Zeg niet "passiemoord", maar "femicide"
Sebastián Lacunza
22 oktober 2008
Tien geboden tegen seksistisch taalgebruik, zo heet een document waarmee een honderdtal Argentijnse journalisten hun vakbroeders willen sensibiliseren. Ze storen zich aan de berichtgeving over geweld tegen vrouwen, waarin impliciet partij wordt getrokken voor de dader.
Het Argentijnse Netwerk van Journalisten voor Niet-seksistische Communicatie (PAR) wil met zijn tien geboden uitpakken op 25 november, de internationale dag voor de eliminatie van geweld tegen vrouwen. “We hebben het vooral gemunt op de onzichtbare discriminatie, die vaak onzichtbaar is maar heel natuurlijk is geworden in het dagelijks leven”, zegt psychologe en journaliste Liliane Hendel, een van de auteurs van de decaloog.
Het derde gebod uit het lijstje luidt: “We zullen het woord ‘passiemoord’ niet meer gebruiken om te verwijzen naar misdaden waarbij vrouwen het slachtoffer worden van seksistisch geweld. Passiemoorden bestaan niet.”
“Als je een misdaad een passiemoord noemt, geef je impliciet aan dat die een gevolg is van liefde, ‘omdat hij teveel van haar hield’. Het criminele aspect verdwijnt zo op de achtergrond”, legt Hendel uit. Statistieken wijzen uit dat bij misdaden tussen echtelieden of partners in 99 procent van de gevallen vrouwen het slachtoffer zijn.
De journalisten introduceren de termen “femicide” voor een moord op een vrouw en “feminicide” voor misdaden tegen de menselijkheid tegen vrouwen, enkel omdat ze vrouw zijn. Andere politiek correcte termen zijn “geweld tegen vrouwen”, “gendergebaseerd geweld” en “seksistisch geweld”.
Vrouwen aan het woord
Om een seksistische inslag te vermijden is het altijd nuttig om vrouwelijke gesprekspartners aan het woord te laten. “Het is belangrijk om vrouwelijke advocaten, historici of activisten hun versie van de feiten te laten geven, zij merken vaak dingen op die voor ons heel natuurlijk lijken”, zegt Hendel.
Andere vaak voorkomende misstappen zijn gedetailleerde beschrijvingen van de kleren die het slachtoffer droeg of, in het geval van een vrouwelijke dader, verontwaardigde uitlatingen tegen deze inbreuk tegen het “moederinstinct”. “De associatie tussen moederschap en vrouw zijn wordt vaak overdreven”, vindt Hendel. “Vrouwen moeten niet altijd moreel goed zijn.”
PAR raadt de journalisten aan eerder de identiteit van het slachtoffer te beschermen dan die van de dader. Het is ook ongepast naar het slachtoffer te verwijzen met bijnamen, koosnaampjes of diminutieven. De zoektocht naar motieven voor de misdaad mag de aandacht niet afleiden dat geweld vaak het centrale probleem is: sommige mannen vinden dat hun vrouw hun bezit is en dat ze over haar leven kunnen beschikken.
Grafisch geweld
Tenslotte roept de decaloog op tot voorzichtigheid in het gebruik van beeldmateriaal, dat niet obsceen of seksistisch mag zijn, of gebruikt zonder toestemming van de familie van het slachtoffer.
Hendel geeft toe dat er inzake niet-seksistisch taalgebruik nog een lange weg te gaan is. “In de wereld van de grafiek is het nog moeilijker, dat wordt een nog langer proces”, zegt ze. “Anderzijds kunnen we gebruik maken van het internet om onze boodschap te vermenigvuldigen en te verspreiden. We gaan veel sneller vooruit dan in de voorbije 30 of 40 jaar.”