Zijn mensen op de vlucht voor het veranderende klimaat vluchtelingen of migranten? Hun aantal zou tegen 2050 tot zo’n 250 miljoen kunnen oplopen. Iets waar de natiestaten totaal niet op voorbereid zijn. Ook het nieuwe klimaatakkoord zal wellicht nog geen clausule over klimaatvluchtelingen bevatten.
Net voor de klimaattop van Kopenhagen in 2009 hield de president van de Malediven, Mohamed Nasheed, een ministerraad zes meter onder de zeespiegel, waar de hele ploeg een oproep tot de wereld ondertekende om de opwarming onder de 1,5°C te houden en zo de overlevingskans van de kleine eilandstaten te vergroten.
Lees ook: Klimaatvluchtelingen in de kou
Niet dat de kleine eilandstaten politiek zwaar wegen, maar ze werpen zich wel op als het geweten van de mensheid wanneer het over klimaatverandering gaat. Ze weten op de Malediven waarover ze spreken. In de Stille Oceaan stijgt de zeespiegel met 1,2 centimeter per jaar, vier keer zo snel als het mondiale gemiddelde.
Sommige eilanden, die twee tot drie meter boven de zeespiegel liggen, kampen met verzilting die de oogsten bedreigt, drinkwater onbruikbaar maakt en het dagelijks leven grondig ontregelt.
Relocatie is in de Stille Oceaan definitief ingezet. Vorig jaar kocht de regering van Kiribati 20 km² land op Vanua Levu, een van de Fiji-eilanden, voor het geval interne migratie niet langer zou volstaan. Maar ook tientallen dorpen van Fiji zelf moeten verhuizen. Binnenkort worden ook tweeduizend inwoners van het atol Carteret, dat bij Papoea-Nieuw-Guinea hoort, overgebracht naar Bougainville op het vasteland. Vorig jaar is de stad Taro op de Salomonseilanden al verplaatst naar het vasteland in de buurt, de eerste regionale hoofdstad in de Pacific die om klimaatredenen is verplaatst.
Migratie als aanpassingsstrategie
In het klimaatjargon hoort relocatie onder “verlies en onherstelbare schade”, een stadium voorbij aanpassing aan het veranderende klimaat. Het recentste IPCC-rapport bevat voor het eerst een hoofdstuk over human security & mobility, met als antwoord daarop displacement, migration or planned relocation: de klimaatverandering als een bedreiging voor de veiligheid van de mensen en migratie en hervestiging als een strategie om daarmee om te gaan.
De Stille Oceaan en Zuidoost-Azië behoren tot de kwetsbaarste regio’s, net als de kleine eilandstaten. Het zijn duidelijke probleemgebieden: laaggelegen en bedreigd door een snel stijgende zeespiegel.
Ook plotselinge extreme weerverschijnselen jagen steeds meer mensen op de vlucht, zoals de storm Katrina. Volgens het World Disasters Report van 2013 van de Internationale Federatie van het Rode Kruis en Rode Halve Maan (IFRC) werden in 2010 maar liefst 320 miljoen mensen slachtoffer van extreme weerverschijnselen.
Door de overstromingen in China en Pakistan in dat jaar verlieten 10 miljoen mensen hun woonplaats. In 2011 waren er 1,3 miljoen mensen op de vlucht voor de droogte in Somalië. In januari dit jaar brachten overstromingen in Malawi 330.000 mensen op de been en zo’n 20 miljoen “watervluchtelingen” uit Bangladesh zoeken vandaag een onderkomen in India.
De kwetsbaarsten
Het is duidelijk dat de wereld in de toekomst rekening zal moeten houden met dit soort massale migratiegolven. Onlangs publiceerde de denktank Germanwatch de Global Climate Risk Index 2015. Op basis van een statistische analyse van extreme weer- en klimaatverschijnselen tijdens de periode 1994-2013 toont deze studie aan dat de minst ontwikkelde landen in de wereld het hardst getroffen worden. In de top tien staan Honduras, Myanmar, Haïti, Nicaragua, de Filipijnen, Bangladesh, Vietnam, de Dominicaanse Republiek, Guatemala en Pakistan.
De snelle bevolkingsgroei in de megasteden gaat heel vaak gepaard met een inefficiënt beleid
Het consultancybedrijf Maplecroft bracht de klimaatgevoeligheid van landen in kaart en bracht onlangs de vierde versie van de Climate Change and Environment Risk Atlas uit, met een nieuwe “Climate Change Vulnerability Index” (CCVI), een index van de kwetsbaarheid van landen en regio’s voor klimaatimpact, maar steeds in combinatie met andere factoren, zoals bevolkingsdichtheid, graad van ontwikkeling, afhankelijkheid van landbouw en de conflictgevoeligheid van de regio.
Volgens Maplecroft zijn klimaatverandering en bevolkingsgroei dé grote uitdagingen van de 21ste eeuw. Dertig landen lopen volgens die index “extreem risico”, met Haïti op de eerste plaats, gevolgd door Bangladesh, Sierra Leone, Zimbabwe, Madagaskar, Cambodja, Mozambique, DR Congo, Malawi en de Filipijnen.
De snelle bevolkingsgroei in de megasteden gaat heel vaak gepaard met een inefficiënt beleid, wat leidt tot dichtbevolkte sloppenwijken die uitermate kwetsbaar zijn voor klimaatimpact én voor politieke instabiliteit.
Global Water Partnership (CC by-nc-sa 2.0)
Van de twintig snelst groeiende steden staan er zes aangemerkt met een extreem hoog risico op klimaatproblemen: Calcutta, Manila, Jakarta, Dhaka, Chittagong en Addis Abeba. Maar ook Kanton, Mumbai, Karachi en Lagos lopen gevaar. De snelle bevolkingsgroei in de megasteden gaat heel vaak gepaard met een inefficiënt beleid, wat leidt tot dichtbevolkte sloppenwijken die uitermate kwetsbaar zijn voor klimaatimpact én voor politieke instabiliteit.
Veeleer het klimaat dan haat
Soms gaat het met migratie als met een sneeuwbal die ooit ergens aan het rollen is gegaan. De gruwel van Darfoer, met de Janjaweed-rebellen die hele dorpen platbrandden, heeft een lange voorgeschiedenis en verschillende etnische, religieuze en politieke lagen. Toch zijn velen het erover eens dat Darfoer de eerste echte “klimaatoorlog” was, waarbij bevolkingsgroepen met elkaar slaags raakten in gebieden die door de droogte onleefbaar waren geworden. Het conflict begon in februari 2003 en eiste minstens 300.000 levens. Twee miljoen mensen sloegen op de vlucht. Sinds Darfoer is het nooit meer rustig geweest in deze regio.
Voor de droogte inzette, was de landbouw goed voor een kwart van het Syrische bnp, in 2008 was dat nog 17 procent.
Ook in Syrië was het klimaat de doorslaggevende ontwrichtende factor in het conflict, dat inmiddels al meer dan 200.000 doden heeft gekost. Volgens de studie “Climate Change in the Fertile Crescent and Implications of the Recent Syrian Drought”, verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS (Proceedings of the National Academy of Sciences) is er een duidelijk verband tussen het conflict dat in 2011 uitbarstte en de extreme droogte van 2006-2007, die drie jaar lang de hele regio van de Vruchtbare Sikkel teisterde.
De chronologie leest als een rampscenario. Boeren kampten met mislukte oogsten en massale veesterfte. Die droogte was des te erger omdat er geen buffers waren. In de jaren voor de droogte voerde de oude Hafez al-Assad een landbouwbeleid dat in strijd was met nagenoeg alle duurzaamheidsprincipes.
Landbouwgrond en waterreservoirs werden in korte tijd volledig uitgeput, zodat de droogte van 2006 het hele landbouwsysteem in de “broodmand”, de noordoostelijke landbouwregio die in twee derde van de landbouwproductie voorziet, in elkaar liet klappen. Voor de droogte inzette, was de landbouw goed voor een kwart van het Syrische bnp, in 2008 was dat nog 17 procent. Vooral kleine boeren en herders werden getroffen.
Voor het eerst sinds halverwege de jaren negentig moest Syrië opnieuw graan invoeren. Tussen 2007 en 2008 verdubbelden de prijzen van tarwe, rijst en veevoer. Door de hoge prijzen voor veevoer zijn de herders in Syrië nagenoeg allemaal verdwenen.
In die noordoostelijke regio, zo blijkt uit de PNAS-studie, stegen tegelijk de voedsel-gerelateerde ziekten bij kinderen en het aantal kinderen in de scholen kromp met 80 procent omdat families wegtrokken. Het landbouwbeleid van Bashar al-Assad goot nog olie op het vuur door de economie te liberaliseren en voedsel- en brandstofsubsidies af te schaffen, een maatregel die de zwaksten nog meer trof.
De droogte en het beleid van Assad maakten het platteland onleefbaar.
De droogte en het beleid van Assad maakten het platteland onleefbaar, waardoor er een massale migratie ontstond naar de periferie van de steden. Anderhalf miljoen mensen nam naar schatting de wijk. Die steden gingen tussen 2003 en 2007 al gebukt onder een hoge bevolkingsgroei (2,5 procent per jaar) en een instroom van naar schatting 1,2 tot 1,5 miljoen Iraakse vluchtelingen.
Rond 2010 bestond 20 procent van de stedelijke bevolking in Syrië uit interne verplaatste personen en Iraakse vluchtelingen. In 2002 telde de stedelijke bevolking 8,9 miljoen mensen, tegen het eind van 2010 was die aangegroeid tot 13,8 miljoen.
De snelle aangroei van de stedelijke periferieën, illegale nederzettingen, overbevolking, armoedige infrastructuur, werkloosheid en criminaliteit, uitwassen waar Assad nooit iets aan deed, vormden de voedingsbodem voor het conflict dat vandaag volledig ontaard is, concludeert de studie. Of hoe klimaatstress de negatieve spiraal op gang kan brengen.
Landen die in de toekomst soortgelijke of mogelijk nog grotere veiligheidsrisico’s lopen zijn Turkije, Libanon, Israël en Jordanië, zo stelt de PNAS-studie nog.
Een kwestie van nationale veiligheid
Op een klimaatconferentie in Alaska eind augustus waarschuwde John Kerry, minister van Buitenlandse Zaken van de VS, voor een nieuwe groep migranten, “de klimaatvluchtelingen”: mensen die wegtrekken uit hun land door gebrek aan water of voedsel, of doordat de ene bevolkingsgroep slaags raakt met de andere, gedreven door pure overlevingsdrang.
‘Je denkt misschien dat Europa vandaag onder de voet gelopen wordt door migranten vanwege extremisme. Wacht tot er geen water meer is.’
‘Je denkt misschien dat Europa vandaag onder de voet gelopen wordt door migranten vanwege extremisme. Wacht tot er geen water meer is, of geen voedsel, of tot de ene stam ten strijde trekt tegen de andere, puur om te overleven.’
Het Amerikaanse ministerie van Defensie presenteerde in juli een rapport aan het Congres waarin het expliciet stelt dat de klimaatverandering geen dreiging is voor de verre toekomst, maar vandaag al toeslaat.
Klimaatverandering is volgens het Pentagon vooral een factor die andere dreigingen aanwakkert en bestaande problemen verscherpt, zoals armoede, ongelijkheid, sociale spanningen, milieuverloedering, zwak leiderschap en zwakke politieke instellingen.
Uiteraard zal de impact groter zijn voor kwetsbare en door conflict verscheurde regio’s, maar ook ontwikkelde landen kunnen direct of indirect ontwricht worden door de gevolgen van de klimaatverandering, aldus het ministerie.
Een nieuw statuut?
Tot op heden bestaat er geen internationaal aanvaarde juridisch geldige definitie van het begrip “klimaatvluchteling”. De Conventie van Genève (1951) erkent klimaat niet als doorslaggevende factor voor mensen die op de vlucht slaan. Dat betekent dat klimaatvluchtelingen ook niet kunnen rekenen op de nodige bescherming, niet bij een andere staat waar ze asiel wensen aan te vragen, noch bij internationale organisaties die de vluchtelingenproblematiek behartigen.
Internationaal bundelen verschillende instanties de inspanningen om een beleid uit te dokteren en tot een statuut te komen voor mensen die door het klimaat uit hun woonplaats worden verdreven.
Zo zijn er de Noorse Raad voor Vluchtelingen, de VN-Universiteit, de Internationale Organisatie voor Migratie, de VN-Vluchtelingenorganisatie en het Nansen-Initiatief. Het Nansen-Initiatief is een intergouvernementele organisatie van verschillende landen: Australië, Bangladesh, Costa Rica, Duitsland, Filipijnen, Kenia, Mexico, Noorwegen en Zwitserland, met deze twee laatste als covoorzitters.
Sinds 2013 heeft de organisatie regionale consultaties georganiseerd in de regio’s die het zwaarst door klimaatverandering worden getroffen: de Hoorn van Afrika, de regio van de Stille Oceaan, Zuid- en Zuidoost-Azië en Midden-Amerika. De resultaten daarvan zijn half oktober voorgelegd aan 110 landen, die de “Nansen-agenda ter bescherming van klimaatvluchtelingen” hebben ondertekend. Ze engageren zich hiermee tot het nemen van doeltreffende maatregelen en erkennen de noodzaak voor een preventief beleid en een gecoördineerde aanpak.
Het Nansen-Initiatief vraagt ook dat de thematiek van klimaatvluchtelingen zou worden opgenomen in het nieuwe klimaatakkoord van Parijs, maar of dat ook echt zal gebeuren is twijfelachtig, omdat Australië zich ertegen verzet. Australië vindt dat het al heel wat doet voor de opvang van vluchtelingen. Toch bleek onlangs uit een rapport van Amnesty International dat de Australische kustwacht mensensmokkelaars betaalde om twee boten met vluchtelingen naar Indonesië terug te brengen.
Dit artikel werd geschreven voor het winternummer van MO*magazine. Voor slechts €20 kan u hier een jaarabonnement nemen!