Irak heeft een sterke leider nodig
Bahram Maaruf
26 juni 2014
Op 10 juni viel ISIS (Islamic State in Iraq and the Levant) Mosoel in Irak binnen. Ze veroverden binnen een dag de helft van de stad. Iraakse soldaten gooiden massaal hun wapens neer en trokken hun uniformen uit. Waarom deden deze soldaten dat en weigerden ze te vechten? Een gedetailleerde kijk op de situatie.
Voordat de Amerikanen in 2003 Irak binnenvielen, had een kleine minderheid soennieten de macht in handen. Aan het hoofd stond de meedogenloze dictator Saddam Hoessein. Hij had al heel wat massamoorden op zijn naam staan, zowel bij de Koerden als de sjiitische meerderheid in Irak.
Twee jaar na de Amerikaanse invasie werden er nieuwe verkiezingen gehouden en kwam – zoals verwacht -de sjiitische meerderheid aan de macht. Nouri Al Maliki werd de nieuwe eerste minister. Hij kreeg van de Amerikanen een belangrijke politieke taak opgelegd: hij moest proberen om de drie grootste bevolkingsgroepen die al decennialang met elkaar in conflict lagen opnieuw dichter bij elkaar te brengen. Maar Al Maliki deed het omgekeerde en bevoordeelde van in het begin de sjiieten en discrimineerde de twee andere bevolkingsgroepen.
Een blik op de Koerden
De Koerden hadden al geruime tijd een autonome regio in het noorden met hun eigen regering en leger. Dat betekende niet dat Al Maliki het hen niet moeilijk maakte. De steden die vroeger volledig Koerdisch waren en die Saddam arabiseerde, weigerde hij terug onder hun bestuur te brengen met een politiek getouwtrek tot gevolg.
Ook de peshmarga, de Koerdische guerrillastrijders die de bevolking beschermden, maakte hij het moeilijk. Hij weigerde de laatste twee jaar bijvoorbeeld hun loon uit te betalen. Nochtans wordt de groene zone in Bagdad waar al de ministers wonen door een paar van deze ultragetrainde guerrillastrijders bewaakt. Daarbij komt nog dat er al geruime tijd spanningen zijn tussen het Iraakse leger en de peshmarga.
Hierdoor weigeren de guerrillastrijders nu om tussenbeide te komen in het conflict. Zij zijn nochtans de enige hoop voor Irak om ISIS te verjagen. Ook al zijn hun wapens verouderd en vecht het ISIS met zwaar militair geschut, de peshmarga zijn beter georganiseerd en in de meerderheid ten opzichte van ISIS. En, niet onbelangrijk, ze zullen nooit hun wapens neergooien. Het is immers een grote schande binnen de Koerdische gemeenschap om weg te lopen van een gevecht waardoor de guerrilla vechten tot het einde.
Soennietische soldaten
Maar nog feller dan de Koerden waren het de soennieten in het noorden die de afgelopen jaren het zwaarst gediscrimineerd werden. Al Maliki weigerde systematisch te luisteren naar de soennitische stammen en deed geen moeite om ze te betrekken in de besluitvorming. Hij zorgde er ook voor dat de economie in deze regio’s amper gestimuleerd werd waardoor er hier een veel hogere werkloosheidsgraad heerst dan in de meer zuidelijke regio’s waar meer sjiieten leven.
Toen ISIS aan de deur stond van de noordelijke stad Mosoel was de keuze voor de soennietische soldaten snel gemaakt. Waarom zouden ze vechten voor een regering die hen discrimineert en waarom zouden ze vechten tegen andere soennieten? De soldaten dachten aanvankelijk dat ISIS hen zou sparen als ze hun wapens neergooiden. Niets was minder waar. De soldaten die zich aan ISIS hadden overgegeven, werden op 15 juni in de woestijn op een rij gezet en geëxecuteerd. Naar schatting 1.200 soennitische soldaten kwamen toen om.
Enkele dagen na de inname van Mosoel keerden de bewoners die naar de Koerdische autonome regio gevlucht waren stilaan terug naar hun huizen. Ze waren op de vlucht geslagen omdat ze vreesden voor gevechten, maar aangezien ISIS geen moeite had om het leger te verjagen konden ze naar huis. Wat ze er aantroffen? Wel, de elektriciteit blijft er blijkbaar 24 uur op 24 draaien. In de hele stad, waar voorheen bij wijze van spreken om de paar uur een stroompanne was.
Stelen is er verboden en wordt zwaar bestraft. Mensen kunnen met hun onderlinge conflicten naar een islamitische rechter stappen die onmiddellijk een uitspraak doet. De straffen die worden uitgesproken zijn niet mals: handen afhakken, zweepslagen in het openbaar of zelfs steniging tot de dood volgt. Voor vrouwen treden er wellicht heel wat discriminerende regels in voege zoals in een strenge Sharia-staat die ISIS er nu gevestigd heeft het geval is.
Oplossingen?
Iran heeft al aangeboden om Irak te helpen, maar als de regering dit aanbod aanvaardt, zullen alle andere Islamitische landen in het Midden-Oosten zich tegen hen keren. Op de VS moet Irak voorlopig ook niet rekenen. De enige hoop ligt bij de Koerdische guerrillastrijders die ISIS op enkele dagen zouden kunnen verjagen als ze er de middelen toe krijgen. Maar dat zal pas gebeuren als hun eisen ingewilligd worden.
Zolang Al Maliki aan de macht blijft is dat weinig waarschijnlijk. Wat Irak op dit moment nodig heeft is een sterke leider die begaan is met elke bevolkingsgroep.
© 2014 – C.H.I.P.S. StampMedia – Bahram Maaruf