“‘Kafka in Katanga’
Op het moment dat je begint te denken dat het allemaal nog wel meevalt met die beruchte Congolese bureaucratie, kom je hem tegen: Kafka in Katanga.
‘Vous connaissez Kafka?’ ‘Non, non, c’est qui?’ ‘C’est un écrivain Européen.’ ‘Lui je ne connais pas mais je connais le mot Kafkaïen. Et je sais que cette journée est une journée Kafkaïenne,’ Kawele lacht, Kawele begrijpt het, Kawele voelt het. Het geduld begint op te raken, de tijd ook.
Kawele is onze gids, van hier in Lubumbashi tot in de mijnen van Kolwezi. En nu vooral doorheen de hele administratieve lijdensweg ernaartoe.
Hij heeft stalen zenuwen en een gouden hart. Het is nu half twee ‘s middags. Sinds negen uur vanmorgen doorkruisen we Lubumbashi van de ene instelling naar de andere om iedereen ervan op de hoogte te brengen dat wij, twee Belgische zussen, een portret willen maken van een ‘creuseur artisanal’ in Kolwezi.
Van voor naar achter, van links naar rechts
Na doorgelicht te zijn door de mannen van het Agence National de Renseignements (ANR, de inlichtingendienst) en een zoveelste verzoek tot ‘vrije bijdrage’ voor de ‘facilitation de la communication’ afgeslagen te hebben, mogen we toestemming gaan vragen op het Ministère provinciale des Mines, gevolgd door de SAESSCAM (Service d’Assistance et d’Encadrement du Small Scale Mining).
Maar zij kunnen pas in actie schieten als we een stempel hebben van het Ministère provinciale de l’Intérieur. Reken daar nog een discussie bij met een gefrustreerde politieman die we per ongeluk voorbijliepen omdat we de deur van het ministerie nu eenmaal zelf al gezien hadden en niet wisten dat hij ons ernaartoe moest leiden… et le temps file.
La salle de tristesse
De minister blijkt op pad te zijn en niemand die weet wanneer hij wederkeert… dus om 15u zitten we nog steeds, met hersenen die langzaam oplossen, de lokale administratie gade te slaan. Eerst mogen we gewoon in het bureau wachten: véél papier, één computer en een Himalaya aan classeurs, vol ‘lettres expédiées’ en ‘ordres de missions’. Af en toe komt er een medewerker vragen waarop ‘ces visiteuses’ hier eigenlijk zitten te wachten?
Dan komt het besef dat we hier wel eens een ‘secret d’état’ zouden kunnen onderscheppen en bespreken in onze vreemde taal – het Nederlands – en worden we naar de salle d’attente verbannen. La salle de tristesse, je dirais plutôt. Kabila kijkt vanuit zijn blinkende kader op ons neer, hoe we net niet door de afgeleefde sofa’s zakken die in een vergeten scoutslokaal niet zouden misstaan. En Joseph zag dat het goed was. Alles onder controle.
‘A quelle heure le Ministère de Mines ferme?’ ‘A 16h30, à défaut 17h.’ ‘Et le SAESSCAM?’ Kawele lacht en kijkt op zijn horloge, ‘15h20, nous avons l’espérance de terminer encore aujourd’hui.’ Espérons, espérons, Insjallah, si Dieu le veut.
De chef coutumier en het mirakel
De chef coutumier, een welgekomen intermezzo tijdens een dagje wachten.
© Katrijn Geeraert
En dan is er ineens de chef coutumier. Een echte, met een houten staf, armbanden een luipaardhoedje met schelpen en een soort marmot erop en een enorme, zware medaille met onze Roi Baudouin zaliger erin gesmeed.
Zo iemand denk je alleen in de dorpen in het binnenland tegen te het lijf te lopen, niet op het ministerie in Lubumbashi, de tweede stad van la RDC. Maar kijk, hij komt ons vervoegen in ons armetierig zithoekje, wat een welgekomen intermezzo! Er volgt een praatje over de goede Belgen, een update over onze nieuwe koning (Philippe? C’est qui?) en een fotosessie. En zo wordt het 15u45.
En dan, om 16u, vindt het mirakel plaats: een handtekening, een stempel ‘et nous sommes presque libérés!’, Kawele – met zijn engelengeduld – begint er ook wat vermoeid uit te zien.
Op het Ministère de Mines geraken we nog net op tijd maar bij de SAESSCAM is onze vogel al gevlogen. Demain, à 8h du matin! Et à 9h nous serons libérés! On verra…
De journalistieke reis van Goele en Katrijn werd mogelijk gemaakt door het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.