“‘Het ‘paquetazo’, bompakket onder Peru’s ecologisch en sociaal beleid’
“De gronden die behoren aan de oorspronkelijke bevolking omvatten een belangrijk deel van het territorium van de Republiek. De wetgeving … beoogt die eigendom in circulatie te brengen, in de handen van intelligente en kapitalistische grondbezitters.”[1]
De nieuwe wet roept nare herinneringen op aan de baguazo van 2009, toen het protest van Amazonegemeenschappen tegen een vergelijkbaar hervormingspakket hardhandig werd neergeslagen.
© CATAPA
Na twee weken in Peru komen impressies over de strijd voor inheemse grondrechten in de Boliviaanse hooglanden snel weer bovendrijven.
We schrijven 1880, Bolivia. Een hoogstaand politicus schrijft zijn bevindingen over Bolivia’s eerste landhervorming, een zestal jaar eerder aangekondigd, neer. Gelijkaardig aan hervormingen in andere Andeslanden, volgden een reeks maatregelen die de inheemse gemeenschappen bij wet afschaften. Het argument was dat enkel individuele landbouwers, wier productie en consumptie bepaald worden door de markt, kunnen bijdragen aan een moderne natiestaat.
Nationale en internationale investeerders, veelal mijnbouwondernemers, stonden te dringen aan de deur; de kapitalistische transitie van het land mocht niet tegengehouden worden. De gronden die al eeuwenlang collectief beheerd en bewerkt werden door de plattelandsgemeenschappen van de hooglanden moesten opengesteld worden voor de markt, voor de hoogste bieder (hoewel de grootste fraudeur er even goed voor stond). Grootschalig inheems verzet bleef niet uit en het aanhoudende conflictklimaat zou de Boliviaanse samenleving decennia lang tekenen.
Het citaat had evengoed uit de mond van een huidige Peruaanse minister kunnen komen. Na amper twee weken in Peru, waar ik een jaar lang als CATAPA-vertegenwoordiger/correspondent aan de slag ga, komen impressies uit vijf jaar academisch geploeter over de historische strijd voor inheemse grondrechten in de Boliviaanse hooglanden al snel weer bovendrijven.
Ley N° 30230
Op 11 juli 2014, in de schaduw van de drukke voorbereidingen van de nationale feesten, voerde de Peruviaanse overheid de wet ‘die belastingmaatregelen, vereenvoudiging van procedures en goedkeuringen stelt ter bevordering en revitalisering van investeringen in het land’ in. Met weinig oog voor de globale minder favorabele economische context constateert de overheid dat de recente daling van de groeicijfers –die in Peru voor meer dan 50% afhangen van mijnbouwactiviteiten- enkel omgekeerd kan worden door het land nog aantrekkelijker maken voor buitenlandse investeerders.
Niet enkel de bescherming van het grondbezit van boeren- en inheemse gemeenschappen, maar ook het belastingregime en het milieubeleid moeten opengesteld worden voor grote investeringsprojecten. De belangenvermenging tussen overheid en de bedrijfswereld die aan het licht kwam toen de mailbox van de ex-premier gehackt werd –de zogenaamde “Cornejo leaks”- laten er weinig twijfel over bestaan dat ook deze wet voortkomt uit de hoed van de Peruviaanse lobby-staat.
Milieueffectenrapporten moeten afgehandeld worden in 45 dagen, wat een accuraat toezicht op de planning van megaprojecten onmogelijk maakt.
Peru, een legitieme COP-gastheer?
Het ingevoerde “reactiveringspakket” is ondertussen beter gekend als het paquetazo ambiental omwille van haar desastreuze impact voor Peru’s fragiele milieubeleid. Het Organisme voor Milieu-Evaluatie en -Controle (OEFA) wordt in haar competenties om inbreuken te onderzoeken en te sanctioneren beperkt. Het nu al redelijk tandeloze Milieuministerie wordt haar bevoegdheden om, onder andere, beschermde gebieden te creëren en milieunormen vast te leggen ontnomen.
Milieueffectenrapporten moeten afgehandeld worden in 45 dagen, wat een accuraat toezicht op de planning van megaprojecten onmogelijk maakt.
Ondanks enkele kleine correcties en sussende dan wel vergoelijkende signalen doet het paquetazo de pogingen om Peru’s internationale reputatie als gastland van de COP20 klimaatonderhandelingen in december te schragen en promoten, zoals de maatregelen ter bescherming van ecosystemen,[2] teniet. José De Echave, ex-minister van milieu, stelt onomwonden dat “een regering die het weinige dat het heeft aan milieubeleidsinstellingen afbreekt niet veel autoriteit heeft als gastheer van een topevenement dat vooruitgang poogt te boeken in het ontwerpen van een bindende overeenkomst om de bedreiging van de planetaire klimaatopwarming tegen te gaan.”
Ook de internationale reactie bleef niet uit. De wereldwijde verontwaardiging resulteerde in een open brief aan de Peruaanse autoriteiten, getekend door meer dan 100 organisaties, waaronder CATAPA en andere leden van het Europees Peru Platform (PEP).
Een gevaarlijk aroma
Niet alleen Peru’s klimaatvriendelijke imago, maar ook het basisrecht op grond en territorium voor plattelandsgemeenschappen staat op het spel. Laureano Castillo, directeur van het Peruviaanse Centrum voor Sociale Studies (CEPES), waarschuwt dat de wet hun grondbezit ondergeschikt stelt aan de interesses van grote projectinvesteerders. Vandaag beschikt bijna drie vierden (5483) van Peru’s boeren- en inheemse gemeenschappen nog steeds niet over formele grondbezitsrechten; een historische schuld die de staat nog moet inlossen. Diezelfde staat eist nu het zeggenschap over die gronden op om ze beschikbaar te kunnen stellen voor de hoogste bieder.
De uitzonderingen die de wet invoert in het consolidatieproces van rurale eigendomsrechten en de gebrekkige tot onbestaande kennisgeving over die hervorming creëert onzekerheid. En onzekerheid voedt conflict. In de woorden van De Echave, heeft het pakket “een gevaarlijk aroma van de wetgevende decreten van de APRA-regering [onder president Alan Garcia] die aan de basis lagen van de inheemse mobilisering en het tragische conflict in Bagua”, waar de interventie van het Peruaanse leger in 2009 in een bloedige confrontatie uitmondde[3]. De parallel met de liberale wetten, de inheemse rebellie en de hardhandige repressie in de Andes van de vorige eeuwwisseling is niet ver weg…
Tegenover de conflictdreiging staat een steeds sterker krimpende ademruimte voor een actief middenveld en een dramatisch hoog aantal sociale conflicten in Peru, grotendeels gevoed door de blinde rush op grond en natuurlijke rijkdommen[4]. Cajamarca, de regio waar ik als ‘catapista’ de sociale strijd tegen die rush help te internationaliseren, is één van die (zo niet, dé) brandhaarden. Met de afkondiging van een “reactiverings(bom)pakket” lijkt de regering Humala er zich van te willen verzekeren dat dergelijke brandhaarden niet snel geblust zullen worden.
[1]Eigen vertaling, Cabrera, Ladislao. “Memoria presentada a la Convención Nacional de 1880 por el Secretario de Estado Ladislao Cabrero”, La Paz, 7 de junio de 1880, 18-9; geciteerd in Irurozqui 1999, 735.
[2]In juni en juli werden respectievelijk de wet op remuneratiemechanismes voor ‘ecosystemische’ diensten (Ley N° 30215.”, 29 juni 2014) en de nationale klimaatveranderingsstrategie afgekondigd (24 juli 2014).
[3]Bij de gewelddadige repressie van het protest van lokale gemeenschappen lieten 34 personen het leven. Ondanks verwoede pogingen van de Peruaanse overheid om het conflict te minimaliseren, haalde deze confrontatie de internationale media mede door de verspreiding van foto’s van twee CATAPA-vrijwilligers.
[4]Volgens het Observatorio de Conflictos Mineros kende Peru 192 latente en actieve conflicthaarden in juli 2014. Volgens cijfers uit januari is maar liefst 48 procent van die conflicten gelinkt aan mijnbouwoperaties, voornamelijk veroorzaakt door het niet respecteren van het basisrecht op consultatie en participatie.