Het conflicterende beleid van Evo Morales

Analyse

Het conflicterende beleid van Evo Morales

Het conflicterende beleid van Evo Morales
Het conflicterende beleid van Evo Morales

Klaartje Brijs

21 januari 2015

Het beleid van Evo Morales toont tal van contradicties. Niet alleen staat de ontginningspolitiek haaks op de nieuwe grondwet, die de rechten van de natuur en het goede leven verdedigt. Ook voor regionale infrastructuurplannen bezwijkt Morales voor buitenlandse druk. En wie zich kritisch uitlaat over deze bedenkelijke keuzes, wordt het zwijgen opgelegd.

In 2000 ondertekende Bolivia mee het Initiatief voor Infrastructurele Integratie van Zuid Amerika (in het Spaans afgekort IIRSA), opgezet door twaalf landen van het continent voor de ontwikkeling van een netwerk van transport, energie en communicatie. Een soort vrijhandelsakkoord dat zich vertaalt in 510 economische projecten waarvan meer dan de helft, 323, in Bolivia (waarvoor zij ten dele de rekening moeten betalen).

De hete adem van Brazilië

De situatie voor Bolivia is benepen. Enerzijds stoten de plannen intern op veel verzet omdat de rechten van de lokale bevolking niet gerespecteerd worden. Anderzijds, door de inferieure economische positie tegenover Brazilië, zijn de onderhandelingsvoorwaarden voor Bolivia slecht. Brazilië wil een doorgang naar de Stille Oceaan voor zijn afzetmarkt in Azië creëren. Om de industriële landbouwproductie van soja en suikerriet uit de westelijke provincies (bij de grens met Bolivia) te exporteren, is het korter via Bolivia naar de kust van Chili of Peru te reizen, dan heel Brazilië oostwaarts te doorkruisen en dan per schip langs Patagonië naar de Aziatische markt. Voor deze monocultuur heeft Brazilië niet enkel wegen nodig maar ook energietoevoer.

Zowel het thema wegen als energie veroorzaakt binnen Bolivia veel conflict. Energie wordt bekomen door de bouw van vier stuwdammen op de Rio Madera; twee stuwdammen, op Braziliaans grondgebied, zijn klaar, één is een bilateraal project en de vierde, op Boliviaans territorium, moet in 2015 klaar zijn. Tijdens de onderhandelingen in 2008-2009 ging Bolivia aanvankelijk niet akkoord met de bouw van de stuwdam bij Cachuela Esperanza (departement Beni).

De stuwdam zal een gebied van 690 km² onder water zetten en in een moeras veranderen.

De desastreuze gevolgen voor de regio zijn te groot: de stuwdam zal een gebied van 690 km² onder water zetten en in een moeras veranderen, vervuiling met zich meebrengen, het ecosysteem vernietigen, tropische ziektes veroorzaken en de streek onleefbaar maken voor mens en dier. Vermits 90% van de rivieren van Bolivia uitmonden in de Rio Madera, zullen de gevolgen van het stijgende water ook elders fors te voelen zijn.

Ondanks de protesten komt de stuwdam er toch. Nadat Brazilië dreigde zijn dagelijkse aankoop van Boliviaans gas van 31 naar 19 miljoen m³  terug te schroeven, werd het akkoord gesloten (2009). Het akkoord vermeldt bovendien dat van de 850 TWh opgewekte stroom die gegenereerd worden door de stuwdam, Bolivia 50 TWh kan houden voor nationaal gebruik en 800 TWh zal uitvoeren naar Brazilië.

Nog wordt overeengekomen dat Brazilië wetenschappelijk en technisch zal meewerken in de exploratie, exploitatie en industrialisering van lithium en potasium in het zuidwesten van Bolivia waar zich de grootste lithium voorraad ter wereld bevindt, in El Salar de Uyuni.

Ook de bouw van bepaalde wegen stoot op verzet in Bolivia. Eind 2010 werd de snelweg tussen San Ignacio de Moxos (departement Beni) met Villa Tunari (departament Cochabamba) goedgekeurd. De weg van 306 km verbindt twee belangrijke assen binnen het wegennetwerk van het plan IIRSA. Het belang ervan voor Brazilië wordt geïllustreerd door het feit dat Brazilianen de weg ontworpen, 80% van de financiering loopt via een Braziliaanse bank (BNDES) en de wegenwerken worden uitgevoerd door een Braziliaans bedrijf.

Maar de weg doorkruist ook het Inheems Territorium en Nationaal Park Isiboro Sécure (TIPNIS), rijk aan een enorme biodiversiteit van grote ecologische waarde. De inheemse bevolking wil de weg niet en het feit dat hun territorium noch het beschermd natuurgebied worden gerespecteerd, leidde tot hevig conflict in 2011.

De drie inheemse volkeren die in het gebied wonen, de Yuracarés, Moxeños en de Chimán, ondernamen met een 2000-tal inwoners een tocht van 600 km naar de hoofdstad La Paz om hun eis tot onderhandelen kracht bij te zetten. De tocht werd ondersteund door de twee grootste nationale inheemse federaties, de CIDOB (laaglanden) en CONAMAQ (hooglanden). De overheid ging niet in op de vraag voor onderhandeling, antwoordde dat de weg er sowieso (sí o sí) komt en reageerde met harde repressie in Chaparina. Na geforceerde onderhandelingen in La Paz beloofde Evo Morales de plannen voor de snelweg in te trekken. Maar die belofte werd nadien weer ingetrokken en de werken gaan door.

Territoriale en collectieve rechten van inheemse gemeenschappen en beschermde natuurgebieden worden niet gerespecteerd.

Naast de druk vanuit Brazilië zijn er intern ook verschillende sectoren die belangen hebben in het beschermd gebied van TIPNIS. De eerste sector die de weg steunt, zijn de cocaboeren die de vruchtbare grond willen om hun cocaproductie uit te breiden. Deze sector is dé achterban van Evo Morales. Anderen zien kapitaal in grote variëteit van kostbare houtsoorten, wat ongestoord verder wordt gekapt. Er zit ook petroleum onder de grond en het nationale gas- en petroleumbedrijf YFPB verwierf in 2010 een concessie van 723.000 Ha voor exploratie en exploitatie van de oliebronnen en wil dus een weg om haar productie te transporteren.

Het conflict toont hoe territoriale en collectieve rechten van inheemse gemeenschappen en beschermde natuurgebieden niet gerespecteerd worden. Volgens de nieuwe Grondwet hebben inheemse volkeren recht op consultatie, maar als het natuurlijke rijkdommen betreft die van ‘openbaar nut’ zijn, is de consultatie niet bindend.

Geen ruimte voor andere geluiden in politieke veld

Het conflict rond de TIPNIS-snelweg betekende op politiek vlak een kantelmoment voor de steun aan Evo Morales. De twee grootste inheemse federaties, CIDOB en CONAMAQ, die hem politiek altijd gesteund hadden, namen nu openlijk een kritische houding aan tegenover de regering. Beide organisaties werden hier hard voor aangepakt, ze werden verdeeld in verschillende fracties, kantoren werden bezet en de leiders die aan de mars deelnamen, werden vervangen. Het signaal van de regeringspartij MAS was duidelijk: kritische stemmen worden niet geduld.

Ook parlementariërs en andere politici hebben zich hiernaar te voegen. Steeds meer wordt het democratisch debat gereduceerd, te meer nu de MAS in de afgelopen periode twee derde van de parlementszetels in handen had. Tekenend was het voorval (2013) rond Rebecca Delgado, parlementslid van de MAS, toen zij kritiek uitte op het feit dat er ‘geen komma meer veranderd mocht worden’ aan een wet die door de minister naar het parlement was gestuurd. Morales’ reactie was ‘persoonlijke meningen vergeet het, wij zijn geen vrije denkers’, waarop de Vicepresident Alvaro García Linera aanvulde dat ‘Als de regels geaccepteerd zijn, is dit geen vriendengroep, en we zijn geen vrije denkers, we zijn revolutionairen’. Het incident legde de machtsrelaties binnen de partij bloot: een aantal ministers dicteert de wet en voor andere meningen is er geen plaats.

Het klopt dat er meer diversiteit te zien is in het parlement, de ministeries, justitie, gemeentebesturen, en andere overheidsorganen. Quechua vrouwen met kleurige rokken, boerenleiders met ponchos en hoeden, mijnwerkers met helmen op, ze vertegenwoordigen het plurinationale gezicht van de MAS in de verschillende politieke sferen. Maar ook van hen en de sociale organisaties die zij vertegenwoordigen, wordt loyaliteit geëist. Kritische geluiden worden in de kiem gesmoord.

De overheid beschuldigde ngo’s van politieke inmenging met financiering uit het buitenland

Een andere doelwit zijn ngo´s. De overheid beschuldigt hen van politieke inmenging met financiering uit het buitenland. Met name de organisaties die betrokken waren bij de protesten tegen de snelweg in TIPNIS werden afgeschilderd als directe handlangers van het imperialisme. In 2013 werd een omstreden wet aangenomen over de juridische registratie van ngo´s. Hierdoor worden ngo´s o.a. verplicht om in hun statuten te vermelden dat zij volgens de ontwikkelingsplannen van de overheid zullen handelen. Als zij zich hier niet aan houden, kan hun juridisch statuut ingetrokken worden zonder enige vorm van proces.

Volgens het sociale middenveld gaat deze maatregel in tegen de vrijheid van vereniging. Ook het Comité van Mensenrechten van de VN raadde de Boliviaanse overheid aan om de wet aan te passen en de elementen er uit te halen die op ‘buitenproportionele wijze de capaciteit van ngo´s beperken om op vrije, onafhankelijke en effectieve manier te handelen’ . De Boliviaanse Ombudsman beaamt dat deze artikelen tegen het recht van vrije vereniging ingaan, voegde eraan toe dat het om een evidente poging gaat om de sociale organisaties, ngo’s en andere maatschappelijke organisaties te controleren en te onderwerpen en diende een klacht in bij het Grondwettelijk Gerechtshof.

Maar de vraag is of het iets uitmaakt. Het rechtssysteem in Bolivia is al sinds jaar en dag de achilleshiel van de fragiele democratie. Corruptie, cliëntelisme en arbitraire uitspraken zijn de woorden die de gemiddelde Bolivaanse burger zou gebruiken om justitie te beschrijven. De belangrijkste hervorming die Evo Morales heeft doorgevoerd (2011) is dat de rechters van de nationale Hoog Gerechtshoven en Tribunalen nu verkiesbaar zijn. Maar, met deze poging om meer democratie in het rechtssysteem te brengen, gebeurde het tegenovergestelde. De gekozen rechters hebben bijna allemaal een duidelijke band met regeringspartij MAS en zijn dus verre van onafhankelijk van de belangen van de overheid. De grote problemen in het rechtssysteem zijn niet opgelost en het vertrouwen van de burgers in justitie blijft één van de laagste in het continent.

De gekozen rechters hebben bijna allemaal een duidelijke band met regeringspartij MAS.

Ook het Verkiezingstribunaal kreeg felle kritiek te verduren bij de laatste verkiezingen (okt. 2014).  Niet enkel werden er grove fouten gemaakt, zoals aan 20.000 overleden kiezers een stem geven en grote problemen in het digitale netwerk. Het Tribunaal wordt ook beschuldigd van partijdigheid. Het inhuldigen van publieke werken werd tijdens campagnetijd verboden, maar door Evo Morales volledig genegeerd. Het Tribunaal, die zelf het verbod had uitgevaardigd, hield zich muisstil. Deze houding wekt nog meer vragen over de legitimiteit van de uitslag van de laatste verkiezingen.

In de context van grote beperkingen waarin het maatschappelijk middenveld opereert in Bolivia en het ontbreken van een goed werkende rechterlijk macht, is de makkelijke verkiezingsoverwinning van Evo Morales niet verrassend. Of de geclaimde 60% legitiem behaald is, zullen we voorlopig niet weten. In ieder geval was er niemand die geloofde dat de politieke oppositie deze verkiezingen kon winnen. De zwakkere kandidaten vertegenwoordigden versleten politieke elites en vormden geen serieuze bedreiging voor de macht van de MAS.

Bolivia, dat een decennium geleden nog bekend stond om zijn sterke sociale bewegingen, is nu politiek gezien steeds saaier geworden. Deze nieuwe situatie zorgt voor veel enthousiasme en tevredenheid  bij multinationale bedrijven, die zo geen lastige protesten hoeven te onderdrukken tegen hun activiteiten in de mijnbouw, petroleum- of sojasector. Dit is blijkbaar wat de Wereldbank, IMF en CNN verstaan onder een ‘gunstig investeringsklimaat’.

Schijntegenstellingen

De koers die in Bolivia gevolgd wordt, is tekenend voor de tendensen in heel Latijns Amerika. Afhankelijkheid van de grondstoffen, politieke en economische macht van de multinationals en afnemende democratische ruimte vallen onder de noemer van en kenmerken het beleid van verschillende Latijns Amerikaanse regeringe. Een aantal volgen een zogenaamde progressieve koers. En in Bolivia verpakt Evo Morales zijn beleid in een mooi inheems jasje, een pachamamistische taal en een anti imperialistisch discours, waardoor ook linkse middens in het Noorden zich vaak op het verkeerde been laten zetten, maar uiteindelijk gaat het ook om een modern kapitalisme.