Vrouwenbesnijdsters leggen steeds vaker het mes neer in Gambia
IPS
14 juli 2014
Dertig jaar al voeren vrouwenrechtenactivisten in Gambia campagne tegen vrouwenbesnijdenis. Een wet die de praktijk bij wet verbiedt is er nog niet, maar nu steeds meer besnijdsters zelf het mes neerleggen, voelen ze zich gesterkt.
Genitale verminking van meisjes en vrouwen gebeurt nog op grote schaal in het kleine West-Afrikaanse land met 1,8 miljoen inwoners. Toch denken de activisten dat hun inspanningen ertoe geleid hebben dat de kentering eindelijk in zicht is.
Verschillende eerdere pogingen om vrouwenbesnijdenis bij wet te verbieden faalden. Nu zijn activisten echter overtuigd dat ze het laatste zetje kunnen geven om de wet erdoor te krijgen.
Nieuwe wind
In Gambia ondergaan 78 procent van de vrouwen de besnijdenis “uit gewoonte”. Maar na drie decennia van campagne tegen de verminking, waait er een nieuwe wind die zelfs de meest behoudsgezinde, landelijke dorpen weet te bereiken.
“De campagne heeft zijn hoogtepunt bereikt”, zegt Isatou Touray van Gamcotrap, een hulporganisatie die meewerkte aan de campagne tegen vrouwenbesnijdenis door onder meer het wetsontwerp bij verschillende belangengroepen onder de aandacht te brengen.
“We willen geen halve maatregelen”, zegt juridisch consultant Amie Bensouda. “De wet moet duidelijk zijn en stellen dat alle vormen van vrouwelijke genitale verminking verboden zijn. De discussie kan niet eeuwig doorgaan. De regering moet doen wat juist is.”
“Ik hoop dat er snel een wet kan komen. Vrouwen roepen er om, mannen roepen er om. Ik weet dat er hier en daar nog wat weerstand heerst, maar dat is altijd zo als het over vrouwenzaken gaat”, zegt ze.
“In 2010 organiseerden we een workshop voor de Nationale Raad”, gaat Bensouda verder. “Daarna verklaarden ze dat ze een wet die vrouwenbesnijdenis verbiedt, zouden steunen. Ik ben blij te kunnen melden dat sinds 2007 meer dan 128 vrouwenbesnijdsters en 900 dorpen de praktijk hebben afgezworen. Deze trend zal zich doorzetten.”
Onwetendheid
Doorgedreven bewustmakingscampagnes over genitale verminking konden er immers voor zorgen dat honderden benijdsters zelf het mes neerlegden.
Babung Sidibeh is een van hen. De oude vrouw deed de job uit traditie in haar gemeenschap maar zwoer het mes af nadat ze een training kreeg over reproductieve gezondheidszorg en vrouwenrechten.
“Kort nadat we onze meisjes in 2011 hadden besneden, kreeg ik een uitnodiging van Gamcotrap. Ze lichtten me in over de schade die besnijdenis toebrengt aan vrouwen. Als ik had geweten wat ik nu weet, zou ik nooit een meisje besneden hebben. We hebben veel leed toegebracht aan onze vrouwen. Onwetendheid was het probleem.”
Opgelegd door de islam
In maart organiseerde Gamcotrap een bijeenkomst met de bedoeling om besnijdenis los te koppelen van de islamitische godsdienst. Deze workshop was een voorbode van de introductie van de voorgestelde wet in het parlement.
“Islamgeleerden uit Mali, Guinee, Mauritanië en Gambia werden samengebracht voor een constructief debat”, zegt mevrouw Camara-Touray van het ministerie van Volksgezondheid. “Nadien werd eensgezind aangenomen dat vrouwenbesnijdenis niet opgelegd wordt door de islam maar cultureel bepaald is. Ook hier werd aanbevolen tot een duidelijke wet.”
Nochtans blijft er ook weerstand komen vanuit de hoek van enkele invloedrijke islamgeleerden, gesteund door de Islamitische Hoge Raad. Zij beweren dat vrouwenbesnijdenis wel opgelegd wordt door hun religie.
“Een wet tegen vrouwenbesnijdenis zou een grote fout zijn”, zegt Ebrima Jarjue van de Islamitische Hoge Raad. “Onze religie schrijft voor om smal te snijden. We moeten onze religie kunnen beoefenen. Als sommige besnijdsters het slecht uitvoeren, zouden ze het beter moeten leren. Als blijkt dat jonge meisjes te veel lijden, moeten we wachten tot ze meer opgegroeid zijn. Zo gebeurt het altijd.”
Activisten en medewerkers van het ministerie van Vrouwenzaken in Gambia zijn echter vastberaden om de wet tegen vrouwenbesnijdenis erdoor te krijgen.