Armenië: Vechten om het woord ‘genocide’
Tomas Ooms
13 maart 2015
100 jaar geleden voltrok zich de Armeense genocide in het toenmalige Ottomaanse Rijk. In 1915 beval de Ottomaanse regering de deportatie van alle Armeniërs naar de toenmalige Ottomaanse provincie Syrië. Daarbij lieten vele honderdduizenden het leven. Recep Tayyip Erdogan, de Turkse premier, sprak vorig jaar al verzoenende woorden: ‘Het is een plicht om het leed van dat volk in herinnering te brengen’.
Dzidzernagapert, het monument ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Armeense genocide.
z@doune (cc by 2.0)
België herdacht in 2014 de honderdste verjaardag van de Groote Oorlog, Armenië herdenkt in 2015 een van de meeste tragische gebeurtenissen in haar geschiedenis. Honderdduizenden Armeniërs lieten in 1915 het leven tijdens de deportatie naar de toenmalige Ottomaanse provincie Syrië, al lopen de cijfers over de slachtoffers sterk uiteen. Armenië spreekt over anderhalf miljoen slachtoffers. Turkije spreekt over “slechts” 200.000 tot 500.000 slachtoffers.
Complexe voorgeschiedenis
De Armeense genocide heeft een complexe voorgeschiedenis. Volgens Uğur Ümit Üngör, een Nederlands-Turkse onderzoeker aan het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust-, en Genocidestudies (NIOD), bestaan er drie oorzaken voor de Armeense genocide: het verlies van grondgebied in de Balkan tussen 1912 en 1913, de Jong-Turkse staatsgreep in 1913, en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914.
Het Ottomaanse rijk verloor bijvoorbeeld al zijn grondgebied op het Balkanschiereiland in 1913 ten gevolge van de Balkanoorlogen. ‘Het verlies van de belangrijkste Osmaanse (Ottomaanse, red.) steden, het persoonlijke bezit, de mensenlevens, en de ontzetting over de machteloosheid van het leger waren ondraaglijk voor de trotse Osmaanse elite’, schrijft Ümit Üngör.
“Schuld” van de Armenen
‘Naarmate de oorlog hopelozer werd, werd de vervolging van Armeniërs geradicaliseerd’
Henry Morgenthau (cc0)
Armeniërs werden vanaf januari 1915 aangewezen als ‘zondebok voor het verval van het Ottomaanse rijk’, aldus Ümit Üngör. Zo schoof de regering de schuld van het verlies in de slag om Sarikamish tijdens de Eerste Wereldoorlog tegen de Russen in de schoenen van de Armeniërs. Een van de leiders van het Ottomaanse Rijk, Enver Pasja, schreef de mislukkingen dan ook toe aan het “Armeens verraad”.
Propaganda en desinformatie leidden aanvankelijk enkel tot een boycot van Armeense bedrijven, maar al snel verslechterde de situatie voor de Armeense bevolking. Armeense kranten werden opgeheven en op 24 april 1915 werd de Armeense elite in Istanbul massaal opgepakt. ‘Naarmate de oorlog hopelozer werd, werd de vervolging van Armeniërs geradicaliseerd’, stelt de Nederlands-Turkse onderzoeker vast. De versterking van het Turkse nationalisme en vernederende, militaire nederlagen in de Balkanoorlog (1913) en de Eerste Wereldoorlog bleken een dodelijke mix voor de Armeense bevolking.
Terminologisch gekibbel
Ook vandaag doemt de Armeense genocide op in de internationale politiek. ‘De Turken ontkennen niet dat er slachtoffers gevallen zijn tijdens de deportatietochten, maar spreken niet van een genocide. Volgens de Armeniërs was het wel degelijk een genocide, een geplande liquidatie van de Armeense bevolkingsgroep in het Ottomaanse rijk’, vertelt Dirk Rochtus, professor Internationale Politiek en Duitse Geschiedenis aan de KU Leuven. De erkenning van de genocide vormt een struikelblok voor de relaties tussen Turkije en Armenië. De Turkse regering houdt de grens tussen beide landen nog steeds gesloten.
‘De Turken vrezen een erkenning omdat ze zo zouden moeten toegeven dat de Turkse voorvaders bloed aan hun handen hebben kleven.’
Het ligt voor Turkije moeilijk om de Armeense genocide te erkennen. ‘De Turken vrezen een erkenning omdat ze zo zouden moeten toegeven dat de Turkse voorvaders bloed aan hun handen hebben kleven. Ze zouden zich dus schuldig gemaakt hebben aan een van de ernstige misdaden ooit.
Daarnaast vrezen de Turken ook schadeclaims. De toenmalige Armeense bevolking verloor onder andere haar woningen en gronden. Er speelt dus zowel een moreel als een materieel aspect. Het is een strijd om het woord genocide’, verklaart professor Rochtus.
Vele internationale instellingen en buitenlandse regeringen erkenden reeds de Armeense genocide. De International Association of Genocide Scholars (IAGS), een onderzoeksgroep, erkende de ‘Armeense kwestie’ al driemaal. Ook het Franse en het Belgische regering erkennen de gebeurtenissen uit 1915 als genocide. ‘Op zulke erkenningen reageert Turkije steevast met sancties. Zo annuleerde de Turkse overheid handelsbetrekkingen met Frankrijk na de Franse erkenning. We mogen niet vergeten dat economische betrekkingen vaak doorslaggevend zijn. Niet iedereen is erop gebrand de economische betrekkingen met Turkije af te breken’, stelt professor Rochtus vast.
Opnieuw onder de aandacht
Amal Clooney, die vorig jaar met de Amerikaanse acteur George Clooney in het huwelijksbootje stapte, trekt de zaak van de Armeense Genocide naar zich toe. Momenteel vertegenwoordigt zij Armenië voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. In de zaak staat ze tegen een Turkse politicus die de Armeense Genocide ontkent.
In 2005 werd Dogu Perinçek, de leider van de linkse Arbeiderspartij in Turkije, in Zwitserland veroordeeld voor het ontkennen van de Armeense Genocide. De veroordeling van Perinçek werd echter ingetrokken omdat het de vrijheid van meningsuiting schond, aldus het Amerikaanse weekblad Time. Amal Clooney vecht nu aan de zijde van de Armeense regering tegen het beroep van Perinçek. Hiermee duikt de Armeense Genocide opnieuw op in de wereldpers. Niet alleen omdat Amal recentelijk in een droomhuwelijk stapte, maar ook omdat volgens Time de rechtszaak mogelijk gevolgen heeft voor Europese wetgevingen inzake het ontkennen van genocides uit het verleden.
© 2015 – Verrekijkers - via C.H.I.P.S StampMedia