Marokko wil banden met jongeren uit de diaspora versterken
Rilke Mahieu
31 januari 2017
Een magisch recept dat jongeren met een migratieachtergrond een gezonde, zelfbewuste identiteit helpt opbouwen en hen en passant wapent tegen stereotypering en religieus extremisme? En dat daarenboven het herkomstland helpt te ontwikkelen? De Marokkaanse overheid meent het te kennen: cultiveer bij deze jongeren de banden met hun land van herkomst. Rilke Mahieu (Universiteit Antwerpen) ging een kijkje nemen in de Marokkaanse Zomeruniversiteit, een prestigieus zomerprogramma van de Marokkaanse overheid dat deze visie in de praktijk omzet.
John Perivolaris (CC BY-NC-ND 2.0)
Marokko heeft reeds langer een beleid dat gericht is op het behoud en versterken van de banden met les Marocains résidents à l’étranger (MRE). Die term dekt iedereen van Marokkaanse herkomst buiten Marokko — lees: van de bejaarde Marokkaanse gastarbeider tot diens in België geboren en getogen kleinkinderen.
Rilke Mahieu is onderzoeker in het Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS) aan de Universiteit Antwerpen. Dit artikel is gebaseerd op door het FWO Vlaanderen ondersteund doctoraatsonderzoek getiteld “Fostering the ties with home. Moroccan diaspora policies for the next generations.” De promotoren zijn prof. dr. Chris Timmerman (Universiteit Antwerpen) en prof. dr. Nadia Fadil (KU Leuven).Net als vele andere herkomstlanden is Marokko zich bewust van de voordelen die het oplevert om banden te onderhouden met haar emigrantengemeenschappen, oftewel de “diaspora” (Zie MO* 2008 “Marokkaanse diaspora als motor van ontwikkeling”.) Ook in ontwikkelingssamenwerkingsbeleid is het intussen gemeengoed dat migranten een strategische rol kunnen spelen in de ontwikkeling van het herkomstland; als een levende schakel tussen Noord en Zuid. Terwijl in de Marokkaanse aanpak koning Mohammed VI de krachtlijnen bepaalt, geven verschillende overheidsinstellingen, waaronder een Ministerie, een Raad en een Stichting voor de Marokkanen in het Buitenland, dit diasporabeleid mee vorm.
Van oudsher zet de Marokkaanse staat sterk in op de geldzendingen van migranten als belangrijke bron van inkomsten (remittances) voor de nationale economie, maar in toenemende mate verschuift de focus naar investeringen (zoals in vastgoed en innovatieve sectoren) en transnationale kennis- en handelsnetwerken als motor van Marokkaanse vooruitgang.
Moroccans got talent
In het Marokkaanse diasporabeleid, dat zo oud is als de Marokkaanse migratie zelf (die in 2014 in België haar vijftigjarige bestaan herdacht), is gaandeweg het besef gegroeid dat het niet zozeer de arbeidsmigranten, maar vooral hun kinderen en kleinkinderen zijn die de orde van de dag uitmaken. Een diasporabeleid “2.0” dat meer expliciet gericht is op les nouveaux générations — zeg maar de tweede en derde generatie — dringt zich dus op.
Een diasporabeleid “2.0” dat meer expliciet gericht is op de tweede en derde generatie dringt zich op.
Als we een blik werpen op de wijze waarop Marokko vorm geeft aan deze ambitie, dan wordt meteen duidelijk hoezeer de blik van landen van herkomst op migratie fundamenteel verschilt van gangbare perspectieven in Europa. Een bevolkingsgroep die hier in de eerste instantie als problematisch wordt geframed (migrantenjongeren als “integratieprobleem”), benadert Marokko als een poel van talenten, met netwerken en competenties. Niet toevallig wordt in de Marokkaanse staatsretoriek gewag gemaakt van “les compétences à l’étranger” om de hedendaagse Marokkaanse diaspora aan te duiden.
Moroccans got talent: het zou niet misstaan als headliner van het Marokkaanse diasporabeleid. Dat is niet louter een kwestie van perspectief. In landen als België, Nederland en Frankrijk beklimmen steeds meer onderdanen van Marokkaanse afkomst de sociale, economische en politieke ladder.
Evenementen zoals de Diwan Awards (een jaarlijkse award die het talent en de ondernemingszin in jonge Belgische Marokkanen in de kijker zet), tonen hiervan alvast een staalkaart hiervan. Aan de overkant van de Middellandse zee beseffen beleidsmakers dat ook, en hoopt men mee te vruchten te kunnen plukken van die sociale mobiliteit. Het is dan ook geen toeval dat vertegenwoordigers van het Marokkaanse beleid, tot de bevoegde Minister zelf, regelmatig present tekenen op dergelijke evenementen.
Diasporabeleid: controverse
Dit soort van proactief beleid van een herkomstland doet menig wenkbrauw fronsen en dat is niet geheel onbegrijpelijk. Dat politieke gebeurtenissen in Turkije zich in 2016 lieten voelen tot op Limburgse speelplaatsen, heeft immers veel te maken met een doorgedreven politiek-cultureel diasporabeleid van de Turkse staat, waarbij politieke loyauteit bij de in Europa geboren Turken meegegeven wordt met de paplepel.
Marokko benadert “les marocains résidents à l’étranger” als een belangrijke schakel in de sociaal-economische ontwikkeling van het land.
Het ene land is echter het andere niet: net zoals er veel manieren bestaan om om te gaan met immigratie, hebben landen van herkomst – niettegenstaande gelijkenissen over de grenzen heen — elk hun eigen visie op emigratie, geworteld in de eigen migratiegeschiedenis. De teneur en aanpak van het Marokkaanse diasporabeleid verschilt dan ook grondig van de Turkse: eerder dan “les Marocains résidents à l’étranger” als een hefboom te zien om binnen- en buitenlandse politieke belangen te verdedigen of geschillen te beslechten, benadert Marokko hen als een belangrijke schakel in de sociaal-economische ontwikkeling van Marokko.
Deelname aan het politieke leven in Marokko door Marokkanen uit het buitenland wordt veeleer ontmoedigd: zo hebben Marokkaanse onderdanen die buiten Marokko leven er geen stemrecht, terwijl Europese Turken wél in Turkije kunnen stemmen.
Diasporabeleid in de praktijk: Zomeruniversiteiten
(Marokko is niet het enige land dat dergelijk programma aanbiedt. De bekendste tegenhanger is Birthright Israel, een kenningsmakingsprogramma met Israel voor Joodse jongeren van over de hele wereld.
Hoe vertalen de Marokkaanse beleidsambities om de talenten van jongeren van Marokkaanse herkomst aan te boren zich in de praktijk? Het Marokkaanse diasporabeleid is actief op verschillende fronten, maar een van de paradepaardjes is ongetwijfeld Les Universités d’été au profit des jeunes MRE universitaires, een staatsprogramma voor studenten met wortels in Marokko.
Sinds 2009 nemen jaarlijk tussen de 100 en 300 jongeren deel aan dit tiendaagse programma in de zomervakantie. Het programma, dat afgelopen zomer zijn achtste jaargang kende, heeft als officiële doelstelling ‘het versterken van de banden van de nieuwe generaties van in het buitenland gevestigde Marokkanen, met hun land van origine Marokko.’
Die jongeren van Marokkaanse origine komen werkelijk uit alle hoeken van de wereld, want behalve uit de gebruikelijke West-Europese landen zijn ook Noord- en West-Afrika, Noord-Amerika, de Golfstaten en Australië vertegenwoordigd.
Marokko niet enkel als culturele bakermat, maar ook als economische opportuniteit én als veelzijdig vakantieland, dat is het beeld dat de organisatoren aan de jongeren willen meegeven.
Wie er het goedgevulde programma op naslaat, ziet een waaier van lezingen die uiteenlopende aspecten van de Marokkaanse samenleving beslaan (gaande van de Marokkaanse economische vooruitzichten, de nieuwe grondwet van 2011, Marokkaanse geschiedenis tot de Marokkaanse Islam) maar ook tal van activiteiten en excursies in de regio. Die hebben soms een sterk symbolische waarde: zo wordt het gezamelijk planten van bomen gezien als een manier om de eigen wortels in Marokko sterker te verankeren.
Er is ook ruimte voor toeristisch vertier: een middagje gaan jetskiën of paardrijden op het strand staan ook op het menu. Marokko niet enkel als culturele bakermat, maar ook als economische opportuniteit én als veelzijdig vakantieland, dat is het beeld dat de organisatoren aan de jongeren willen meegeven.
Critici van dit soort educatieve rondreizen voor jongeren met een migratieachtergrond, ook wel diaspora homeland tours genaamd, zien het als een onversneden vorm van politieke propaganda, waarbij deelnemers in de watten gelegd worden en ondertussen overspoeld worden met pro-thuisland standpunten.
De organisatoren daarentegen, zoals het Ministerie van de Marokkanen in het Buitenland, promoten het als een unieke kans voor deze jongeren om op meer diepgaande en positieve manier het land van herkomst te leren kennen, en dat met de eigen ogen. Marokko zou tezeer een vakantieland geworden zijn voor jongeren van Marokkaanse herkomst, waarbij ze (te) weinig kennis hebben van haar evoluerende politiek, economie, geschiedenis, cultuur, religie enzovoort. Hierop inzetten, zo stellen zij, zou die jongeren gevoelig versterken in hun identiteitsvorming.
Meer nog, zo geldt de redenering, je roots kennen en er trots op zijn kan een krachtig tegengif bieden tegen islamofobie en ook religieus extremisme het hoofd te bieden. En dat is feitelijk de algemene teneur doorheen de activiteiten van het Ministerie van de Marokkanen in het Buitenland. Zoals Omar Birrou, de bevoegde Minister, het onlangs in een interview met een Marokkaanse krant stelde:
‘Jongeren met een migratieachtergrond zijn in het algemeen het slachtoffer van propaganda en invloeden in een bijzondere context gekenmerkt door de opkomst van extreemrechtse partijen en de groei van islamofobie in de landen van verblijf. Ziedaar de echte uitdaging die ons allen vandaag wacht: het gaat erom onze jonge landgenoten in het buitenland tegelijkertijd te wapenen tegen extremistische tendensen en tegen islamofoob beleid van sommige landen van verblijf.’
(Aujourd’hui le Maroc, 10-8-2016)
De Marokkaanse staatskas hoopt wel degelijk een graantje mee te pikken van sterkere transnationale banden.
Marokko steekt daarbij niet onder stoelen of banken dat dit geen louter altruïstische ondernemening is. De Marokkaanse staatskas hoopt wel degelijk een graantje mee te pikken van die sterkere transnationale banden.
Maar terwijl economische belangen duidelijk een belangrijke rol spelen, volstaat het niet om louter door een economische bril naar dit soort beleid te kijken. Economische ambities worden geflankeerd door een uitgewerkt cultureel beleid, dat het behoud van de Marokkaanse identiteit in al haar facetten (cultuur, taal, religie) nastreeft.
Het inzetten op en verbinden van die uiteenlopende facetten kenmerkt het Marokkaanse beleid, dat binnen de ruimere regio van West-Afrika en de Maghreb maar ook mondiaal als “gidsland” inzake diasporabeleid geldt.
Marokko: thuis maar ook elders
De hamvraag is hoe de jongeren met Marokkaanse roots hun deelname aan die Marokkaanse zomeruniversiteit ervaren. Hoe beïnvloedt dit hun identiteit en kijk op het herkomstland? Als sociaal wetenschapper nam ik zelf deel, liet de jongeren aan het woord en kwam tot genuanceerde en soms verrassende antwoorden.
Een eerste, algemene vaststelling is dat er bij een brede groep jongeren van Marokkaanse herkomst een sterk verlangen bestaat hun land van herkomst grondiger te leren kennen – los van de familiegerichte bezoeken die ze vaak ‘s zomers ondernemen. Amina, een Duits-Marokkaanse deelneemster, getuigt: (ter bescherming van de privacy van de jongeren worden hun echte namen niet weergegeven)
‘Sinds m’n kindertijd bezoek ik altijd Nador, op vakantie met mijn familie. Daarom is m’n kijk op Marokko erg beperkt. Ik wou graag mijn ‘comfortzone’ verlaten en Marokko leren kennen vanuit een geheel nieuw perspectief. Ik wou te weten komen op welke wijze ik verbonden ben met dat land en of er manieren bestaan om bij te dragen aan ontwikkeling in Marokko. Verder verlangde ik ernaar om te ontdekken hoe de levens van Marokkanen die in andere delen van de wereld wonen eruit zien en zien welke kenmerken we delen.’
Dus eerder dan te spreken over een kunstmatig in het leven geroepen beleid, kan men stellen dat de Marokkaanse overheid vaardig inspeelt op bestaande behoeften bij bepaalde jongeren van Marokkaanse herkomst om haar eigen beleidsagenda te bevorderen. Wie echter dacht dat de deelnemers “gebrainwashed” naar huis keren, is eraan voor de moeite. De doorsnee deelnemer blijkt behoorlijk kritisch en mondig.
De deelnemers slikken niet zomaar alles wat hen voorgeschoteld wordt. Kritische vragen en dito nabesprekingen zijn niet van de lucht.
Terwijl de voorgeschotelde lesinhoud en activiteiten vaak Marokko eenzijdig positief voorstellen – over armoede, onderontwikkeling of sociaal protest wordt niets gerept – slikken de deelnemers niet zomaar alles wat hen voorgeschoteld wordt. Kritische vragen en dito nabesprekingen zijn niet van de lucht. Tegen pogingen van de organisatie om de vrijheid van de deelnemers te beperken – bijvoorbeeld, door censuur uit te oefenen, de deelnemers te “chaperonneren” of Arabisch als lingua franca in te voeren – wordt weerstand geboden. Bij de jongeren valt ook geen verheerlijking van de Marokkaanse overheid of machtshebbers te bespeuren. Zelfs het koningshuis – hét heilige huisje van de Marokkaanse politiek – gaat duchtig over de tongen onder de deelnemers.
Mist de zomeruniversiteit haar doel dan helemaal? Toch niet. Een belangrijke doelstelling van de zomeruniversiteit is de jongeren duidelijk te maken dat zij een bijdrage kunnen leveren aan ontwikkeling in Marokko. Heel wat jongeren keren inderdaad huiswaarts te keren met een droom om op een of andere manier bij te dragen aan sociaal-economische verandering in Marokko, al dan niet samen met andere deelnemers.
Niet zelden is er daarbij een link met hun eigen specialisatie. Zo getuigt Omar, een Nederlands-Marokkaanse jongen, student psychologie dat hij ‘in de toekomst plant om een stichting op te zetten voor kansarme kinderen, om hen een kans te bieden op educatie en zelfontwikkeling in plaats van op straat te eindigen’.
Anderen zien het ruimer dan de non-profit sector, en tonen interesse om later te investeren in sectoren zoals hernieuwbare energie, agro-industrie of toerisme. De Frans-Marokkaanse Nouha mijmert dat ze ‘graag na haar studies in Marokko zou vestigen, om haar eigen bedrijf op poten te zetten, of een NGO’. Dromen zijn vaak nog erg vaag, en richten zich op het leven na hun studententijd. Wat bij de meesten wél vaststaat, is dat een volgend bezoek aan Marokko niet lang op zich zal laten wachten.
Een andere doelstelling van de zomeruniversiteit is de identificatie van de jongeren met Marokko te versterken. Belangrijk is dat deze Marokkaanse identiteit – anders dan vroeger – in de hedendaagse Marokkaanse staatsvisie niet langer gezien wordt als in strijd met andere identiteiten (zoals de nationale identiteit van het land van verblijf), maar eerder als onderdeel van een rijke meervoudige identiteit. In context van meervoudige nationale identiteiten – de meeste jongeren identificeren zich én met Marokko én met het land waar ze wonen – hoeft het opnieuw niet te verbazen dat de uitkomst complexer is dan wat de organisatoren voor ogen hebben.
Een factor die zeker bijdraagt aan een “Marokko-gevoel” is de sterke groepsdynamiek onder de deelnemers. Veel deelnemers ervaren het contact met “mede-Marokkanen” van over de hele wereld als enorm verrijkend, en zien de groep als een grote, mondiale Marokkaanse familie. Zoals de Canadees-Marokkaanse Oussama het verwoordt tijdens een emotionele toespraak aan het einde van de zomeruniversiteit ‘We hebben nu overal ter wereld een huis, en een tweede familie. Vrienden voor het leven’.
In het licht hiervan is het niet verwonderlijk dat jongeren naderhand een tikkeltje trotser en zelfbewuster zijn over hun Marokkaanse roots. Maar het effect op hun identiteit is tegelijk ingewikkelder dan dat. Ironisch genoeg ervaren heel wat jongeren tijdens de zomeruniversiteit ook sterk hoezeer ze zich bepaalde normen, gewoonten, denkbeelden in het land waar ze wonen eigen gemaakt hebben – anders gesteld, hoe “on-Marokkaans” ze in bepaalde opzichten wel zijn.
Liever dan te stellen dat deelnemers na een tweeweekse zomeruniversiteit “meer Marokkaans” huiswaarts keren, heeft dit bezoek aan het land van herkomst meer ambigue effecten op identificatie
Meer dan Marokko, is de samenleving waar ze wonen hun dagdagelijkse referentiepunt. Zo stelt een Duits-Marokkaanse meisje naar aanleiding van de soms chaotische organisatie van de zomeruniversiteit dat ze ‘Duitse gewoonten zoals stiptheid, goede organisatie en discipline meer op prijs is gaan stellen’. Kortom, Deutsche Pünktlichkeit ten voeten uit.
De Nederlands-Marokkaanse deelnemers tonen zich dan weer bijzonder recht voor de raap in hun communicatiestijl, en hekelen de meer omfloerste stijl van communiceren in Marokko. Een Belgisch-Marokkaanse jongen gebruikt dan weer de Belgische parlementaire monarchie als referentiepunt om het veel machtigere Marokkaanse koningshuis te bekritiseren. Enzovoort.
Dus liever dan te stellen dat deelnemers na een tweeweekse zomeruniversiteit “meer Marokkaans” huiswaarts keren, heeft dit bezoek aan het land van herkomst meer ambigue effecten op identificatie: enerzijds wordt de – gemeenschappelijke- Marokkaanse identiteit in de verf gezet, anderzijds voelen deze buiten Marokko geboren en getogen jongeren dat ze in heel wat opzichten sterk verschillen van de lokale Marokkanen én van Marokkanen in andere landen.
Besluit
De groeiende interesse van de Marokkaanse overheid in jongeren van Marokkaanse herkomst situeert zich op een snijpunt van dynamieken zowel binnen Marokko als daarbuiten. Zonder blind te willen zijn voor de onderliggende materiële motieven van de Marokkaanse overheid, kunnen we stellen dat haar initiatieven bij jongeren van Marokkaanse herkomst inspelen op een reële behoefte om hun land van herkomst beter te leren kennen, als positieve bron van identificatie.
Terwijl de boodschap van de Marokkaanse zomeruniversiteit inderdaad gekleurd en eenzijdig is, blijken de meeste deelnemende jongeren voldoende gewapend om eenzijdige politieke discours te doorprikken. Deelname lijkt er ook geenszins toe te leiden dat jongeren zich gaan afwenden van de samenleving waar ze wonen. Het leidt veeleer tot een sterker besef van het meerlagige karakter van hun identiteit en het verbreedt hun toekomstperspectieven. Of deze “investering” in jongeren van Marokkaanse herkomst door de Marokkaanse overheid ook iets oplevert voor ontwikkeling in Marokko, moet daarentegen nog blijken.