Opeens: Nepal!

Blog

Opeens: Nepal!

Opeens: Nepal!
Opeens: Nepal!

Emma Pedley is verpleegster. Ze maakt deel uit van het noodhulpteam dat naar Nepal vertrokken is, na de aardbeving van zaterdag. Ze schrijft over de uren voor haar vertrek.

Zaterdag verliep niet helemaal zoals verwacht. Het begon gewoon genoeg, slaperig schuifelend op de benedenverdieping, koffie drinkend en de kat van de tafel schuivend zodat ik de computer kon openen om op de hoogte te blijven van de bijzonder belangrijke Facebook-wereld. Vijf minuten van normaliteit, terwijl de kat rond mijn enkels draaide en op de computerkabel sloeg.

Luttele minuten later zat ik rechtop, kat en koffie vergeten, en las ik de rapporten over de aardbeving van 7.8 op Richter-schaal die nog geen zes uur geleden Nepal trof. Nepal ligt mij nauw aan het hart. Ik heb er acht maanden lang gewoond en gewerkt in 2007 en de cultuur heeft voldoende raakpunten met mijn eigen stukje Indisch erfgoed, zodat ik me er vreemd genoeg onmiddellijk thuis voelde. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat ik er ooit zou moeten terugkeren.

Enkele uren en telefoontjes later is het bevestigd: ik vertrek de volgende dag.

De rest van de middag pak ik mijn koffers, en probeer tegelijkertijd mijn Nepali, dat ik acht jaar geleden leerde, op te frissen. Omdat ik nog maar net terug ben van de Centraal-Afrikaanse Republiek, waar ik in een Franstalig project werkte, protesteert het blijkbaar zeer minuscule taalgebied in mijn hersenen heftig. Ik probeer verschillende keren tot zes te tellen in Nepali, zeven komt er steeds in het Frans uit.

Na een pijnlijk half uur proberen, kan ik mezelf weer voorstellen, vragen of er brood is, en zeer belangrijk, herinner ik me hoe je moet vragen waar het toilet is. Ik hoop dat er in de komende dagen nog een beetje meer naar boven zal komen.

Mijn gevoelens zijn gemengd en complex, zoals altijd. Dit voelt aan als de missie waarvan ik altijd heb geweten dat ik ‘m zou doen, sinds ik Nepal in 2007 verliet. Ik runde er een gezondheids- en vrijwilligersprogramma voor een lokale ngo, die twee weeshuizen beheerde. Er was ook een belangrijk aspect ‘voorbereiding en planning in geval van aardbevingen’ voor de tehuizen, en zelf was ik me ook altijd bewust van het steeds aanwezige risico op aardbevingen.

Ik kon geen gebouw binnengaan zonder nota te maken van de uitgangen en mogelijke schuilplaatsen – deuropeningen, tafels, brandgevaar. De lokale markten in kleine gammele stenen straatjes, wiebelige gebouwen van drie of vier verdiepingen hoog langs beide kanten, waardoor je nog maar een smalle strook lucht zag. Ik hield van die markten – het lawaai, de kruiden, de geuren, de praatzieke vrouwen in felle saris, gehurkt temidden van hun producten, met brede tandenloze, door paan bevlekte grijnzen, die mij aan hun zonen probeerden te koppelen.

Ik ben ongeduldig om dit geliefde land terug te zien, en bang dat het dat land niet meer zal zijn: ongeduldig om daar al te zijn en te helpen, op welke manier ook, en tegelijkertijd wanhopig wensend dat die hulp niet nodig was. Ik probeer niet te kijken naar beelden van Nepal na de aardbeving. Mijn verbeelding is levendig genoeg, en ik zal genoeg realiteit krijgen binnenkort – voyeurisme of speculatie lijken bijna overbodig.

Terwijl ik dit schrijf, ben ik bijna onderweg naar Kathmandu, waar hopelijk andere Artsen Zonder Grenzen zullen toekomen, uit hun respectievelijke landen. Behalve dat, weet ik niet wat er staat te gebeuren, of wat er van mij verwacht zal worden.

Het zal veeleisend zijn, onvoorspelbaar en emotioneel. Maar ik zal proberen om er klaar voor te zijn.

Lees meer over onze noodhulp in Nepal