Zal het Congolese regenwoud de mensheid overleven?
“‘Tropisch bergwoud: een levend museum’
Een klein restant van het bergwoud in Butembo herinnert ons eraan hoe snel de mens ingrijpt op het landschap en op zijn eigen toekomst.
Suikerriet en eucalyptus staan te drummen om het restje woud te vervangen
© Ivan Godfroid
Minstens één keer per jaar word je herinnerd aan het begin van je eigen leven en onvermijdelijk ga je daardoor ook denken aan het begin van alle leven. Bubolezen hebben dan een afspraak met hun schepper en gaan urenlang naar de kerk. Ik ga vandaag naar mijn eigen kathedraal, de oerkerk van mijn godin moeder natuur, het tropisch bergwoud.
Veel schiet daar niet van over helaas. Even buiten Butembo is er nog een restant van bewaard, alleen maar omdat de directie van ITAV, het technisch agro-veterinair instituut, dat heeft ter harte genomen. In zijn langste as is het ‘woud’ net een kilometer lang, de breedte is de helft in het midden, dus is het woud amper zowat 40 hectare groot. Maar het maakt wel indruk want het is authentiek. Het geeft een helder beeld van hoe het vroeger hier overal was.
We zijn aan het einde van het droge seizoen en de luchtvochtigheid is dus erg laag. Alles zit onder het stof, oker is de dominante kleur, zowel op de heuvels als in je zakdoek na het snuiten. En dan kom je aan dat stukje woud.
Een levend fossiel in een dichtbevolkt gebied
Microklimaat
Ik had nooit gedacht dat het verschil zo voelbaar zou zijn. Ik was er helemaal alleen naartoe gestapt omdat ik anders nooit de kans zou krijgen om met volle aandacht te genieten van alle details. En dat was er zo een: het viel me na de eerste meters in het woud al meteen op dat hier een vochtig microklimaat heerst. Buiten het woud heeft het in geen weken nog geregend, binnenin druppelt het vanzelf en is alles vochtig en fleurig. Meteen werd ikzelf nat van het zweet, want mijn lichaamsvocht verdampte niet meer.
Mijn veronderstelling dat ik makkelijk een paadje zou vinden in het woud werd snel bevestigd. Ik dook het woud in nog voor iemand naar me toe zou kunnen komen. Ik hoorde nog slechts enkele keren het woord “muzungu” (vreemdeling) vallen. Van overal in het woud hoor je de mensen erbuiten, nooit ben je ver genoeg om je echt afgezonderd te voelen. Is het omdat we zondag zijn dat ik geen mens tegenkom? Of omdat niemand het in zijn hoofd zou halen om ontspanning te gaan zoeken in “de brousse”? Ik genoot met volle teugen.
Drakenrug
Ik beeldde me in hoe het er hier vierhonderd jaar geleden uitzag, vóór de komst van de mensen, want zo recent zou de aankomst van de mens in dit hoogland zijn. De voorouders van de Wanande zijn vanuit Oeganda het woud binnengedrongen en moesten daarbij de rivier Semliki oversteken. Volgens de legende zouden ze dat hebben gedaan op de rug van een welwillende draak, die voor hen even dwars over de rivier ging liggen.
De Semliki is de rivier die vanuit het Edwardmeer noordwaarts naar het Albertmeer stroomt, en is dus eigenlijk een deel van de Nijl. Wanneer de eerste ontdekkingsreiziger naar de naam van de rivier vroeg aan de ‘inboorlingen’, dachten deze dat de witte man de visrijke rivier wilden inpalmen, en ze antwoordden in hun taal het Kinande “daar is niets”, in de hoop zijn aandacht daarmee van hun viswater af te leiden. Sindsdien staat de rivier geboekstaafd als Semliki. Of het verhaal authentiek is, weet ik niet, maar het is wel een erg mooie illustratie van hoe de explorator werd gezien door de lokale bevolking.
Demografisch dividend
Sinds de overtocht op de drakenrug zijn de Wanande wel erg actief geweest. De hele heuvelrug op de westelijke oever van het Edwardmeer werd ontbost en is nu één van de dichtst bevolkte gebieden van Congo. En dat voelen de mensen.
De gemiddelde oppervlakte van een landbouwbedrijfje schommelt al rond een hectare, en omdat alle grond is ingenomen zorgt de erfregeling dat die in de komende jaren snel zal dalen tot beneden het leefbaarheidspeil. Dat voelen nu al heel wat gezinnen, waardoor een migratiestroom naar het noorden en het westen zich al een paar decennia geleden heeft ingezet en een steeds grotere omvang neemt.
Ik moet het toegeven, er was één passage in de recente speech van president Kabila die mijn aandacht trok en die ik wél kan onderschrijven. Hij zei het zo:
“De sociale omstandigheden van onze bevolking, wat de vooruitzichten betreft, blijven over het geheel genomen zorgwekkend vanwege de hoge armoedegrens, met name in plattelands- en semi-stedelijke gebieden. Zij moeten daarom centraal blijven staan in al ons overheidsbeleid.
Naast de inspanningen die worden geleverd om in de onmiddellijke basisbehoeften van onze bevolking te voorzien, denk ik dat het dringend noodzakelijk is om nu te werken aan het beheersen van het aangroeiritme van de bevolking door het invoeren van een moedig gezinsplanningsbeleid dat ons op middellange termijn in staat zal stellen toegang te krijgen tot demografische dividenden met het oog op geïntegreerde groei in ons land.”
Menselijke druk op het woud
© Ivan Godfroid
Vier keizersneden
Van mijn Congolese collega’s en vrienden zijn er maar erg weinig die dat begrijpen. Wat wil je, elke vergadering waaraan overheidspersoneel deelneemt moet beginnen met het zingen van het nationaal volkslied, en één van de strofen zegt letterlijk: we zullen uw gronden bevolken. Dan wordt veel kinderen krijgen een daad van nationalisme. En in de preken in de kerken is het al niet anders. Voorbehoedsmiddelen worden nog altijd als de wapens van de duivel voorgesteld. Kinderen baren is het levensdoel van elke vrouw.
Resultaat: de bevolkingsaangroei blijft rond de 3% per jaar hangen. Dat betekent niet meer of niet minder een verdubbeling elke 20 jaar! Het is te zien aan hun gezinnen: van mijn vijf oudste collega’s heeft er één 7 kinderen, 3 hebben er 6 en bij de vijfde is nummer 5 op komst. De iets jongere generatie heeft er al 3 tot 5 en enkel bij haar waar na 4 keizersneden de eileiders werden afgesloten kunnen we zeker zijn dat het bij vier zal blijven. Ze is nog maar 35 jaar en had ik haar niet herhaaldelijk gewezen op de immense risico’s bij vier opeenvolgende keizersneden, was ze misschien wel voor een vijfde gegaan.
Het verdriet van moeder natuur
Het volstaat om even achterom te kijken en te zien hoe snel het tropische bergwoud compleet is verdwenen, om te begrijpen welk lot het tropische regenwoud in de centrale kom beschoren is als de demografie zo blijft tekeergaan.
Ook in het kleine gedenkwoud van Butembo blijft het vechten tegen de omliggende bevolking. De sluipwegen die ik intuïtief volgde brachten me langs een klein perceeltje dat iemand al had genivelleerd met het vooruitzicht er een woonst op te zetten. Aan alle kanten knabbelen landbouwveldjes aan de grenzen. In het midden vond ik een handgegraven vijver omringd met veldjes taro en zoete aardappel.
Op de terugweg werd ik overvallen door de eerste stevige regenbui van het seizoen. Symbolischer kan niet. Mijn intieme groet aan moeder natuur in haar eigen kathedraal had haar mild gestemd en ze bedankte me met een heropfrissing van het landschap. Tegelijk toonde ze me haar verdriet: het regenwater verzamelde in geulen die dwars over de weg lopen en elk jaar tonnen vruchtbare grond van de hellingen spoelen. Toen haar kathedraal nog in volle glorie heerste over de heuvels was daar absoluut geen sprake van.
De meest bevreemdende bloeisels
© Ivan Godfroid
Wentelende woudwezens
© Ivan Godfroid
De spinnenstad lijkt wel een impressionistisch schilderij
© Ivan Godfroid
The blues voor wat het woud ooit is geweest
© Ivan Godfroid
Boomvarens geven een voorhistorisch uiterlijk aan het woud
© Ivan Godfroid
Veelvraten vind je overal
© Ivan Godfroid
Een nieuw boomvarenblad ontrolt zich
© Ivan Godfroid
Menseljke nederzetting middenin het woud
© Ivan Godfroid
De eerste regens van het seizoen, de eerste erosie
© Ivan Godfroid
Een geitje kwam me vergezellen in onze schuilplaats voor de regen
© Ivan Godfroid