MO* vroeg de verantwoordelijke minister alsook kamerleden uit de Commissie Volksgezondheid en Leefmilieu om te reageren op enkele vragen die het dossier oproept. Hoe groot acht men het gevaar van hormoonverstoorders voor de volksgezondheid? Doet de Belgische politiek genoeg op op dit vlak? En hoe kwalificeert men de EU-aanpak inzake hormoonverstorende chemicaliën?
Het Belgisch parlement
François Lambregts (by-sa 2.0)
Maggie De Block, minister Sociale Zaken en Volksgezondheid:
Minister Maggie De Block
Paulvanwelden (cc by 3.0)
‘Allergieën, astma, lager IQ, obesitas zijn complexe aandoeningen die vaak meer dan één oorzaak hebben. Het komt er dus op aan te onderzoeken in welke mate blootstelling aan een bepaalde stof in een bepaalde dosis, een hoger risico met zich meebrengt op een aandoening. Uit studies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) blijkt dat er geen absolute zekerheid is over het effect dat deze stoffen hebben.
‘In afwachting is België erg actief op Europees niveau om de bevolking voor de schadelijke effecten van hormoonverstoorders te beschermen.’
Het onderzoek naar stoffen waarvan men vermoedt dat ze een hormoonverstorend werken is in volle gang. België wil - net als Frankrijk overigens - dat Europa criteria opstelt om hormoonverstoorders te identificeren zodat er geen 28 verschillende systemen bestaan in de EU. De Europese Commissie heeft dat, ondanks beloftes en herhaaldelijk aandringen van onder andere ons land, nog steeds niet gedaan.
In afwachting is België erg actief op Europees niveau om hormoonverstoorders te identificeren en de bevolking voor de schadelijke effecten ervan te beschermen. Er zijn immers nog Europese instrumenten: de REACH-verordening, de biociden-verordening, de verordening over voedsel-contact materialen en regels voor voedselverpakkingen.
België zit in een expertenpanel dat het gebruik van geïdentificeerde EDC’s aan banden legt. Dat gebeurt in het kader van de REACH-verordening en via de biociden-verordening.’
Yoleen Van Camp (N-VA):
Yoleen Van Camp (N-VA)
bron: Youtube
‘De N-VA deelt de bezorgdheid over hormoonverstoorders en het potentiële risico voor de volksgezondheid. Hoewel verder onderzoek naar de oorzaken noodzakelijk blijft, wijten heel wat wetenschappelijke studies de toename aan hormoongerelateerde ziekten ten dele aan blootstelling aan hormoonverstoorders. In het kader van het voorzorgsprincipe moeten we daarom nog meer inzetten op wetenschappelijk onderzoek zodat we de gevaren tijdig kunnen detecteren en wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen kunnen maken.
‘In het kader van het voorzorgsprincipe moeten we nog meer inzetten op wetenschappelijk onderzoek.’
Het thema leeft zeker, ook bij de parlementsleden op het federale niveau. En voor initiatieven kijken wij in de eerste plaats richting Europa, vermits hormoonverstorende stoffen niet bepaald door landsgrenzen worden tegengehouden.
Als partij zijn we in elk geval van de overtuiging dat als redelijkerwijs kan aangenomen worden dat hormoonverstorende stoffen schadelijke effecten hebben op de volksgezondheid, de overheid maatregelen moet nemen om de volksgezondheid te beschermen, en dat vanuit Europees initiatief.
Op 13 maart 2013 nam het Europees Parlement een resolutie aan die vraagt om inzake hormoonverstoorders een duidelijk kader te creëren met objectieve criteria op basis van wetenschappelijke inzichten. De N-VA heeft deze resolutie gesteund. Tot vandaag is de Commissie echter nog niet met concrete voorstellen gekomen.
Hoewel de N-VA de vertraging die de Commissie heeft opgelopen in dit dossier betreurt, zijn wij voorstander van een op wetenschappelijke bewijskracht steunende aanpak en vinden wij een impactstudie dus noodzakelijk.’
Nathalie Muylle (CD&V):
Nathalie Muylle (CD&V)
bron: Youtube
‘Ik denk dat dit in ons land geen echt politiek thema is, waarschijnlijk onterecht.’
‘Bij mijn weten is dit onderwerp nog nooit besproken in de Commissie Volksgezondheid en Leefmilieu. Misschien eens in een vraagstelling maar zeker niet als onderwerp op zich.
Veel van de vragen die u voorlegt hebben ook betrekkingen op regionale bevoegdheden (preventie en informatie bijvoorbeeld). Ik geloof inderdaad wel dat daar een impact is.
Het feit dat ik als lid van de commissie zo weinig over dit onderwerp ken, betekent dat dit niet hoog op de politieke agenda staat. Dergelijke problemen moeten ook Europees worden aangepakt en gelijk uitvoerbaar zijn in alle landen van de EU. Ik lees dat de Europese wetgeving hierin niet ver genoeg gaat.
Ik denk dat dit in ons land geen echt politiek thema is, waarschijnlijk onterecht. Het is een onderwerp dat ook heel sterk verspreid zit in bevoegdheden: de regio’s gaan over leefmilieu en preventief gezondheidsbeleid, maar productnormen en volksgezondheid zitten op federaal niveau.’
Maya Detiège (sp.a):
Maya Detiège (sp.a)
bron: sp.a
‘Tijdens de vorige legislatuur werd BPA in verpakkingen van levensmiddelen voor kinderen van 0 tot 3 jaar verboden.’
‘De Hoge Gezondheidsraad heeft over bisfenol A (BPA) meerdere adviezen opgesteld. Deze adviezen zijn gedateerd, en aangezien er nu een nieuw advies is van EU-voedselautoriteit EFSA lijkt me een aanvullend advies van de raad wenselijk.
Tijdens de vorige legislatuur werd BPA in verpakkingen van levensmiddelen voor kinderen van 0 tot 3 jaar verboden. Ikzelf heb toen mee aan de kar getrokken.
Een probleem is dat dit dossier veel Europese kanten kent. In de vorige legislatuur heeft men gewacht op Europese richtlijnen voor verder te gaan. De huidige regering lijkt hetzelfde standpunt te hebben. Spijtig genoeg blijven we wachten op deze adviezen en lijken deze een slakkengang te hebben aangenomen. Mogelijk speelt lobbywerk hier een rol.
Wat België wel doet? In het kader van REACH neemt elke lidstaat een deel van het beleidsvoorbereidend werk van de Commissie voor zijn rekening. Uit een lijst van “erg zorgwekkende stoffen” koos België in 2014 vier stoffen die het in 2015 zal toetsen. Twee van die stoffen vallen onder het type “hormoonverstoorder”. Daarnaast heeft België samen met zeven andere lidstaten de actie “REACH-up” op de sporen gezet. Doel is om een aantal zorgpunten op de Europese politieke agenda te plaatsen, waaronder het ontbreken van criteria voor hormoonverstoorders.’
Muriel Gerkens (Ecolo):
Muriel Gerkens (Ecolo)
Ecodota (cc by-sa 3.0)
‘De impact van deze hormoonverstorende chemicaliën op de gezondheid is zeer verontrustend. Ze zorgen voor kanker en verstoren het hormoonsysteem. Veel van deze chemicaliën zorgen trouwens ook voor onvruchtbaarheid. Het vormt dus een serieus probleem op het gebied van volksgezondheid en eist sterke houding tegen economische en industriële spelers.
‘In België hebben chemische bedrijven veel macht. Het zijn grote werkgevers’
In België hebben chemische bedrijven veel macht. Het zijn grote werkgevers en dat maakt het voor de Belgische regering heel moeilijk om een sterke positie in te nemen in het voordeel van de volksgezondheid. Toch bestaan er genoeg alternatieven om de economie en de werkgelegenheid aan te zwengelen en tevens de gezondheid te beschermen.
We zouden bijvoorbeeld onderzoek en innovatie moeten ondersteunen dat ervoor zorgt dat schadelijke chemicaliën als hormoonverstoorders worden vervangen. Daarvoor hebben we ambitieus federaal beleid nodig. Ik werk in het kader daarvan zelf ook aan een aanbeveling op het vlak van pesticiden en hormoonverstoorders.
Op Europees niveau is het beleid vaak strenger dan op het Belgische niveau, en dat is goed. Probleem is dat de industrielobby veel macht heeft. Daardoor zijn de maatregelen te vaag en niet diepgaand genoeg om gevaarlijke chemicaliën te verbieden.’
Dirk Janssens (Open Vld) heeft na herhaalde verzoeken niet gereageerd.