Ik ben uit Donbass en daar ben ik fier op

Analyse

Taal, identiteit en geopolitiek in het oosten van Oekraïne

Ik ben uit Donbass en daar ben ik fier op

Ik ben uit Donbass en daar ben ik fier op
Ik ben uit Donbass en daar ben ik fier op

Het conflict in het woelige oosten van Oekraïne wordt een kleine cause célèbre voor de internationale anti-imperialistische opinie, zegt Bruno De Cordier. De opstandelingen beschouwen zichzelf immers helemaal niet als handlangers van Moskou die uit zijn op kolonies en Russische levensruimte, maar als verzetsstrijders tegen westerse imperialisten en hun fascistische handlangers die niet alleen de samenleving en identiteit van de oude oostelijke industrieregio bedreigen, maar ook de fysieke overleving van zijn bewoners. Een kijk op de identiteit en ideologie van een afscheidingsbeweging.

Het is vrij moeilijk om een duidelijk beeld te krijgen van de militaire en humanitaire situatie in het oosten van Oekraïne door de ware informatieoorlog die alle partijen en hun sympathisanten aan het voeren zijn met echte en even vaak gefabriceerde berichten van overwinningen, nederlagen, gruweldaden, en de erg tegenstrijdige cijfers van het aantal slachtoffers en mensen die op de vlucht zijn.

Daar komt nog bij dat men internationaal blijkbaar geen vat krijgt op de vraag wat voor conflict dit is. Een klassieke burgeroorlog kan je het niet noemen, want dat betekent dat substantiële percentages van de burgerbevolking actief betrokken zijn bij het conflict en rechtstreeks of onrechtstreeks een band hebben met één van de strijdende partijen. Dat blijkt hier vooralsnog niet het geval te zijn.

Het is ook geen Joegoslavië-achtig etnisch conflict tussen Oekraïners, Russen en kozakken die gedreven zijn door oude, primaire haat en bloedwraak. Bij sommige separatistische eenheden vechten zelfs meer mensen van Oekraïense of van gemengde Oekraïens-Russische origine dan Russen.

Geklemd in de escalatie

Het overgrote deel van de bevolking  wacht vooralsnog bang af wat komen gaat en probeert, zeker in de grotere steden en buiten specifieke brandhaarden nog een soort normaliteit aan gang te houden, al staat die steeds zwaarder onder druk naarmate de gevechten en bombardementen intensiever worden en ook de polarisering toeneemt.

Ten slotte, en laten we dat meteen zeggen, moet men niet alles herleiden tot plat financieel opportunisme alsof de rebellenleiding en zakenmilieus van het opstandige Donbass enkel maar doen alsof ze zich van Oekraïne willen afscheiden om politieke posten in het nieuwe bewind en meer geld van de centrale overheid te krijgen. In werkelijkheid kregen de twee opstandige provincies, voor het allemaal van stapel liep, beduidend meer middelen van de centrale overheid dan ze zelf bijdroegen tot het nationale budget.

Eén van de aanleidingen was het intrekken van de taalwet van februari 2012 die het Russisch en andere minderheidstalen als bestuurstaal erkende.

Wat dreef dan groepen ‘Russische activisten’ en betogers in april tot het bezetten van de gebouwen van de provinciale administratie en kantoren van de politie en de inlichtingendienst in de tot dan rustig gebleven Donetsk, Slavjansk en Loegansk en het uitroepen van de onafhankelijkheid van de twee oostelijke provincies?

Eén van de aanleidingen was het intrekken van de taalwet van februari 2012 die het Russisch en andere minderheidstalen als bestuurstaal erkende in provincies en steden waar minstens tien procent van de bevolking de betrokken taal als moedertaal heeft.

Samen met de aanwezigheid en de rol van Oekraïense ultranationalisten bij de gemanipuleerde Euromaidan-protesten, de opname van maar liefst tien figuren uit die hoek in het voorlopige bewind, en het anti-Russische haatdiscours van een aantal prominenten, verstrekte dit vermoedens onder opinieleiders en een deel van de basis dat het Donbass wel degelijk geviseerd werd en zelfs het mikpunt zou worden van etnische zuivering.

De lange arm van Moskou?

De opstandelingen in het Donbass en hun milities, de zogenaamde opoltsjenie, controleerden sinds hun onafhankelijkheidsverklaring in april nooit het hele grondgebied van de twee bewuste provincies, maar een driehoek tussen Slavjansk, Donetsk en Loegansk, wat neerkomt op een gebied grofweg zo groot als Wallonië.

Momenteel zouden in dit gebied een zestal gewapende rebellengroepen actief zijn, waarvan er twee geleid worden door de Russische staatburgers Igor Strelkov en Alexander Borodaï. Beide zijn intussen, samen met de charismatische en uit Donetsk afkomstige Pavel Goebarev, het gezicht en de spreekbuis van de oostelijke opstand geworden.

Het is verleidelijk om overal rechtstreeks de hand van Rusland in te zien. En al is die er wel degelijk, zowel van sympathisanten en vrijwilligers die niet verbonden zijn met de overheid als van figuren in en rond het Kremlin en het Russische parlement,  het gaat voorbij aan het bestaan van een reëel regiopatriottisme dat geworteld is in de sociale geografie van wat het Donbass heet.

De naam verwijst vandaag vooral naar op de opstandige provincies Donetsk en Loegansk. Historisch  omvat het gebied echter ook nog een stuk van de provincie Dnjepropetrovsk, die vandaag het bolwerk en de uitvalsbasis vormt van de regeringsgezinde krachten in het oosten, en twee naburige Russische districten die de laatste tijd sterk te maken krijgen met vluchtelingen uit het Donbass.

In 2013 telden de twee opstandige provincies een kleine 7 miljoen inwoners, zo’n anderhalf miljoen minder dan in 1991.

In 2013 telden de twee opstandige provincies een kleine 7 miljoen inwoners, zo’n anderhalf miljoen minder dan in 1991. De redenen daarvoor zijn talrijk: sluitingen of afslankingen van fabrieken en mijnen, de roofbouw door de nieuwe economische oligarchie, het wegvallen van de subsidies uit Moskou en van de sociale voorzieningen en de gewaarborgde afzetmarkten binnen de USSR en zijn socialistische gemenebest, de sociale ontrafeling die men in tal van andere getroffen industriegebieden in de wereld aantreft… Dat alles dwong mensen niet alleen om hun geluk elders te zoeken, het decimeerde de bevolking ook letterlijk.

Grote stukken van het Donbass werden na 1991 een roestgordel en sociaal kerkhof, maar het is ook niet zo dat al de industrie en infrastructuur in onbruik en verval raakte. Officieel staan de twee oostelijke provincies in voor zo’n derde van de industriële productie van Oekraïne, vooral in de staalindustrie en de steenkoolwinning. Een deel van de industrie werd gemoderniseerd en bleef in de handen van oligarchen functioneren binnen het huidige wereldsysteem.

Richting Eurazië

Het  Donbass was lang een soort niemandsland tussen verschillende middeleeuwse prinsdommen, lang bewoond door een gemengde bevolking van Turkse volkeren als de Kuman, Nogai en Kipçak, door kozakken en door Slavische grenslandpioniers. Aan de Zwarte Zeekust waren al vroeg Griekse nederzettingen. De systematische Slavische vestiging in het gebied dateert van het eerste kwart van de zeventiende eeuw, toen het een feitelijk autonoom bufferland tussen de Russische en de Ottomaanse sferen werd waar de kozakken van de Don lang de dienst uitmaakten.

Het gebied werd in de zeventiende eeuw ook een toevluchtsoord voor religieuze dissidenten als de orthodoxe Oud-Gelovigen, en voor Serviërs die waren gevlucht voor de Turkse heerschappij op de Balkan. In tegenstelling tot wat men vaak denkt, dateren de mijnbouw en de industrialisering waar het Donbass voor gekend is, van lang voor de vorming van de USSR. De eerste steenkoolmijnen openden in de jaren 1720.

Tussen 1860 en 1900 groeide het bekken uit tot een belangrijke schakel in het industriële complex van het Russische tsarenrijk. Ook de mijnbouw en de industrie waren kanalen voor een voornamelijk Slavische immigratie. Het droeg allemaal bij tot een harde maar oprechte steppe- en industriecultuur die lichtjaren verwijderd  is van de meer Habsburgse en Poolse cultuur van West-Oekraïne en van de verwesterde metropolen.

De oude kozakkengeest en de sociale bewegingen die wortel schoten in de mijngebieden en industriebekkens, vertaalden zich ook in een regionaal politiek zelfbewustzijn.

De oude kozakkengeest en de sociale bewegingen die wortel schoten in de mijngebieden en industriebekkens, vertaalden zich ook in een regionaal politiek zelfbewustzijn dat zich later onder meer manifesteerde tijdens de mijnstakingen in de USSR in september 1989 en maart 1991. De betogingen voor meer regionale autonomie en tegen het voorlopige bewind in Kiev die in april plaats vonden kregen overigens ook steun van sommige mijnwerkersorganisaties.

Met bijna negentig procent van de bevolking die in steden of één of andere vorm van verstedelijkt gebied woont, is het Donbass een zwaar verstedelijkte regio. Etnisch en taalkundig bestaat het betrokken gebied officieel voor ongeveer 58 procent uit Oekraïners, 39 procent uit etnische Russen en voor de rest uit een amalgaam van etnische Grieken, Witrussen, Armeniërs en Tataren die elk een half tot anderhalf procent van de bevolking uitmaken.

In de praktijk zijn de lijnen niet zo duidelijk. Veel inwoners stammen uit gemengde huwelijken en niet weinig mensen die zichzelf opgeven als Oekraïners spreken Russisch of een hybride streektaal. Het bevolkingspercentage dat het Russisch als moedertaal heeft of ten minste als eerste taal in de alledaagsheid gebruikt, is met meer dan twee derden aanzienlijk groter dan het percentage etnische Russen in het gebied.

De USSR als identiteit

Het is overigens niet de eerste keer dan het Donbass – in feite het Roergebied van Eurazië − de kern is van een rebellenstaat. In het politieke vacuüm dat volgde op de oktoberstaatsgreep van 1917 en de ontmanteling van het tsarenrijk, richtten een groep bolsjewieken in januari 1918 met steun van hun leiding in Moskou de zogeheten Sovjetrepubliek van Donetsk en Krivoj Rog op.

Die entiteit – door wiens zwart-blauw-rode vlag de vlag van de huidige republiek Donetsk is geïnspireerd −  omvatte in principe het hele oosten van Oekraïne en moest een Sovjet-tegenhanger worden voor de Oekraïense republiek met zijn nationalistisch bewind dat enkele maanden eerder met Duitse steun in het westen van het land was opgericht. Amper anderhalve maand later maakten een Duits expeditiekorps en troepen van de Oekraïense republiek echter een einde aan het experiment.

Tot december 1918 kwam het grootste stuk van zijn voormalige grondgebied onder Duits protectoraat en daarna nog een tweetal jaren onder de Oekraïense republiek, terwijl het zuidoostelijke stuk bij de republiek van de kozakken van de Don werd aangehecht. Na de instorting van die twee staten begin 1920 kwam het gebied opnieuw onder bolsjewistische controle voor het uiteindelijk opging in de USSR, waar het tot december 1991 deel van bleef.

![](//images.mo.be/sites/default/files/styles/3_2_standard_photo_format__wide_/public/field/image/39746_41133_nOezCB.png?itok=BN-lb4uB " "Donbass, sta op!", de titel van de "nationale hymne" van de onafhankelijkheidsbeweging in het oosten van Oekraïne")

“Donbass, sta op!”, de titel van de “nationale hymne” van de onafhankelijkheidsbeweging in het oosten van Oekraïne

Dit zijn meer dan historische weetjes, omdat die episode nog altijd centraal staat in de psychologie van de opstandelingen en uiteraard in de eerste plaats van hun ideologen en aanvoerders. Wat nu aan de gang is, is voor hen immers louter een nieuwe aflevering in een geschiedenis van agressie vanuit het Westen, een agressie  die wordt gesteund door plaatselijke handlangers en dus moet worden afgeslagen.

Dat brengt ons bij een belangrijk element van de identiteit van het Donbass waarop de opstandelingen zich baseren: een sterke identificatie met de USSR. Bij het referendum van maart 1991 over het behoud van de USSR als statenbond haalde het behoudsgezinde kamp over heel Oekraïne 70,2 procent, maar dit percentage lag met gemiddeld 88 procent, een uitslag in de lijn van die in pakweg Kazachstan, veel hoger in de oostelijke provincies.

Dat betekent niet dat de huidige identiteit van het Donbass en de opstandelingen ideologisch geïnspireerd zijn door het socialisme of omkaderd worden door de communistische partij. De USSR belichaamt voor de Donbass-patriotten vooral een sterke staat waarin hun heimat een vitale plaats bekleedde, zich snel kon ontwikkelen, en daar ook een grote trots uit haalde.

Bovendien bracht de USSR tijdens de Tweede Wereldoorlog gigantische offers in de strijd tegen nazi-Duitsland en de West-Oekraïense nazicollaborateurs wiens erfgenamen nu met westerse steun in het nieuwe bewind in Kiev zitten.

Culturele malaise

Het patriotisme van de regio wordt door zijn pleitbezorgers en uitdragers aanzien als iets inclusiefs  dat de arbeiders van het Donbass, ongeacht hun achtergrond, verenigt op grond van de Russische taal en een gedeelde sociale geschiedenis, in tegenstelling tot het burgerlijke Oekraïense nationalisme uit de westelijke regio Galicië dat een zuiver Oekraïense identiteit nastreeft en dus uitsluit.

Dat Oekraïense nationalisme maakt volgens hen ook gemene zaak met de opportunisten in Kiev, met een roofzuchtig en imperialistisch Amerika dat het land te grabbel wil gooien voor zijn multinationals en het volk wil herleiden tot slaven, en met een pervers Europa met zijn “homoverheerlijking”.

Dat mag allemaal best karikaturaal en paranoïde overkomen, het is niet louter op waanbeelden gebaseerd. Na de onafhankelijkheidsverklaring riepen de rebellen de Russisch-orthodoxe Kerk en het Patriarchaat van Moskou uit tot de officiële religie van hun staat, en kondigden ze aan dat ze de voornaamste industrieën gingen nationaliseren, te beginnen met bedrijven van oligarchen en zakenmensen die de opstandelingen niet willen  steunen.

Mensen uit Donbass, die zichzelf zien als volk dat tenminste écht werk levert en zijn handen vuil durft te maken.

Ook protestantse missies, OSVE-waarnemers en ngo’s die voor buitenlandse donoren werken moesten het op beschuldiging van spionage ontgelden. Als er één conflict is dat geworteld is in een diepe culturele malaise, dan is het wel hier.

Mensen uit Donbass, die zichzelf zien als volk dat tenminste écht werk levert en zijn handen vuil durft te maken, hadden nooit een hoge pet op van de kosmopolitische intellectuelen en de yuppies die de dienst uitmaken in Kiev en graag ‘Europees’ doen, maar enkel gebakken lucht verkopen en vooral het land en de samenleving verkwanselen aan buitenlandse belangen.

Voeg daar nog bij dat de bewoners van de oostelijke industriegebieden in de kosmopolitische salons en de hippe koffiebars van de hoofdstad,  in talkshows en door sommige politici, popdiva’s en journalisten steevast worden uitgelachen en uitgemaakt voor ontaarde plebejers en marginalen die het best worden uitgedreven naar Rusland, en de vervreemding en diepe perceptiecrisis zijn compleet.

Separatisme als tussenstap

Het blijft voorlopig afwachten of het Oekraïense regeringsleger en de regeringsgezinde milities er de komende dagen of weken in zullen slagen om het oosten terug in te nemen en of ze daarna nog met een langdurige guerrilla opgescheept zitten. Dat laatste is best mogelijk. De andere vraag is of afscheiding en onafhankelijkheid doelen op zich zijn en een draagvlak hebben.

De idee van een onafhankelijk Donbass, dus een nieuwe op zich staande staat, geniet vooralsnog nauwelijks aanhang onder de plaatselijke bevolking. Volgens een recente rondvraag in april steunt gemiddeld 28 procent van de ondervraagden in het Donbass wel de idee om net als de Krim bij Rusland te gaan, terwijl 70 procent eerder een federatie of minstens meer provinciale autonomie binnen Oekraïne wil. Ongeveer 68 procent is gewonnen voor de toetreding van Oekraïne tot de douane-unie van Eurazië met Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan, tegenover 10 procent voor de EU.

Ongeveer 68 procent is gewonnen voor de toetreding van Oekraïne tot de douane-unie van Eurazië met Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan, tegenover 10 procent voor de EU.

Feitelijke afscheiding is voor de leiding van de opstand alleszins noodzakelijk zolang het ‘fascistische’ bewind en zijn NAVO-patroons in Kiev aan de macht zijn. Een aantal kopstukken, ideologen en pleitbezorgers van de opstand zijn er ook van overtuigd dat het huidige prowesterse bewind in Kiev niet eeuwig aan de macht gaat blijven en gaat imploderen of dat Oekraïne, met uitzondering misschien van een West-Oekraïense rompstaatje Galicië, weer in de plooi valt zoals het eerder in de geschiedenis ook al gebeurde.

Ook dat is niet noodzakelijk wensdenken. In die optiek is afscheiding voor de rebellen geen doel maar eerder een tussenstap naar de ‘bevrijding’ van Oekraïne of, als die er niet komt, naar aansluiting bij het Russische moederland. De aanwezigheid van strijders uit Rusland, Wit-Rusland en zelfs van kleine groepen vrijwilligers uit Servië en de Kaukasus aan de kant van de rebellen duidt ook op een internationalisering.

Want net zoals de situatie in Gaza emoties en solidariteitsreflexen losmaakt ver buiten de grenzen van die smalle kuststrook, zo ook hebben het conflict in Donbass en de perceptie van een imperialistische veldtocht tegen de orthodoxe beschaving hun mobiliserend effect.