“‘Kapitaal steeds beter beloond dan arbeid’
De ILO is een veelzijdige organisatie, gelukkig. Ik onderbreek mijn reeks over de crisis in de ILO om de publicatie van een bijzonder sterk nieuw rapport toe te lichten. Het ILO Global Wage Report 2014-2015 geeft jaarlijks de evolutie van de lonen weer. De stagnatie van de lonen zal niemand verbazen, in een aantal landen zijn de lonen zelfs lager dan voor 2007. Deze evolutie brengt echter ook mee dat de verdeling van de welvaart steeds onrechtvaardiger wordt, in het nadeel van de loontrekkenden. Dit rapport zou verplichte literatuur moeten zijn voor Belgische regeringsleden, Gouverneur en directieleden van de Nationale Bank.
De lonen gingen wereldwijd in 2013 slechts met 2% omhoog, in 2012 was het nog 2,2%. Dat is weinig en het zijn enkel de opkomende economieën die voor die beperkte verhoging zorgen, daar stegen de lonen met 5,9%. En dat effect is voor meer dan de helft te danken aan China.
In de ontwikkelde economieën was er sedert 2006 nog een gemiddelde stijging van 1% maar dat is nu enkel nog 0,2%.
In sommige landen is er een werkelijke daling (Spanje, Italië, Groot-Brittanië, van -4 tot -8%, in Griekenland -24%)). De economieën lijden eronder en deze situatie leidt tot deflatie.
De lonen in de opkomende economieën stijgen en zijn nu gemiddeld 1/3 van de lonen in onze westerse landen. Tussen de groeilanden is er een sterk verschil. In Azië groeiden ze met 6%, in Oost-Europa met 5,8% en toch slechts 0,8% in Latijns-Amerika en de Caraïben. In het Midden-Oosten met 3,9%, in Afrika slechts met 0,9%.
De lonen stagneren of gaan achteruit, de kapitaalsinkomsten groeien, twee bewegingen die de ongelijkheid vergroten.
Het is niet normaal dat de productiviteitsgroei de loongroei overtreft. Dit is een trend in onze Westerse economie die steeds versterkt wordt, sinds 1999 steeg de productiviteit met 15%, de lonen met 5%. Deze evolutie heeft als gevolg dat een dalend aandeel van het bbp naar arbeid gaat, en een steeds groter deel naar kapitaal. In Spanje waren lonen 62% van het bbp in 1993, nu is het nog 53%. Inkomens uit kapitaal stegen. De lonen stagneren of gaan achteruit, de kapitaalsinkomsten groeien, twee bewegingen die de ongelijkheid vergroot. De Brazilianen en de Argentijnen en zelfs de Russen genieten van een omgekeerde beweging, daar werd de ongelijkheid kleiner. Zij hebben een positief arbeidsmarktbeleid en loonbeleid gevoerd. In Spanje en de USA groeide de ongelijkheid door het aanbod van minderwaardige jobs en vermindering van de lonen.
Jobs zijn steeds meer deeltijds, zijn minder goed betaald. Dat is te wijten aan het huidige arbeidsmarktbeleid dat kleine en minderwaardige jobs bevoordeelt. Het zijn de werknemers uit de middenklasse die er de dupe van zijn.
Vrouwen en migranten vormen de grootste groepen in de informele economie. De loondiscriminatie van vrouwen blijft een groot probleem in de lage loonscathegorieën, maar is nog sterker in de hoge loonsegmenten.
De ILO pleit voor een fair loon en arbeidsmarktbeleid door minimumlonen waarvan je kan leven, cao’s, tegengaan van loondiscriminatie en steun aan KMO’s die echt ook mensen aanwerven. Progressieve belastingen en sociale zekerheidssystemen zijn eveneens heel belangrijk in het verminderen van de ongelijkheid.
Als vele landen hun export willen verhogen door de lonen te verminderen of te matigen of door de sociale zekerheid af te bouwen, zouden de gevolgen wel eens sterke vermindering van de productie en de handel kunnen zijn, zegt de ILO.