Abattoir wordt duurzame markt

Analyse

Baanbreker

Abattoir wordt duurzame markt

Abattoir wordt duurzame markt
Abattoir wordt duurzame markt

De markt en het slachthuis van Abattoir in Kuregem lokken wekelijks meer dan honderdduizend bezoekers en bijna zevenhonderd marktkramers. Dit heeft afval tot gevolg, veel afval. Per jaar zo’n vijfduizend ton. Hoe verwerk je zo’n gigantische afvalberg? MO* ging een kijkje nemen bij de talloze olijvenhandelaars, sterk geurende viskraampjes en ‘profitez’, ‘réclame’ of ‘euro, euro’ brullende groenteverkopers. Een vooruitstrevend, strak georganiseerd bedrijf houdt er de touwtjes in handen en zet volop in op duurzaamheid, ecologie, en wijkwerking.

De slachthuizen en markten van Anderlecht zijn meer dan de iconische toegangspoort, met twee bronzen stieren die plechtstatig de ingang bewaken.

De uit 1888 daterende overdekte hallen ontvangen drie dagen per week de grootste markt van België. Op andere dagen lijkt er niet veel aan de gang onder het geklasseerde monument, maar schijn bedriegt.

Mohamed Ibrir, al zeventien jaar in dienst bij nv Abattoir en verantwoordelijk voor netheid, gidst ons door de molen van afvalverwerking en recyclage, die zich dagelijks afspeelt achter de schermen van het bravourestukje historisch Brussel.

© Lucas Destrijcker

‘We willen ook een urban farm ontwikkelen waar we groenten en fruit kunnen telen’, vertelt Mohamed Ibrir. Het project heeft ook al een naam, maar dat kan hij ons nog niet verklappen.

© Lucas Destrijcker

Vijfduizend ton afval

Het handvest voor netheid en respect voor het milieu legt marktkramers strikte regels op.

Op de markt van Abattoir werkt de gelijknamige nv gericht aan het systematisch indijken van hun ecologische voetafdruk. De veertigduizend vierkante meter grote site in hartje Kuregem fungeerde vroeger als officieus containerpark van de buurt. ‘Iedereen kwam hier al zijn afval dumpen’, start Ibrir zijn verhaal. Een achttal jaar geleden produceerde Abattoir jaarlijks bijna 20 ton afval. De verbranding ervan kostte fortuinen waardoor de organisatie zichzelf een doel vooropstelde: ‘de afvalberg met 50% indijken en onze ecologische voetafdruk drastisch verkleinen’, aldus Ibrir.

Dat lijkt nv Abattoir aardig te lukken. Afvaldumping door buurtbewoners werd via samenwerking met Brussel Net strenger bestraft en verschillende andere systemen helpen de afvalverbranding minimaliseren. Het handvest voor netheid en respect voor het milieu legt marktkramers strikte regels op. Handelaars die hun standplaats proper achterlaten genieten van een bonussysteem, terwijl verkopers die de normen minder strikt naleven een malus ontvangen. De malussen zorgen voor de financiering van de bonussen.

De aanmaak van een nieuwe sorteerput en een controle- en preventie-eenheid, die marktkramers strikt op de vingers tikken inzake orde en netheid, zorgen voor meer milieubewustzijn.

Gespecialiseerde firma’s pikken groente- en fruitafval op om biogas uit te produceren. Dit zorgt voor groene energie in de vorm van elektriciteit.

© Lucas Destrijcker

De aanmaak van een nieuwe sorteerput en een controle- en preventie-eenheid, die marktkramers strikt op de vingers tikken inzake orde en netheid, zorgen voor meer milieubewustzijn.

© Lucas Destrijcker

De tonnen groenten en fruit die wekelijks in de afvalcontainer belanden zijn echter lang niet allemaal ongeschikt voor consumptie. Vanaf vandaag (18 januari) start op Abattoir dan ook een nieuw project om overschotten na de markt via een voedselbank te distribueren. Collectmet wil niet-verkochte groenten en fruit recupereren voor ze de sorteerput ingaan. Mohamed Ibrir neemt ons met plezier mee naar de mensen van Collectmet, maar eerst springen we binnen in de slachthuizen.

Waardevol slachtafval

© Lucas Destrijcker

Naast duizend ton marktafval hebben de Anderlechtse slachthuizen jaarlijks ruim vierduizend ton slachtafval en worden er tweehonderdduizend dieren geslacht – het merendeel varkens en runderen.

© Lucas Destrijcker

Van de markt gaat de rondleiding – gepaard met een ondefinieerbare mengelmoes van dierlijke geuren – verder naar het slachthuis en de huidverwerkingsateliers. Kloeke beenhouwers dragen er kraakwitte laarzen en met bloed bespatte schorten.

Naast duizend ton marktafval hebben de Anderlechtse slachthuizen jaarlijks ruim vierduizend ton slachtafval en worden er tweehonderdduizend dieren geslacht – het merendeel varkens en runderen.

Patrick Leonard is er de verantwoordelijke voor milieu en energie. Hij legt ons het technische aspect van de afvalverwerking uit. De verbranding van gesorteerd dierlijk vet zorgt voor het drogen van diermeel. Deze proteïnerijke stof, het resultaat van vermaalde rundskoppen, dient op zijn beurt als brandstof in de cementindustrie. De darmwasserij van het slachthuis reinigt maag- en darminhouden van geslachte dieren, waarna ze net als groenten- en fruitafval nuttig zijn voor de productie van biogas.

‘Vers bloed uit de snede is ideaal voor menselijke consumptie’, legt Leonard uit. ‘Varkens- of runderbloed dient voor de productie van pensen en charcuterie maar is ook een essentieel bestandsdeel in kleurstof, lijmen en medicijnen.’

Een andere categorie van slachtafval is niet geschikt voor menselijke consumptie. Restafval van varkens en runderen is ideale, proteïnerijke voeding voor huisdieren. ‘Van een geslacht dier gaat werkelijk niets verloren’, gaat Leonard verder. ‘Zelfs varkenshaar is een ideale bron van aminozuren voor kippenvoer. Ze zorgen voor een optimale stofwisseling en bevorderen onder andere de groei en dichtheid van de pluimen bij kippen.’

Om bacteriën en verrotting tegen te gaan, gaan huidverwerkingsateliers de overgebleven dierenhuiden inzouten en ontharen, vooraleer leerlooierijen ze bewerken tot kledij, tapijten of schoeisel. De pensziederij recupereert dan weer de ingewanden van het geslachte dier.

De verschillende afvalafscheidingssystemen verbruiken uiteraard enorm veel water. Een eigen waterzuiveringsstation zet via microbiologische processen het vuile afvalwater om in schoon water. Via de slachtkamer – slachting gebeurt overigens ook op Joodse en Islamitische rituele wijze – keren we terug naar de overdekte markt.

Les glaneurs

Het verhaal van een twaalfjarig meisje dat een tijdje geleden bijna het leven liet, legt de vinger op de wonde.

© Lucas Destrijcker

Om bacteriën en verrotting tegen te gaan, gaan huidverwerkingsateliers de overgebleven dierenhuiden inzouten en ontharen, vooraleer leerlooierijen ze bewerken tot kledij, tapijten of schoeisel.

© Lucas Destrijcker

Na een lange marktdag raakt jammer genoeg niet al het voedsel verkocht. Handelaren laten de prijzen zakken naarmate het einde nadert, maar perfect eetbare appelsienen, knolselders of tomaten blijven steevast achter en geraken verloren in de molen van afvalverwerking.

Marktkramers betalen per kilo afval en willen uiteraard zo weinig mogelijk overschot. Na de middag moet dus zo veel mogelijk de deur uit. ‘De jachtige sfeer op het einde van de markt is het ideale moment voor glaneurs om hun slag te slaan’, illustreert Mohamed Ibrir. Glaneurs verzamelen eetbare overschotten bij marktkramers, of gaan dumpster diven in het afval op zoek naar recupereerbare lekkernij.

‘De glaneurs, die dit jammer genoeg vaak uit noodzaak doen, komen over als bedelaars’, schudt Irbir het hoofd. ‘Het is een mensonwaardige manier om voedsel te verzamelen.’

Het verhaal van een twaalfjarig meisje dat een tijdje geleden bijna het leven liet, legt de vinger op de wonde. ‘Met een oude winkelkar sprokkelde ze na de markt overschotten bijeen’, beschrijft Ibrir. In de chaos van opruimende marktkramers kwam ze op een haar na onder een scherp draaiende vrachtwagen terecht. Haar karretje raakte bedolven onder de wielen, handelaars riepen de vrachtwagen net op tijd halt toe. ‘Op dat moment beseften we dat het zo niet meer verder kon.’

Collectmet

Ook marktkramers zijn enthousiast over het initiatief. Ze hoeven minder op te ruimen en besparen bij afvalverwerking.

Mohamed Ibrir werkt als verantwoordelijke voor netheid nauw samen met de socioculturele vzw Cultureghem, op de site van Abattoir actief rond wijkwerking in Kuregem. Ze voorzien in een ontmoetingsplek voor jong en oud, organiseren er het grootste overdekte speelplein van Brussel en via ‘kookmet’ komen Brusselse ketten er al kokend in contact met gezonde voeding.

Vzw Cultureghem bedacht een oplossing voor het probleem van les glaneurs. De leden gingen een kijkje nemen op de markt van Rijsel en lieten zich inspireren door een concept dat over heel Frankrijk bekend staat als ‘les tentes des glaneurs’, een soort voedselbank waar markten hun overschotten beschikbaar stellen aan minderbedeelden.

Mohamed Ibrir ging onmiddellijk mee aan boord en stelde een distributieruimte beschikbaar naast de toegangspoort. Het sociale project ‘collectmet’, dat vandaag (18 januari) van start gaat, was geboren.

Collectmet krijgt op de markt van Abattoir vorm via de vrijwilligers van Collectactif, een groep mensen die moeilijk of niet een wettige verblijfsvergunning in handen krijgt. Ze zetten zich al jaren in voor minderbedeelden en tegen voedselverspilling. Abdessamad Bouakka organiseert samen met vijf andere fanatieke vrijwilligers volkskeukens in Brussel. Hierbij gebruiken ze uitsluitend gerecupereerde overschotten. Maaltijden zijn voor iedereen beschikbaar aan ‘vrije bijdrage’. Daarnaast zijn ze bijzonder actief in de beweging van mensen zonder wettige verblijfsvergunning.

Bij afloop van de markt op Abattoir haalt Collectactif consumeerbare overschotten op bij marktkramers. Niet-verkochte groenten en fruit gaan naar het voorziene verdeelcentrum waar alle behoevenden – de vrijwilligers rekenen op de eerlijkheid van mensen – welkom zijn om gratis, verse en vooral gezonde voedselpakketten op te halen.

Deze vorm van voedselrecuperatie is de volgende schakel in de ecologische ketting van Abattoir. Ook marktkramers zijn enthousiast over het nieuwe initiatief. Ze hoeven minder op te ruimen na de markt en besparen bij afvalverwerking. Bovendien weten ze dat hun overschotten naar een goed doel gaan. ‘Naar mijn weten wordt dit systeem nergens anders in België toegepast’, aldus Ibrir.

Neen tegen plastic

Mensen lopen al snel met tientallen verschillende gekleurde zakjes rond.

© Lucas Destrijcker

Een nog geen half gevulde zak vruchten is geen uitzondering en mensen lopen al snel met tientallen verschillende gekleurde zakjes rond.

© Lucas Destrijcker

In het weekend is de markt van Abattoir op z’n best bij het krieken van de dag. De folklore druipt ervan af wanneer jong en oud zich rustig laten meestromen met de snuisterende mensenmassa. De roepende handelaars bepalen het tempo. Vertragen gaat niet, versnellen is uit den boze. In de koude buitenlucht blazen marktkramers dampwolkjes terwijl ze ingeduffeld met mutsen en van vingertoppen ontdane handschoenen hun koopwaar aan de man brengen.

De markt is proeven, voelen, keuren en kopen. De meest geslepen kopers dingen af waar nodig. Jongeren leren de kneepjes van het vak van oude rotten. De markt straalt diversiteit uit. Het klassieke aanbod van kolen en peulvruchten wisselt af met exotische producten waarvan de meeste verkopers de naam enkel in hun moedertaal kennen. De bezoekers vertegenwoordigen alle kleuren van Brussel.

Hoe divers het aanbod ook is, één ding geldt overal: boodschappen zijn verpakt in kleine, plastic zakjes. Een nog geen half gevulde zak vruchten is geen uitzondering en mensen lopen al snel met tientallen verschillende gekleurde zakjes rond. Mohamed Ibrir legt me het conventionele controlesysteem uit achter de ecologische boosdoeners. Elk kraampje heeft zijn eigen kleur en een zakje geldt als aankoopbewijs. Wie geen zakje heeft, grabbelde misschien ongewenst iets mee. Op deze manier kunnen marktkramers controleren wat en waar iemand iets aankocht.

‘Het systeem is ongelooflijk efficiënt voor de marktkramers’, knikt Ibrir. ‘Alleen is het een ware catastrofe voor het milieu.’ De dienst netheid installeert binnenkort verschillende infopunten op de markt met filmpjes rond de kwalijke gevolgen van plastic voor het milieu. ‘Het is moeilijk om een even efficiënt, doch milieuvriendelijk vervangmiddel in te voeren.’

‘Een exclusief restaurant en urban farm staan in de steigers.’

Met een ondertussen goed van boodschappen voorziene rugzak stappen we via de vishallen richting de uitgang. Eind mei opent nv Abattoir een nieuwe voedingshal. De werken zijn nu volop aan de gang. Op het dak komt een modern restaurant met uitzicht over heel de site. ‘Daarnaast willen we een urban farm ontwikkelen waar we groenten en fruit kunnen telen’, vertelt Mohamed. Het project heeft ook al een naam, maar dat kan hij ons nog niet verklappen. ‘Wacht maar tot de opening, tegen het einde van de lente’, besluit hij met een knipoog.