Alleen radicale democratie kan ongebreidelde ontginningsdrift in Colombia stoppen

Blog

Alleen radicale democratie kan ongebreidelde ontginningsdrift in Colombia stoppen

Alleen radicale democratie kan ongebreidelde ontginningsdrift in Colombia stoppen
Alleen radicale democratie kan ongebreidelde ontginningsdrift in Colombia stoppen

Vrede in Colombia: een dag als geen ander. Toch valt er in Cajamarca, een dorp in het centrale Andesgebergte, geen euforie te bespeuren. Een gigantisch mijnbouwproject bedreigt het dorp en zijn rijke bodem. De strijd van de dorpelingen tegen het mijnbouwproject zal medebepalend zijn voor de echte vrede in het land. Het relaas van een dag in het teken van de vrede.

Donderdag, late namiddag. De eerste mijnwerkers in oranje plunje springen uit de halfopen wagens die hen terugbrengen na een dag werken in de La Colosa-mijn. Eenmaal voeten aan de grond, verspreiden ze zich over het dorp. Lichtjes zwalpend en steevast met een trofee van hard labeur in de hand: een flesje Coca-Cola. Hun flacon d’elixir. Het is ze verdorie gegund.

Tegen dan heerst er al een gezellige drukte in het dorp. Het leven manifesteert zich hier op straat. Deuren blijven liever open. Huizen lijken zo op zijstraatjes van de boulevards van het dagelijks leven. Je kunt er zo binnenstappen. Doe ik even, denk ik, en voor ik het besef sta ik in de woonkamer van de plaatselijke matrassenboer. Of is het een cybercafé? Wat wel zeker is, een gringo in huis, dat zorgt voor animo. Terug de straat op hoor ik hen nog steeds lachen. Ook hen is het gegund, van harte zelfs. Van toerisme is hier nog geen sprake.

© Bart Carlier

Uitzicht over Cajamarca en zijn groene omgeving

© Bart Carlier​

De dorpskern is maar een detail op het schilderij dat Cajamarca heet. Het is maar liefst drie keer zo groot als onze hoofdstad Brussel. De helft van de inwoners leeft in het dorp, de andere helft boert op de bergflanken van de Cordillera Central.

Een man vertelt me dat ze hier de helft van het land voorzien van rijst, mais en arracacha, een groente vergelijkbaar met onze pastinaak. De hele regio is ontzettend vruchtbaar. Ze genieten hier van een gematigd klimaat. Het kwik schippert het hele jaar door tussen de 15 °C en de 22 °C. Steek iets in de grond en het groeit, voegt de man eraan toe.

© Bart Carlier

Cajamarca: groentenschuur van Colombia. Ezels brengen arracacha naar de markt in het dorp.

© Bart Carlier​

Een schoonheid op eenzame hoogte

De Cajamarcunos zijn fier op hun dorp. Je moet maar even rondom jou kijken en je begrijpt al snel waarom. De dorpskern is omgeven door een keten van fabelachtig groen. Ik heb ze geteld, acht bergentoppen omsingelen het dorp, steeds met hun hoofd in de wolken. De Andes geeft haar schoonheid niet meteen prijs. Maar heel af en toe kun je een glimp opvangen van wat er zich achter dat gordijn afspeelt. Dan trekken de wolken achter de bergen. Het heeft iets mystieks. Het fascineert.

Achter die sluier ligt het kloppende hart van de hele regio. Een uniek stukje natuur, enkel te vinden in het hooggebergte van de Andes vanaf 3000 meter hoogte, de páramo genaamd. De mens houdt er maar beter zijn handen af. De behuizing is te complex en al even broos. Onze boekhoudregels van activa en passiva werken hier niet. Een verstoring van het evenwicht zou nefast zijn. De páramos zorgen voor water en leven. De voornaamste rivieren van Colombia komen er tot stand en stromen op het ritme van deze complexe ecosystemen.

Luis Alejandro Bernal Romero (CC BY-SA 2.0)

‘Achter die sluier ligt het kloppende hart van de hele regio. Een uniek stukje natuur, enkel te vinden in het hooggebergte van de Andes vanaf 3000 meter hoogte, de páramo genaamd.’

Luis Alejandro Bernal Romero (CC BY-SA 2.0)​

Rust en onheil op een bankje

Een bankje in de schaduw geeft me rust en ik aanschouw mijn dagelijks tafereel bij valavond. Dan komen de Cajamarcunos gezellig samen op het gemeenteplein. Kinderen spenderen er hun laatste momenten van de dag terwijl de ouders het verslag van hun dagelijkse besognes delen met al wie horen wil. Naast mij zit een campesino onder zijn zwart-wit gestreepte sombrero lichtjes te knikkebollen. Wanneer ik hem wil vragen wat hij verbouwt, slaapt hij al.

Naast mij zit een campesino onder zijn zwart-wit gestreepte sombrero lichtjes te knikkebollen.

Een hele prestatie. Er weerklinkt namelijk een chronisch gedonder in mijn oren. Een stroom van Amerikaanse trucks baant zich een weg door het dorp. Een nationale snelweg, de Panamericana, verdeelt Cajamarca in twee stukken en verbindt Noord- en Zuid-Colombia. Landbouwproducten uit de regio vinden zo hun weg naar de rest van het land. Het lijkt de Cajamarcunos duidelijk niet te deren. Het leven schuifelt hier rustig verder. Gezapig.

Even later schrikt mijn buur dan toch wakker. Vanuit de kerktoren klinken verontrustende tonen. Dissonant en uit het ritme. Grillig. Zelfs hij went er niet aan, denk ik bij mezelf. Dat klokkenspel brengt me telkens in een staat van beroering, alsof de dorpelingen ergens permanent aan herinnerd worden.

Chronische megalomanie

Robinson Mejia kijkt me verontrust aan en smijt het laatste nummer van zijn eigen lokale krant voor mij op tafel. We zitten in het kantoor van het jeugdcollectief COSAJUCA, een plaatselijke actiegroep die zich inzet voor de mensenrechten van de dorpelingen en hun recht op water en territorium. In mijn ooghoek zie ik twee foto’s hangen aan de muur. ‘Ex-leden van het collectief,’ weet Robinson me te vertellen. Wanneer ik de krant openslaag krijg ik een blik op de toekomst van het dorp.

‘We zitten met een ware plaag,’ zegt hij. ‘We worden belaagd door enkele megalomane projecten die de draagkracht van ons dorpje ver overschrijden. Er wordt al tien jaar gewerkt aan een tunnel van tien km lang. Een wijk aan de rand van het dorp is daardoor getransformeerd tot een smerige werf. Gigantische trucks rijden er af en aan. Om de bereikbaarheid van de tunnel te optimaliseren zal ook de Panamericana verbreed worden. Een snelweg met 2 rijvakken in elke richting dwars door ons dorp, stel je dat eens voor?’

© Bart Carlier

De Panamericano loopt dwars door het dorp

© Bart Carlier​

‘Wacht, het is nog niet gedaan,’ voegt hij eraan toe. ‘Er liggen plannen klaar om net buiten het dorp een waterkrachtcentrale te bouwen. Nu wonen daar vooral boeren maar zij zullen moeten verhuizen.’ Robinson blijft nog even doorrazen over de mogelijke gevolgen van zo’n installatie maar mijn ogen zijn al lang gevallen op een artikel op de volgende pagina van zijn krant. Er valt een lange stilte. ‘Het beste voor het laatste,’ zegt hij. Er verschijnt een groen lachje op zijn aangezicht.

Een onverwachte gast

© COSAJUCA

Bordje aan de ingang tot het gebied waar de goudmijn La Colosa zou komen

© COSAJUCA​

In 2007 ontwaakt het dorp met een mijnkolos van wereldformaat in zijn achtertuin. Deze gigant, de derde grootste goudontginner ter wereld, is met een fluwelen landing neergestreken op de flanken van de Colombiaanse Andes. Bijna geruisloos zou je kunnen zeggen. Al in 2003 richt het internationale bedrijf een Colombiaans filiaal op. Het kind krijgt een naam: Sociedad Kedhada S.A. Onder die naam konden de goudzoekers van de multinational maar liefst vier jaar lang ongestoord op zoek gaan naar goudreserves en in heel het land interessante mijnbouwconcessies opkopen zonder opgemerkt te worden.

Ondertussen is 40 procent van de rijke Colombiaanse bodem in handen van mijnbedrijven. Alles bij elkaar een oppervlakte groter dan die van Duitsland.

In 2007 ontdekten ze de gigantische La Colosa-goudreserve in de bodem van Cajamarca. Het La Colosa-project zou de grootste open-pit goudmijn van de Noordelijk Andes moeten worden. Pas wanneer de toenmalige president, Álvaro Uribe, de ontdekking aankondigt, komen de Camarcunos en bij uitbreiding alle Colombianen te weten met wie ze de komende decennia zullen te maken hebben: AngloGold Ashanti.

Onder de naam Sociedad Kedhada S.A. ging de mijnreus niet alleen heimelijk te werk, het manifesteerde zich ook agressief bij het verwerven van interessante mijnbouwconcessies. De lapjes grond vlogen de deur uit bij het Colombiaans Mijnbouwagentschap. Belangenvermenging en corruptie konden natuurlijk niet ontbreken.

Het resultaat van deze strategie was navenant: de concurrenten kwamen hopeloos te laat en voor de Colombianen het goed en wel beseften had AngloGold Ashanti in 2011 al 389 mijnbouwconcessies verworven in heel het land, goed voor een oppervlakte van 700.000 hectaren ofwel de grootte van West- en Oost-Vlaanderen samen.

Mijnbouwkringen beschouwen Colombia al jaren als het toekomstige mijnbouwwalhalla, een ruwe diamant, klaar om ontgonnen te worden. Ondertussen is 40 procent van de rijke Colombiaanse bodem in handen van mijnbedrijven. Alles bij elkaar een oppervlakte groter dan die van Duitsland.

Tussen hoop en vrees

,Allerminst een proper begin van een bedrijf dat een mijn van de vuilste soort wilt openen’, denk ik luidop. Robinson knikt: ‘we vrezen hier een ongeziene ecologische en sociale verminking van een gebied dat vier keer zo groot zal zijn als jullie hoofdstad, een rijke biodiversiteit én onze páramo herbergt.’ Een open-pit goudmijn betekent ontbossing, gebruik van grote hoeveelheden water, vervuiling van lucht en grondwater en sociale spanningen.

‘Waarom toch?’, vraagt hij, ‘waarom al die opofferingen?’

‘Waarom toch?’, vraagt hij, ‘waarom al die opofferingen?’ Hij kijkt me angstig aan. ‘Voor een grondstof die voornamelijk gebruikt wordt voor sierraden en dienst doet als een van de favoriete speeltjes van speculanten en banken’, denken we simultaan.

Genoeg voor vandaag, besluit ik. Ik sla de krant toe en maak me klaar om naar huis te gaan. Ik sta recht en bedank Robinson voor het gesprek. Ik wijs naar de krant en vraag hem of ik ze mag meenemen. Hij knikt, geeft me ze aan, maar laat ze niet meteen los. Zijn ogen gebieden me de voorpagina te lezen. Er verschijnt een voorzichtig lachje op zijn gezicht. ‘Had ik je niet gezegd dat het beste nog moest komen?’

© Bart Carlier

Zullen deze campesinos nog kunnen boeren met AngloGold Ashanti als nieuwe buur

© Bart Carlier​

Dus toch. Er is hoop. En die hoop berust op de democratie. Een radicale democratie. De overheid heeft de deur verder opengezet voor burgerparticipatie en daarvan maken ze in Cajamarca gretig gebruik. Ze verzamelden voldoende handtekeningen waardoor de gemeenteraad verplicht is een stemming te houden over een mogelijke volksraadpleging.

‘We staan dicht tegen het orgelpunt van 8 jaar intensief actievoeren. De raad zal zo goed als zeker groen licht geven en dan buigt het Administratief Tribunaal van het departement zich over de grondwettelijkheid van de vraag die aan de Cajamarcunos wordt gesteld tijdens de volksraadpleging. Als ook zij toestemmen, dan beginnen we onmiddellijk met de campagne tegen het La Colosa-project’, zegt Robinson nu met vuur in de ogen.

De kroniek van een aangekondigd conflict

Laat het duidelijk zijn: de regering Santos voert een tweesporenbeleid uit. Op het ene spoor dondert de mijnbouwlocomotief onverminderd voort, met president Santos in de stuurcabine. In tegengestelde richting davert de trein van het volk, dat meer inspraak krijgt. ‘Die laatste komt dezer dagen op kruissnelheid,’ zegt Robinson. ‘De dominostenen vallen, de geest is uit de fles.’

President Santos houdt namelijk vol dat de trein van het volk op het foute spoor zit. Zo is de burgerparticipatie volgens hem niet van toepassing het mijnbouwbeleid.

‘De inwoners van Ibagué, de hoofdstad van ons departement, stemmen in oktober of november of ze akkoord gaan met mijnbouw in de regio en ook de buren uit Salento hebben het participatieproces geactiveerd. Daarnaast hebben onze vrienden uit Piedras zich in 2012 al uitgesproken tegen mega-mijnbouw in hun dorp.’ Ook het Grondwettelijk Hof en de controle-instanties van de regering zijn op de trein gesprongen. Zij steunen openlijk de volksraadplegingen over mijnbouwprojecten. ‘Volstrekt legaal,’ volgens hen.

Een botsing tussen beide beleidslijnen lijkt onafwendbaar. Santos houdt namelijk vol dat de trein van het volk op het foute spoor zit. Zo is de burgerparticipatie volgens hem niet van toepassing op het economisch beleid (lees: het mijnbouwbeleid) van het land.

© Bart Carlier

Protest tegen de nieuwe goudmijn La Colosa

© Bart Carlier​

Wanneer mogen de Colombianen dan wel deelnemen aan het beleid volgens Santos? Wel, er is het referendum van de vrede op 2 oktober. Dan beslissen de Colombianen of ze instemmen met het vredesakkoord met de FARC-EP.

Eentje voor de geschiedenisboeken

Terug thuis laat ik me wegzakken in een zetel en geef ik mezelf rustig de tijd om alles te overdenken. Niets vermoedend maak ik me klaar voor het belangrijkste nieuwsbericht in vijftig jaar Colombiaanse geschiedenis. Uit de televisie van mijn huisgenoot schalt het volgende bericht: ‘op 24 augustus 2016 sluiten de FARC-EP en de Colombiaanse regering het langverwachte vredesakkoord in Havana en schrijven zo een belangrijk stuk Colombiaanse geschiedenis.’

Het echte werk kan nu eindelijk beginnen. Het akkoord is er, nu de vrede nog. De ontwikkelingen in Cajamarca en Ibagué zullen uitmaken in welke mate een directe democratie het vredesproces mee zal bepalen. Ik geloof er alleszins in.

Magazine Sursystem (CC BY-NC 2.0)

Moeten de Afro-Colombianen nu niet langer op de vlucht voor FARC en de grootgrondbezitters?

Magazine Sursystem (CC BY-NC 2.0)​

Met meer inspraak van het volk verliezen rebellenbewegingen zoals de FARC-EP namelijk een stuk van hun bestaansrecht. Zij streden toch voor het volk, niet? Burgerparticipatie geeft het volk ook meer gewicht. Het onevenwicht neemt daardoor af tussen de Colombiaan enerzijds en de grootgrondbezitter en zijn paramilitaire militie anderzijds. Een stem uit het veld die verder reikt dan de lokroep van het grote en snelle geld van bedrijven? Stel je voor! Misschien betekent dat wel het einde van ongebreidelde ontginnings, landbouw- en  infrastructuurprojecten in dit land.

Boeren, inheemsen, Afro-Colombianen, paramilitaire milities, grootgrondbezitters en het ELN werden niet betrokken bij het vredesproces.

Het gevaar voor een simplificering van het conflict schuilt echter om de hoek. In Havana werd het conflict zelfs herleid tot een confrontatie tussen twee spelers: de Colombiaanse regering en de FARC-EP. Boeren, inheemsen, Afro-Colombianen, paramilitaire milities, grootgrondbezitters en het ELN werden niet betrokken bij het vredesproces. Van een vereenvoudiging gesproken. Op dezelfde manier is burgerparticipatie ook slechts een factor om tot duurzame vrede te komen. Netelige kwesties zoals de drugshandel, erkenning van slachtoffers, corruptie en racisme verdienen ook alle aandacht.

Mijn gedachten zijn al snel terug in Cajamarca. Zullen de boeren hier echt een stem krijgen? Zullen ze zelf mogen beslissen wat er met hun land gebeurt? De vraag überhaupt kunnen stellen, lijkt me al een overwinning.

Maar tijden veranderen. De vraag kunnen stellen is niet meer voldoende. Het vredesakkoord eist actie. Een radicale democratie maakt een eerlijkere landverdeling mogelijk.

Zo word je als volk auteur én hoofdrolspeler van je eigen geschiedenis. Een uniek stuk op het wereldtoneel. En ik, ik zit op de eerste rij.