Toenemend sociaal protest in Marokko: ‘De angst is van kamp gewisseld’

Analyse

Toenemend sociaal protest in Marokko: ‘De angst is van kamp gewisseld’

Toenemend sociaal protest in Marokko: ‘De angst is van kamp gewisseld’
Toenemend sociaal protest in Marokko: ‘De angst is van kamp gewisseld’

Koenraad Bogaert

09 november 2016

De dood van de visverkoper Mohcine Fikri op vrijdag 28 oktober heeft direct geleid tot massale en spontane betogingen in Al Hoceima en de rest van Marokko. Het is het zoveelste sociaal protest dat in Marokko al van vóór de Arabische Lente steeds regelmatiger de kop opsteekt. ‘De hamvraag is wat er gebeurt wanneer deze vele gevallen uitmonden in een nationale beweging?’, zegt Koenraad Bogaert, verbonden aan de vakgroep conflict- en ontwikkelingsstudies (Universiteit Gent).

© Ruth Govaerts

500 kilogram zwaardvis deden het Marokkaanse protest oplaaien

© Ruth Govaerts​

Fatima Mernissi, de Marokkaanse sociologe en feministe, begint haar boek Sheherazades weblog met een pleidooi om een aantal stereotypen opzij te schuiven om Marokko beter te leren kennen. Het eerste advies luidt als volgt: “in het nieuwe Marokko van de vele burgerinitiatieven, (…), verandert er meer in de dorpen van de Hoge Atlas en de woestijn van Zagora en Figuig dan in grote steden als Casablanca en Rabat”.

Mernissi, Fatima (2008), Sheherazades weblog, Breda: De Geus. ISBN: 9789044508857

Mernissi’s boek kwam uit in 2004, maar in het licht van de recente gebeurtenissen in Marokko lijkt het de perfecte leidraad. De dood van de visverkoper Mohcine Fikri op vrijdag 28 oktober heeft direct geleid tot massale en spontane betogingen in Al Hoceima, een klein stadje in het Noorden van Marokko. Fikri was tegengehouden door de politie met 500 kilogram zwaardvis in zijn vrachtwagen die hij had aangekocht in de lokale haven. Tussen 1 oktober en 30 november is het immers verboden deze vis te vangen. Toen de politie een vuilniswagen liet aanrukken om de vis te verwijderen, werd Fikri vermorzeld door de vuilniswagen tijdens een wanhopige poging zijn in beslag genomen vis te recupereren. In een mum van tijd ging de video van Fikri’s dood viraal op sociale media.

Vanuit de periferie van Marokko werd een nationale betoging en beweging in gang gezet die doet denken aan de hoogdagen van de 20 Februari beweging van 2011, de toenmalige Marokkaanse versie van de Arabische opstanden. In de dagen die volgden kwamen in meer dan 40 steden duizenden mensen op straat om hun woede te uiten. Direct werd overal de vergelijking gemaakt met Mohamed Bouazizi, de straatverkoper uit Sidi Bouzid, een klein dorp uit de periferie van Tunesië, die zichzelf in brand stak en zo het begin inluidde van de Arabische opstanden.

Volgens Mernissi heeft de toenemende globalisering de politieke bewustwording alleen maar vergroot en hebben technologieën zoals het internet en mobiele telefonie er mee voor gezorgd dat zelfs kleine steden zoals Al Hoceima of Sidi Bouzid mee aan de basis kunnen liggen van nationale of zelfs regionale politieke bewegingen. De bewoners van Al Hoceima kunnen vandaag zeer gemakkelijk hun woede en verontwaardiging delen met andere lotgenoten in de rest van het land en zelfs in de rest van de wereld. Deze verontwaardiging gaat uiteraard niet enkel en alleen over de dood van een visverkoper maar over de aanhoudende intimidatie, politiegeweld, corruptie – hoe kon het dat Fikri deze vis überhaupt kon aankopen? – en gevoelens van economische marginalisering en verwaarlozing.

Post-Arabische lente

Op het eerste gezicht zou men een verklaring kunnen zoeken in een soort van ‘post-Arabische lente’-tijdperk waarbij de muur van angst voor autoritaire regimes is weg gevallen. In zekere zin klopt dit zeker. Na de gebeurtenissen van vorige week vrijdag sprak ik met een activist die net terug kwam uit Al Hoceima. ‘De angst is van kamp gewisseld’, zo verklaarde hij de vastberadenheid bij de mensen op straat en de nervositeit bij het Marokkaanse regime.

Sinds het begin van de 21ste eeuw – en eigenlijk al sinds het begin van de jaren 1980 – kent Marokko een bewogen geschiedenis sociaal protest.

Toch is het belangrijk om ook verder te kijken dan de gebeurtenissen van 2011. Het is niet zozeer de Arabische lente of de 20 Februari beweging die de protesten in al Hoceima mogelijk hebben gemaakt. Het is het eerder andersom. Sinds het begin van de 21ste eeuw – en eigenlijk al sinds het begin van de jaren 1980 – kent Marokko een bewogen geschiedenis sociaal protest. De huidige protesten en ook die onder de vlag van de 20 Februaribeweging in 2011 zijn qua intensiteit en opkomst wellicht een nieuw gegeven.

Niettemin bouwen ze duidelijk voort op een dynamiek die al jaren aan de gang is, en die nog jaren zal duren als er geen fundamentele politieke en economische veranderingen plaatsvinden.

Meer over de evolutie van het sociale protest in Marokko in het boek van Rachik, A. (2014). Les movements de protestation au Maroc, de l’émeute à la manifestation. Rabat: Forum des Alternatives Maroc. In die zin zijn de protesten die we vandaag zien in het perifere stadje Al Hoceima tekenend voor zowel de continuïteit als de verandering van het sociale protest in het land. Marokko kent al jaren een exponentiële stijging van het sociale protest. Waar er in 2005 nog gemiddeld 2 betogingen waren per dag, steeg dit in 2012, toen het hoogtepunt van de 20 Februari beweging al voorbij was, naar een gemiddelde van 52 per dag.

Net als in andere Arabische landen demonstreren mensen in Marokko vooral tegen het sociale onrecht, de toenemende werkloosheid, de economische marginalisering, de corruptie, de gebrekkige publieke infrastructuur en het stijgen van de prijzen. De laatste vijftien jaar zien we ook een opvallende verschuiving.

Daar waar de grote steden in de jaren ’80 nog het toneel waren van zware politieke onrusten en ‘voedselrellen’ als een reactie op de toenmalige bezuinigingsmaatregelen, verschuift het zwaartepunt van het Marokkaanse protest de laatste jaren geleidelijk aan naar de kleinere steden en dorpen.

Sinds de jaren 2000 zien we een duidelijke stijging van het aantal sit-ins, marsen, stakingen, boycots, etc. in die steden en dorpen die steeds minder profiteren van een economisch beleid dat voornamelijk gericht is op de industrialisering van de kuststreek, speculatieve vastgoedontwikkeling in de grootsteden en de uitbouw van het toerisme in Marokko’s bekendste trekpleisters.

Magharebia (CC BY 2.0)

Protest in Casablanca in 2011. “De verkiezingen boycotten is een nationale plicht”, staat op het bord van deze man.

Magharebia (CC BY 2.0)

Sit-ins en blokkades

In Bouarfa, een stadje van 25 000 inwoners dicht bij de Algerijnse grens, weigerden de bewoners sinds 2006 om hun waterfacturen te betalen. Deze boycot hield jarenlang stand. Daarnaast slaagden lokale militanten er op een bepaald moment in om duizenden bewoners te mobiliseren voor betogingen en sit-ins in de stad. Volgens sommige bronnen ging het zelfs om twaalfduizend demonstranten (de helft van de bevolking).

In Sefrou, een stadje in de nabijheid van Fez, braken er in september 2007 rellen uit omdat de regering had beslist om de broodsubsidies te verminderen. Deze subsidies zijn echter een zeer gevoelige kwestie in Marokko en hadden ook al eerder tot rellen geleid. De politie moest uiteindelijk tussenbeide komen om de rust te herstellen. De rellen waren niettemin zo hevig dat de Marokkaanse overheid vreesde voor een domino-effect en terug kwam op haar beslissing.

De rellen in Sefrou in 2007 waren zo hevig dat de Marokkaanse overheid vreesde voor een domino-effect en terug kwam op haar beslissing.

In Sidi Ifni, een havenstadje aan de grens met de Westelijke Sahara, kwam het ook tot een gewelddadige confrontatie tussen betogers en ordediensten. Op 30 mei 2008 blokkeerde werkloze jongeren de haven van Sidi Ifni. De betogers beschuldigden de lokale haven van corruptie en vriendjespolitiek bij het aanwerven van nieuwe werkkrachten. De frustraties van de werkloze jongeren vertaalde zich daarna in een blokkade van de haven waarbij 89 trucks met meer dan 800 ton vis werden belet de haven te verlaten. Na zeven dagen werd deze blokkade op een zeer brutale manier uiteen geslagen. Ook toen gingen foto’s en filmpjes viraal op de sociale media en werden er allerlei solidariteitsacties georganiseerd.

Tenslotte, net voor het uitbarsten van de Arabische opstanden, in de herfst van 2010, werd een sit-in in een tentenkamp dichtbij Laayoune, een stad in de Westelijke Sahara, nog zeer brutaal neergeslagen door de Marokkaanse politie, met verschillende dodelijke slachtoffers als gevolg.

Ook na het hoogtepunt van de 20 februari beweging hield het protest in kleinere dorpen en steden aan. Bijvoorbeeld in Imider, een klein dorpje in het Atlas gebergte, bezetten bewoners al vijf jaar lang een waterbron die gebruikt werd door een mijnbedrijf dat in handen is van de koninklijke familie. Hiermee willen ze niet alleen de gebrekkige toegang tot water aanklagen maar ook de aanhoudende vervuiling van hun landbouwgrond en het gebrek aan investeringen in hun streek. Ze eisen een eerlijke herverdeling van de rijkdommen. Het was niet de eerste keer trouwens dat de bewoners van Imider in opstand kwamen. In 1996 organiseerden de bewoners van Imider al een sit-in die 45 dagen stand hield voordat ze door de politie zeer brutaal werd uiteengejaagd.

Nationale beweging?

Ook opvallend is het collectief boycotten van verkiezingen door bepaalde dorpen. De hele bevolking van dorpjes zoals Agdal en Agouray uit het Zuiden van Marokko kwamen doelbewust niet opdagen tijdens laatste parlementaire verkiezingen. De opkomst tijdens verkiezingen in Marokko is de laatste tien jaar sowieso al zeer laag. Amper 30% van de bevolking gaat stemmen, wat ook een indicatie geeft van het vertrouwen in de politieke instellingen (De officiële opkomst ligt vaak hoger (rond de 40%). Maar dat komt omdat men dat cijfer baseert op het aantal geregistreerde kiezers en niet op de totale kiesgerechtigde bevolking). Deze voorbeelden zijn slechts enkele van de vele voorbeelden van toenemend sociaal protest in Marokko.

De hamvraag is natuurlijk wat er gebeurt wanneer deze vele geïsoleerde gevallen uiteindelijk uitmonden in een nationale beweging?

De hamvraag is natuurlijk wat er gebeurt wanneer deze vele geïsoleerde gevallen uiteindelijk uitmonden in een nationale beweging?

In 2006, bijvoorbeeld, werden vele lokale protesten geïntegreerd in een meer gestructureerd, maar nog steeds gedecentraliseerd netwerk van sociaal protest. In oktober van dat jaar werd de Coordination Nationale contre la Hausse des Prix et la Dégradation des Services Publiques of kortweg tansikiyat (Arabisch voor ‘coördinaties’) opgericht. Het was een nationaal netwerk van verschillende progressieve organisaties, zoals de Association Marocaine des Droits Humains (AMDH), verschillende vrouwenbewegingen, de Amazigh (berber) beweging, jongerenorganisaties, vakbonden en kleine radicaal-linkse politieke partijen. Het overkoepelende netwerk van de tansikiyat trachtte het protest te coördineren en zo de politieke druk op de regering te verhogen. Op haar hoogtepunt tussen 2007 en 2009 waren er meer dan tachtig lokale secties van deze ‘mouvement contre la cherté de la vie’.

De 20 Februari-beweging en de jongeren die aan de basis lagen van de enorme mobilisaties in 2011 vormden een nieuw hoogtepunt in dit langer proces van sociaal verzet. Men mag echter niet vergeten dat deze beweging net zo succesvol was in het hele land omwille van de structuren en organisaties die de jaren ervoor werden opgebouwd door de tansikiyat. Het waren vaak dezelfde activisten, uitgebreid met islamistische organisaties, die de 20 Februari beweging mee vorm gaven in de verschillende dorpen en steden van het land.

En hetzelfde zien we gebeuren vandaag. In zekere zin hebben de tansikiyat en de 20 Februari-beweging dus de basis gelegd voor nieuwe nationale bewegingen in de toekomst. Het is ook niet toevallig dat de mensenrechtenorganisatie AMDH, een zeer belangrijke speler in die mobilisaties, de laatste jaren steeds meer belemmerd wordt in haar activiteiten door de autoriteiten.

Nervositeit

De timing van deze recente protesten maakt de centrale macht in Marokko natuurlijk nerveus. Net voor de belangrijke klimaattop van de Verenigde Naties – de COP22 – die georganiseerd wordt in Marrakesh, kijkt zowat de hele wereld mee naar wat er zich op dit moment afspeelt in Al Hoceima.

Koning Mohamed VI is steeds meer kop van jut op sociale media. Dit zou tien jaar geleden nog ondenkbaar geweest zijn.

Maar er is nog een andere reden waarom de nervositeit toeneemt. Al een aantal jaar is er ook een belangrijke evolutie waar te nemen in het sociale protest. Ze wordt stoutmoediger en viseert niet enkel meer de verkozen regering maar ook steeds nadrukkelijker de monarchie zelf en haar entourage van elite-netwerken (de zogenaamde ‘makhzen’).

Koning Mohamed VI is steeds meer kop van jut op sociale media. Dit zou tien jaar geleden nog ondenkbaar geweest zijn. Kritiek op de koning zou toen nog zwaar bestraft worden. _Koenraad Bogaert is verbonden aan de vakgroep conflict- en ontwikkelingsstudies (Universiteit Gent) en lid van de Middle East and North Africa Research Group. Zijn onderzoek focust zich op stedelijke ontwikkeling, globalisering en het sociaal protest in Marokko._Vandaag lijkt het alsof er stilaan een einde komt aan de psychologie van angst die geïnstalleerd werd tijdens de befaamde ‘jaren van lood’ (de periode van zware repressie tijdens de jaren ’70 en ’80 onder de vorige koning).

Het is natuurlijk moeilijk te voorspellen tot wat dit uiteindelijk allemaal kan leiden. Of de dood van Fikri nu een nieuwe fase inluidt of niet, het is duidelijk dat zolang de politieke, sociale en economische ongelijkheden in dit land niet fundamenteel worden aangepakt er altijd een nieuwe uitbraak van massa-protest mogelijk is. De sociale structuren zijn aanwezig, de netwerken van activisten bestaan.