BRICS dagen Westen uit met concrete samenwerking

Analyse

Het zuiden richt zijn eigen “Wereldbank” op

BRICS dagen Westen uit met concrete samenwerking

BRICS dagen Westen uit met concrete samenwerking
BRICS dagen Westen uit met concrete samenwerking

De oprichting van de Nieuwe Ontwikkelingsbank en een nieuw reservefonds  wordt de eerste grote concrete realisatie van de vijf BRICS-landen. Het is hun manier om de globale financiële architectuur en dus de machtsverhoudingen in de wereld te hertekenen.

De beslissing voor de nieuwe bank werd genomen door de leiders van Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika op hun zesde BRICS-top in het Braziliaanse Fortaleza. Het lijkt aan te geven dat het de vijf landen ernst is met hun samenwerking.

Aanvankelijk was ‘BRIC’ immers niet meer dan een acroniem van de Amerikaanse zakenbank Goldman Sachs om de vier belangrijkste groeilanden aan te duiden. Maar sedert 2008 vormen deze landen een eigen, informele groepering, met jaarlijkse topontmoetingen en ministeriële vergaderingen. Zuid-Afrika kwam er in 2011 bij.

Wat de BRICS als organisatie precies betekenen voor de wereldpolitiek is evenwel moeilijk in te schatten. Deze top onder leiding van de Braziliaanse president Dilma Rousseff zou wel eens een mijlpaal kunnen zijn.

Er zijn grote spanningsvelden en verschillen tussen de BRICS-landen

Er zijn grote spanningsvelden en verschillen tussen de BRICS-landen. Rusland is een kwijnende macht, demografisch en economisch, terwijl India en China echt opkomende machten zijn. China weegt economisch even zwaar als de vier anderen samen.

Brazilië en India hebben dan weer een andere kijk op het belang van democratie dan Rusland en China. Zo porde Human Rights Watch gastland Brazilië aan om op de top iets te zeggen over de mensenrechtenschendingen van de Russische president Vladimir Poetin, maar uiteindelijk kwam er geen kritiek: Rusland werd – ondanks zijn annexatie van de Krim - in de armen gesloten.

Ondanks de verschillen zijn er immers ook elementen die de groep binden. De BRICS staan voor ‘pluralisme’ binnen een ‘multipolaire’ wereldorde. Hiermee bedoelen ze dat er in de wereld verscheidene, evenwaardige machtscentra mogen bestaan, en dat elk land zijn eigen politiek en economisch systeem mag hebben. Ze zetten zich met andere woorden af tegen de Amerikaanse en G7-dominantie, en de manier waarop het Westen zijn modellen elders wil invoeren.

Daarnaast eisen de BRICS een grotere zeg in internationale organisaties, en willen ze dat omtrent kwesties als handel en klimaat meer naar de (grote) ontwikkelingslanden geluisterd wordt. Maar los van politieke stellingnames meenden vele waarnemers dat de BRICS vooral op het symbolische niveau bleven steken.

Daar is met de top in Fortaleza verandering in gekomen. Rusland – dat dit jaar uit de G8 is gezet, zodat die weer de G7 werd – lijkt vastbesloten meer in het BRICS-overleg te investeren. China eist met meer nadruk dan voorheen zijn plaats in de zon op. Op deze top maakte de BRICS zijn samenwerking voor het eerst concreet, met name door de lancering van de ’Nieuwe Ontwikkelingsbank’.

Deze nieuwe instelling zal hetzelfde soort werk doen als de Wereldbank, maar vooral focussen op infrastructuur in groei- en ontwikkelingslanden. De BRICS-bank zal minder neoliberale voorwaarden opleggen: de Wereldbank had vele jaren de neiging, om in nauw overleg met het Internationaal Muntfonds, zijn leningen te verbinden met politieke voorwaarden zoals meer vrijhandel, vrij kapitaalverkeer, minder overheidstussenkomst, besparingen,…

Volgens critici in de Wereldbank en de civiele samenleving zal de nieuwe bank minder kijken naar goed bestuur, mensenrechten, arbeids- en milieunormen. Later kunnen ook andere landen toetreden, maar de BRICS zorgen ervoor dat ze een meerderheid van de aandelen behouden.

Vrees voor Chinese dominantie

De oprichting had veel voeten in de aarde. De groep stond voor het volgende dilemma: ofwel gaat de bank aan het werk met een imposante hoeveelheid kapitaal (neem pakweg 300 miljard dollar, om in de buurt te komen van de Wereldbank). Maar dan zou het meeste geld noodgedwongen van China moeten komen, waardoor dit land dan ook de dominante aandeelhouder wordt – te vergelijken met de positie van de VS in de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds (IMF). Per slot van rekening is de Chinese economie 24 keer groter dan de Zuid-Afrikaanse. Ofwel hebben alle BRICS evenveel aandelen en zeggenschap, maar dan blijft het globale kapitaal bescheiden.

Het getouwtrek tussen China en India over waar het hoofdkwartier van de nieuwe bank zou komen, duurde tot tien minuten voor het einde van de top.

Mede onder druk van India hebben de BRICS voor de tweede optie gekozen, wat wijst op het interne wantrouwen. De vijf gaan nu elk 10 miljard dollar op tafel leggen. Het aandelenkapitaal kan later worden uitgebreid. Tot tien minuten voor afloop van de top ging het getouwtrek tussen China en India door over waar het hoofdkwartier zou komen.

Het werd uiteindelijk Shanghai, de economische hoofstad van China, terwijl India de eerste vijf jaar het voorzitterschap zal waarnemen. Er is ook afgesproken dat China de eerste twee decennia de bank nooit zal voorzitten. De bank zou in 2016 de eerste leningen moeten kunnen uitschrijven.

Naast de ontwikkelingsbank creëerden de BRICS ook een reservefonds van 100 miljard dollar om elkaar bij te staan in het geval van acute financiële en monetaire problemen zoals muntspeculatie, kapitaalvlucht of schuldencrisis. Elk van de vijf landen houdt een bedrag ter beschikking. China neemt hier met 41 miljard dollar het leeuwendeel voor zijn rekening. India, Rusland en Brazilië houden elk 18 miljard dollar ter beschikking en Zuid-Afrika vijf miljard dollar. Dit reservefonds komt rechtstreeks op het terrein van het IMF, zodat deze in Washington gevestigde instelling weer een stukje van haar leiderschap zal moeten prijsgeven.

Gloednieuwe Aziatische ontwikkelingsbank

Maar ook buiten het BRICS-format proberen de grote groeilanden het financiële landschap te hertekenen. China praat met meer dan 20 Aziatische landen over oprichting van een gloednieuwe Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB). Deze bank zou meteen met 100 miljard dollar werken, en zich toeleggen op infrastructuur om zodoende de “historische Zijderoute een nieuwe dynamiek te geven.”

De AIIB wordt een regelrechte concurrent voor de Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB), die door Japan en de Verenigde Staten wordt gedomineerd en in Manilla is gevestigd. De ADB bezit 165 miljard dollar aan aandelenkapitaal. De Golfstaten tekenen present voor de nieuwe Aziatische bank, terwijl Japan erbuiten wordt gehouden. China probeert nu wel India te overhalen om medestichter te worden.

De AIIB is een soort depolitisering van het Chinese kapitaal

Via de AIIB kan Chinees kapitaal in India en andere landen worden gepompt. Dit kanaal is politiek minder gevoelig dan rechtstreeks via Chinese instellingen. Deze nieuwe banken zijn een soort depolitisering van het Chinese kapitaal. Net als van de BRICS-bank wordt van de AIIB verwacht dat hij aan ontvangende landen minder lastige voorwaarden zal opleggen.

Westen betaalt een prijs

Samen genomen zijn dit allemaal bescheiden, maar betekenisvolle zetten op het schaakbord van de wereldpolitiek. Vele waarnemers brengen deze ontwikkelingen in verband met de weigering van de VS en Europa om in de Wereldbank en het IMF met de groeilanden meer macht te delen. In beide heeft de VS een vetorecht, terwijl Europa een derde van de zetels in de bestuursraden bezet. De aandelen- en stemverhoudingen evolueren onvoldoende mee met het toenemende economische gewicht van de groeilanden, laat staan de bevolkingscijfers.

Door zich vast te klampen aan de macht verzwakt het Westen de mondiale samenwerking

In 2010 keurde het IMF een bescheiden hervorming goed om de grote ontwikkelingslanden meer zeggenschap te geven, maar die geraakt maar niet gestemd in het Amerikaanse Congres. Bovendien blijven de hoofden van IMF en Wereldbank respectievelijk een Europeaan en een Amerikaan. De BRICS en partners reageren niet met een revolutie, maar met een duidelijke evolutie die nu ook bepaalde wereldinstellingen in vraag stelt.

Washington, Brussel en Tokio moeten zich de vraag stellen of ze geen historische fouten aan het maken zijn.Hun vastklampen aan de macht verzwakt de mondiale samenwerking, maar ook de mogelijkheden van westerse actoren die het goed menen met mensenrechten en duurzame ontwikkeling, om internationale invloed uit te oefenen.