Gideon Levy: ‘De Israëlische overheid wil iedereen die kritiek uit op de staat het zwijgen opleggen’
Afgelopen weekend maakte de Israëlische regering bekend dat de nieuwszender Al-Jazeera niet meer mag opereren in Israël. Omdat de zender banden zou hebben met terreurgroepen, sluit de regering zijn kantoren en krijgen journalisten geen perskaart meer. MO* gaat na hoe het staat met de persvrijheid in Israël.
Een man leest de krant in het Joods kwartier van Jeruzalem
Foto: Michimaya (CC BY 2.0)
‘We gaan stappen ondernemen in de strijd tegen terreur.’ Zo begon de Israëlische minister van communicatie, Ayoub Kara, zijn persconferentie zondagavond. Israël duldt de activiteiten van Al Jazeera in Israël niet meer wegens ‘banden met terrorisme en het uitlokken van geweld.’
De burelen zullen sluiten, de correspondenten krijgen geen accreditatie meer. Zelfs het satellietsignaal van de zender zal geblokkeerd worden
Premier Netanyahu roept al langer om de sluiting van Al Jazeera. In een uitgebreide facebookpost vorige maand beschuldigde hij de zender ervan de Palestijnen op te hitsen tijdens de protesten tegen metaaldetectoren aan de Al Aqsamoskee in Jeruzalem.
Allergisch voor kritiek
‘De overheid wil alles en iedereen die kritiek uit op de staat Israël het zwijgen opleggen.’ Volgens de bekende Israëlische journalist Gideon Levy is er een verborgen agenda achter de officiële uitleg.
‘De BDS-beweging wordt gecriminaliseerd. Elke kritiek op Israël wordt weggezet als antisemitisme. De overheid gaat zelfs achter mensenrechtenorganisaties aan. De maatregel tegen Al Jazeera moet in die context gezien worden.’
Een volledige zender platleggen vanwege zijn kritische houding zou een grove beknotting zijn van de persvrijheid.
In een wereldwijd onderzoek van Freedom House, een Amerikaanse ngo die onderzoek doet naar democratische principes, scoort Israël nochtans niet zo slecht op dat vlak: 33 op 100 (nul komt overeen met zeer vrije media en 100 staat voor een totale dictatuur). Ter vergelijking, Noorwegen heeft een uitstekend mediaklimaat en scoort 8, België staat in de top vijf en scoort 12.
‘De overheid wil alles en iedereen die kritiek uit op de staat Israël het zwijgen opleggen. De maatregel tegen Al Jazeera moet in die context gezien worden’
Waarom krijgt Israël die goede score? De pers is er volgens het onderzoek onafhankelijk en er is een actieve burgergemeenschap die de media controleert.
Westerse journalisten zijn volgens FreedomHouse niet beperkt in hun werkzaamheden. Nochtans zijn de afgelopen jaren wel redelijk wat Arabische journalisten vastgehouden door de Israëlische autoriteiten.
Een andere mediawaakhond is niet zo mild voor de Israëlische persvrijheid. In de World Press Freedom Index van Reporters Zonder Grenzen (RSF) staat Israël daarentegen op de 91ste plaats in de ranking, tussen Kirgizië en Mozambique.
‘Israëlische veiligheidstroepen vaak de rechten van buitenlandse journalisten schenden, vooral als die berichten over demonstraties’, argumenteert RSF. Dat Palestijnse journalisten soms in administratieve detentie worden gevangen gehouden zonder proces levert ook slechte punten op.
Het zijn twee tegenstrijdige evaluaties. Gideon Levy beweert dat er in Israël een onverdraagzaamheid voor kritiek heerst die de democratische waarden ondergraaft.
Omstreden wetten
In 2011 werd in Israël de omstreden boycotwet gestemd. Daarmee werd het oproepen van een boycot tegen Israël illegaal. In maart van dit jaar stemde de Knesset een wet waardoor buitenlanders die publiekelijk steun betuigen aan een boycot tegen Israël het land niet meer in mogen.
Beide wetten zijn volgens critici binnen en buiten Israël een aanfluiting van het recht op vrije meningsuiting. Ze zijn vooral gericht tegen de BDS-beweging. Dat staat voor Boycot, Desinvesteringen en Sancties. Deze wereldwijde campagne ijvert voor een globale boycot van Israël tot het land een einde maakt aan de illegale bezetting van de Palestijnse Gebieden. Israël beschouwt de beweging als gevaarlijk en noemt ze antisemitisch.
In maart van dit jaar stemde de Knesset een wet waardoor buitenlanders die publiekelijk steun betuigen aan het boycotten van Israël het land niet meer in mogen.
Pro-Palestijnse mensenrechtenorganisaties worden geviseerd door de zogeheten transparantiewet. Daardoor zijn Israëlische ngo’s die voor meer dan de helft gefinancierd worden vanuit het buitenland verplicht hun sponsors kenbaar te maken op hun website en in al hun publicaties.
Geen bedenkelijke maatregel op het eerste zicht, ware het niet dat ultranationalistische ngo’s die de nederzettingen steunen niet verplicht zijn dezelfde transparantie te vertonen, omdat zij grotendeels rekenen op private donaties.
Israël neemt de laatste jaren steeds vaker een intolerante houding aan tegenover personen die kritiek leveren tegen de staat. Zo besloot het land in december tijdelijk de ambassadeurs in Nieuw-Zeeland en Senegal terug te roepen nadat de landen als leden van de VN-Veiligheidsraad voor een kritische resolutie tegen Israël hadden gestemd.
In februari werd medewerkers van Human Rights Watch de toegang tot het land ontzegd. En in april annuleerde premier Netanyahu een ontmoeting met de Duitse minister van Buitenlandse zaken Sigmar Gabriel, nadat Gabriel een ontmoeting had met de ngo Breaking the Silence, een organisatie van voormalige militairen die misstanden van hun oude werkgever, het Israëlische leger, aan het daglicht brengen.
Foto: Yossi Gurvitz (CC BY 2.0)
‘We gaan ze eens goed laten zweten’
Soms worden ook buitenlandse journalisten gemuilkorfd. De Nederlandse NRC-journalist Derk Walters was al drie jaar correspondent toen hij vorige maand het land werd uitgezet. Zijn permanente werkvergunning werd niet meer verlengd. Na enkele kritische artikels over de bezetting werd NRC Handelsblad plots niet meer gezien als een mediaorganisatie en kon Walters inpakken.
Opvallend is dat bij het e-mailverkeer hieromtrent per ongeluk een interne memo van het GPO (Government Press Office, de PR-dienst die onder de bevoegdheid van premier Netanyahu valt en de accreditatie voor buitenlandse journalisten regelt).
‘Wij kunnen niet anders dan het besluit te zien als een poging van Israël om vrije en kritische nieuwsgaring over dat land te belemmeren’
‘Hierbij is mijn suggestie voor een antwoord aan verslaggever Derk Walters: We gaan ze goed laten zweten, we laten alle opties op tafel liggen, inclusief een complete verandering van onze beslissing, en we geven het ministerie van Buitenlandse Zaken ook een beetje inspraak. Wat denk jij? Opmerking: ik maak het hem moeilijk over zijn adres in Tel Aviv, omdat ik weet dat hij naar Oost-Jeruzalem is verhuisd - dat heeft hij op zijn Facebook gepost,’ stond in de bewuste e-mail.
‘Wij kunnen niet anders dan het besluit te zien als een poging van Israël om vrije en kritische nieuwsgaring over dat land te belemmeren’, zei NRC-hoofdredacteur Peter Vandermeersch daarover.
Vorig jaar was er een incident met de Amerikaanse nieuwszender CBS. Die kopte op zijn website: ‘Drie Palestijnen gedood en het geweld gaat voort’, terwijl de drie Palestijnen eerst een Israëlische politieagente gedood hadden.
Dat is een problematische en onfaire kop, maar het is evenzeer problematisch dat naar aanleiding hiervan vertegenwoordigers van de vereniging voor buitenlandse journalisten op het matje geroepen werden door de Knesset, het Israëlisch parlement.
Daar kregen ze te horen dat perskaarten van nalatige journalisten zullen worden ingetrokken, en dat het gedaan moest zijn met ‘de opruiing en propaganda tegen Israël’. ‘Het had veel weg van een heksenjacht’, zei Luke Baker, bureauchef van Reuters in Israël daarover.
Israël beweert steevast ‘de enige democratie van het Midden-Oosten’ te zijn. In een democratie worden zo’n zaken geregeld door klacht in te dienen bij een onafhankelijke mediaregulator of desnoods door het medium aan te klagen voor laster en eerroof. Niet door perslui af te dreigen in het parlement.
Zelfcensuur
Gideon Levy schrijft voor de links-liberale krant Haaretz. Hij werd bekend in de jaren tachtig met een ophefmakend artikel over een Palestijnse vrouw die haar kind verloor tijdens de bevalling omdat Israëlische soldaten haar niet doorlieten aan een checkpoint. Zijn medium is een van de weinige in Israël dat bericht over de bezetting en vanuit de Westelijke Jordaanoever.
Premier Netanyahu zou ooit tegen een reporter gezegd hebben dat de twee grootste vijanden van Israël Haaretz en The New York Times zijn, omdat zij volgens hem wereldwijd de agenda bepalen voor een anti-Israëlcampagne. Netanyahu ontkent die uitspraken ooit gedaan te hebben, de reporter houdt voet bij stuk.
Israëlische journalist Gideon Levy
Foto: Soppakanuuna (CC BY-SA 3.0)
Toch legt de overheid hem geen beperkingen op vindt Levy: ‘In Israël zelf raken ze de media niet direct. Ik kan zeggen en schrijven wat ik wil, ik heb vrijheid van meningsuiting. Dat komt vooral door mijn krant en niet door de overheid. Als Israël dezelfde koers blijft volgen zullen ze ons in de toekomst ook wel aanpakken, daar ben ik van overtuigd.’
De oude rot in het vak ziet een andere tendens in het Israëlische medialandschap.
‘Het probleem is niet overheidscensuur maar zelfcensuur’, zegt hij. ‘Er is kritiek op Netanyahu en zijn regering, maar niet op het Israëlisch beleid. De media negeert de waarheid over bezetting, ze berichten er zelden over.’
‘Er is kritiek op Netanyahu en zijn regering, maar niet op het Israëlisch beleid. De media negeert de waarheid over bezetting, ze berichten er zelden over’
Die zelfcensuur komt voort uit commerciële berekening volgens Levy. ‘De Israëli’s willen niet weten van de bezetting.’
Geen druk vanuit de overheid voor binnenlandse journalisten dus, maar er is duidelijk wel een invloed van bovenaf.
De meest gelezen Israëlische krant is het gratis dagblad Israël Hayom. De populaire bijnaam van het medium is ‘Bibiton’, een samentrekking van Netanyahu’s koosnaam, Bibi, en het Hebreeuws voor krant. De eigenaar, een stee is een goede vriend van premier Netanyahu en de krant neemt zelden een kritisch standpunt in tegen diens partij Likoed.
Hoewel de krant enorme verliezen draait -zo’n 160 miljoen euro tussen 2007 en 2014- blijft ze bestaan. Tegenstanders noemen het dan ook ‘propaganda met eindeloos kapitaal’. Aangezien ze gratis verdeeld wordt, verstikt het bovendien andere kranten.
Yediot Ahronot is een van de kranten die het moeilijk hebben door de opkomst van Israël Hayom, maar daar viel blijkbaar een mouw aan te passen. In januari doken er opnames op van een gesprek tussen Netanyahu en de uitgever van Yediot Ahronot.
De Israëlische premier zou hebben aangeboden om de oplage van concurrent Israel HaYom te beperken in ruil voor meer positieve berichtgeving over hemzelf. De premier ligt zwaar onder vuur in Israël hiervoor en voor twee andere corruptieschandalen. Er is zelfs sprake van dat de politieke overlever zal moeten aftreden.
Propagandakanaal
Al Jazeera wordt al langer bedreigd in het Midden-Oosten. In 2014 arresteerde Egypte drie personeelsleden van de zender op beschuldiging van ‘nieuwsberichten te vervalsen.’ Sindsdien zijn de Egyptische bureaus van het Qatarese medium ook gesloten, zeer vergelijkbaar met wat nu in Israël gebeurt.
Recent was het opdoeken van Al Jazeera een van de eisen in het ultimatum dat Saoedi-Arabië en zijn bondgenoten (de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein en Egypte) aan Qatar oplegden toen ze een economische en diplomatieke blokkade opwierpen.
Het was opvallend dat de Israëlisch minister van communicatie bij zijn aankondiging zondag expliciet verwees naar de Saoedi’s als voorbeeld.
Al Jazeera heeft geen onberispelijke journalistieke reputatie. Het zou een propagandakanaal zijn voor de religieus-politieke beweging de Moslimbroederschap.
Verder is er ook bezwaar tegen het feit dat de zender zich niet kritisch genoeg opstelt tegen islamitische terreurbewegingen.
Ondanks zijn politieke gekleurdheid wordt de zender massaal bekeken in de Arabische wereld. Westerse media baseren zich ook vaak op hun berichtgeving. De eis tot sluiting van Saoedi-Arabië kwam dan ook niet voort uit een soort ethisch reveille voor de journalistiek, het was gewoon een geopolitieke zet.
Het was opvallend dat de Israëlisch minister van communicatie bij zijn aankondiging zondag expliciet verwees naar de Saoedi’s als voorbeeld.
‘Saoedi-Arabië en zijn bondgenoten hebben de conclusie getrokken dat Al Jazeera terrorisme steunt’, zei Kara. ‘In die omstandigheden is het belachelijk dat de zender blijft uitzenden vanuit Israël.’ Israël ziet Saoedi-Arabië steeds meer als een gematigde bondgenoot.
Makkelijk doelwit
‘Al Jazeera is een makkelijk doelwit, Israël heeft geen diplomatieke banden met Qatar. Als ze kon, zou deze Israëlische regering misschien zelfs BBC of CNN sluiten, maar dat durven ze niet’, beweert Gideon Levy. ‘Volgens mij heeft het weinig te maken met de soennitische Arabische staten. Het is gewoon alweer een kritische stem die gesmoord wordt.’
Een land dat er prat op gaat om een democratisch model te zijn voor de regio volgt het voorbeeld van landen waar de media berucht onvrij is.
De pers is in Israël nog steeds veel vrijer als in zijn buurlanden, maar de laatste jaren ligt ze onder vuur. De ruimte voor vrije meningsuiting wordt kleiner en buitenlandse journalisten ervaren druk vanwege kritische stukken.
Israëlische media zijn vrij om te zeggen en schrijven wat ze willen. Door marktconcentratie, commerciële belangen en onethische praktijken vanuit de sector ontstaat er echter een atmosfeer waarin er weinig kritiek op Israël wordt gegeven.
Een land dat er prat op gaat om een democratisch model te zijn voor de regio volgt het voorbeeld van landen waar de media berucht onvrij is. Saoedi-Arabië en zijn volgers censureren Al Jazeera louter om politieke redenen. Israël had als “democratisch gidsland” het pluralisme kunnen verdedigen, maar miste die kans.