

Ik verwens hem voor deze misdaad en de vele anderen die hij ooit beging. Voor mij was de doodstraf te licht en hadden ze hem over elk stukje land en historisch erfgoed mogen laten kruipen dat hij kapot gemaakt heeft. Koerdistan stond voor zijn regime vol met bossen en wouden die hij bijna allemaal heeft platgebrand met brandbommen.

De prins en zijn geliefde

We wandelen samen de berg op en kwamen op een plek die zo groot is als het centrum van Leuven. Dit stond ooit vol huisjes vertelde mijn vader me. Voor ons lag één van de best bewaarde gebouwen van het kasteel. We liepen een ommuurde binnenplaats op en hier stond een prachtig gebouw dat de vorm had van een cilinder met een koepel op. De stenen waarmee het versierd was hadden de mooiste kleuren en glansden in het zonlicht.

Je kan binnenwandelen in het gebouw, binnenin staat het graf van een vrouw. Dit gebouw werd opgetrokken met de hand door een prins voor zijn geliefde. Er is niet geweten welke prins het was dat dit wonder er gezet heeft. Het enige dat zeker is dat het dateert uit de Abasiedense tijd. Zelfs de vorm van het graf is nog duidelijk te zien binnenin en terwijl ik binnen stond ben ik uit respect niet op de aarde gaan staan waar ze ligt. Er is niet echt een grafsteen te zien. Enkel een rechthoekkige streep aarde die opengelaten is tussen de tegels.

We lopen langs de zijkant een trap af en daar stond één van de oudste hamams ter wereld. Hier mochten vrouwen en mannen nog samen in. Wie had ooit gedacht dat dat hier ooit nog toegestaan werd. Jammer dat hij op slot was en we geen kijkje binnen konden nemen.

We lopen naar de rand van de berg waar voordien het vuur van Nawruz werd ontstoken. Hier heb je een heel mooi zicht over de hoofdstraat en de rest van de stad. In de verte kan je zelfs de berg zien waar de grootste begraafplaats van de stad ligt.

De put

Terwijl we onze toer rond het domein afrondden begint de zon stilaan onder te gaan. Ik zag een mooie ruïne waar er één enkele muur met een raam stond waar de zon perfect doorschijnt. Ik besluit om door de hoge begroeiing tot vlakbij de ruïne te wandelen om de zon perfect in het raam te kunnen fotograferen.

Terwijl ik door de hoge planten wandel viel ik plots in een diepe put en kom ik terecht tot aan mijn borst onder de grond. De put was zo diep dat ik met mijn hoofd niet meer boven de planten uitkwam. Ik voelde een stekende pijn in mijn been, net onder mijn knie.

Ik vreesde voor een moment dat ik mijn been gebroken had door de val want ik kwam terecht met mijn been tegen de stenen rand van de put. Ik heb echter enorm veel geluk gehad en heb er enkel een pijnlijke knie aan overgehouden. De put was door de dichte planten volledig aan het oog onttrokken. Dit is levensgevaarlijk: ik heb gevloekt dat niemand hier de put met iets bedekt heeft.

© 2014 – C.H.I.P.S. StampMedia – Bahram Maaruf