“‘Hoe armoezaaier Vincent Van Gogh een platinum kredietkaart werd’
Wervel en het Braziliaanse Instituto Federal van Zuid Minas Gerais hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Wat heeft Van Gogh hiermee te maken?
De levensloop van Vincent Van Gogh heeft me van jongsaf geboeid. Zijn eerste optie om tussen de uitgebuite mijnwerkers van de Borinage te gaan leven, liep af op een sisser, maar deze ‘incarnatie’ in de werkelijkheid van armen blijft uitdagend.
Het straffe is altijd opnieuw dat iconen na hun dood misbruikt worden voor eigen gewin. Dat maakte Jezus van Nazereth mee, Che Guevara, maar ook dus Van Gogh. De man kende tijdens zijn leven alleen maar armoede en veel ellende. Wat blijkt nadien… tot in Brazilië toe?
Het is blijkbaar chique om met de armoezaaier Van Gogh uit te pakken. De beste pizzeria in Zuid-Amerika situeert zich in Guarapuava (in het centrum van deelstaat Paraná). ‘Van Gogh’ is een bijzonder elitair restaurant, maar als ik er ben, ga ik er steevast een pizza eten. Dat zijn schilderijen de laatste decennia miljoenen dollars waard zijn, zal er wel iets mee te maken hebben dat zijn naam in chique milieus gebruikt wordt.
De armoezaaier en Van Gogh Platinum
Wat met Van Gogh en ons samenwerkingsverband dan? Al vijf jaar probeer ik een rekening te openen in Brazilië. Voor de weinige instituten die me voor mijn werk willen betalen, is er zo’n rekening nodig in het land zelf. Maar tot nu toe was het keer op keer onmogelijk.
De verantwoordelijke ‘internationale relaties’ verzekerde me dat hij het kon regelen. Ik moest wel speciaal naar de hoofdzetel van het Instituto Federal in Juiz de Fora komen. En zo geschiedde. Eerst plechtige ondertekening van het contract met de rector van het Instituut. Nadien gaan we voor een nieuwe poging naar de bank Santander.
Tot mijn verbazing heet de afdeling voor mensen die prioriteit krijgen in de behandeling… Van Gogh. En de Visakaart hebben de welluidende naam: Van Gogh Platinum. In de context van de bankkaart vallen nog dure woorden zoals: elite, exclusief…
Guarani en de Gaúchos
Tijdens de bureacratische afhandeling krijg ik koffie met suiker van het merk ‘Guarani’ van Grupo Tereos. Juist, ja, het gaat om de gestolen naam van de Guarani, het volk dat in Mato Grosso do Sul verdreven wordt voor monocultuur suikerriet. Voor onze ‘groene’ ethanol en voor de veehouderij (zie kader).
Voor boycot rundsvlees uit Mato Grosso do Sul, zie:
http://www.cimi.org.br/site/pt-br/
http://radioyande.com/
https://www.facebook.com/aty.guasu
https://www.facebook.com/aty.guasu
Omdat ze geen bestaansmogelijkheden meer hebben, moeten vele Guarani-mannen als suikerrietkappers door het leven gaan. (Zie daarover de film van An Baccaert: ‘De duistere kant van groen’) De arbeid schurkt zowaar aan tegen slavernij. Toch wel een heel ander leven dan in vrijheid in het bos lopen, pinhão-noten oogsten, Erva Maté en maniok planten.
Op het pakje suiker staat: ‘Por um mundo mais sustentável’/’Voor een meer duurzame wereld’. Duurzaam. Waar hebben we dat nog gehoord? Duurzame palmolie. Duurzame soja. Duurzaam FSC-hout. Duurzame ethanol. Wat nog?
Het gebruik van de Erva Maté (thee) en de chimarrão (kalebas om deze thee te drinken) werd ook van de Guarani ‘geleend’ door de Gaúchos, de afstammelingen van Europese immigranten in Rio Grande do Sul. Vanaf de zeventiger jaren van de twintigste eeuw trokken ze met hun thee en chimarrão doorheen Brazilië. Met hun sojamonocultuur om overal ‘ontwikkeling’ te zaaien. Tot nu aan de nieuwe fronteira agrícola: MATOPIBA: Maranhão-Tocantins-Piauí-Bahia. De laatste restjes Cerrado moeten zo nodig gekoloniseerd worden.
De volkeren en hun eeuwenoude cultuur moeten er ophoepelen om vervolgens ‘ontwikkeld’ te worden.
De volkeren en hun eeuwenoude cultuur moeten er ophoepelen om vervolgens ‘ontwikkeld’ te worden.
Bij het verlaten van Juiz de Fora staat er een wegwijzer: ‘Parque Guarani’. Bij nader onderzoek blijkt het geen park te zijn en heeft het niets met de Guarani te maken. Het gaat om een ordinaire wijk, maar geef toe: het klinkt wel goed.
Vincent Van Gogh incarneerde in de realiteit van de uitgebuite mijnwerkers. Bij het buitengaan van de bank zie ik een winkel met de naam ‘incarnação’. Incarnatie.
Ja, de commercie maakt zich telkens opnieuw meester van iconen en heilige namen om vervolgens winst te maken. Incarnatie, aanwezigheid, presentie, onderdompeling in het ondermaanse, in het vlees is toch wel iets heel anders.