Venezuela: Hoeveel tijd krijgt president Maduro nog?

Analyse

Venezuela: Hoeveel tijd krijgt president Maduro nog?

Venezuela: Hoeveel tijd krijgt president Maduro nog?
Venezuela: Hoeveel tijd krijgt president Maduro nog?

De Venezolaanse president Maduro kan geen kant meer op.  De economische crisis evolueert van kwaad naar erger en het volk weet niet meer van welk hout pijlen maken. Niet alleen de oppositie telt af, ook enkele buurlanden willen het vertrek van Nicolas Maduro bespoedigen.

De lage olieprijs betekent de doodsteek voor het regime van president Maduro en wellicht ook voor het bolivariaanse project. De economie van het land is volledig ingestort en twee jaar nu al worstelt het land met tekorten aan voedsel en andere basisproducten.

Sinds enkele maanden is daar nog de schaarste aan water en energie bijgekomen. Het fenomeen van El Niño zorgt voor een ongewone droogteperiode en 70 procent van de elektriciteit is afkomstig van waterkracht. Overheidsdiensten werken maar twee dagen in de week om energie te besparen.

Ook politiek is de situatie onhoudbaar sinds de oppositie, verenigd in een cluster van uiteenlopende partijen onder de naam MUD, Mesa de Unidad Democratica, de parlementsverkiezingen van 6 december vorig jaar won.

Half mei heeft president Maduro nogmaals de noodtoestand verlengd voor 60 dagen. Dat maakt het mogelijk om uitzonderlijke maatregelen te nemen zoals het verbieden van manifestaties. Maar de verordening is olie op het vuur van de oppositie. Die organiseerde meteen, onder leiding van oppositieleider Henrique Capriles, een betoging in de hoofdstad met een duizendtal manifestanten, waarbij het hard tegen hard ging.

Wij willen Maduro weg

De oppositie heeft maar één belangrijk actiepunt en dat is de termijn van president Maduro zo spoedig mogelijk te beëindigen. Normaal gezien loopt die nog tot 2019. De MUD denkt aan verschillende scenario’s: de grondwet aanpassen om de ambtstermijn van de president in te korten maar dat is een onwettige maatregel.

Een andere mogelijkheid is het organiseren van een “herroepingsreferendum”, een mechanisme dat in de grondwet is voorzien. Bij zo’n referendum mogen de kiezers zich opnieuw uitspreken of ze nog hun steun geven aan de zittende president of niet. Indien de “neen” stemmen talrijker zijn dan de stemmen waarmee president Maduro in 2013 werd gekozen ( 50,66 procent van de kiezers of 7.587.579 stemmen) moet hij opstappen.

Om zo’n referendum te mogen organiseren, moet de oppositie eerst voldoende handtekeningen verzamelen, om het proces te kunnen opstarten. Momenteel zijn er al 1,8 miljoen handtekeningen maar vooralsnog weigert het Kiestribunaal om die handtekeningen te erkennen. President Maduro heeft al verzekerd dat zo’n referendum er niet komt.

Gobierno de la Ciudad de Buenos Aires (CC BY 2.0)

Macri en Serra op dezelfde golflengte over Venezuela

Gobierno de la Ciudad de Buenos Aires (CC BY 2.0)​

Bemiddelen of bemoeien

Intussen groeit er rond Venezuela een netwerk van beïnvloeding en politieke belanghebbenden die de Venezolaanse oppositie graag ter hulp komen om de wissel van de macht te bespoedigen. President Macri van Argentinië heeft al bij zijn aantreden als president in december zijn pijlen gericht op het chavistisch regime in Venezuela, door luid te verkondigen dat dit land zwaar in de fout gaat met het respect voor de mensenrechten.

José Serra, de kersverse Braziliaanse minister van Buitenlandse Zaken van de interim-regering van Temer, ging vorige week voor zijn eerste buitenlandse reis op bezoek naar buurland Argentinië om zijn beleid met Macri af te stemmen. Op de persconferentie die hij na afloop gaf, stelde hij dat Macri en hijzelf erg begaan zijn met de toestand in Venezuela en graag bereid zijn om te bemiddelen.

Macri en Serra bezorgd om een Mercosur met een links Venezuela.

Waar Macri en Serra zich ook zorgen om maken is om een Mercosur met een links Venezuela. Mercosur staat voor de economische samenwerking van Argentinië, Brazilië, Uruguay en Paraguay, maar in 2012 trad ook Venezuela toe tot de Mercosur.

Nu er een wissel van de macht is in Brazilië en Argentinië, komt het erop aan Venezuela op die lijn te krijgen. De “linkse” president Fernando Lugo werd in juni 2012 al uitgeschakeld door een staatsgreep en vervangen door Horacio Cartes, die helemaal meegaat in dezelfde neoliberale lijn.

Mauricio Macri is voorstander van een “geflexibiliseerde” Mercosur, een Mercosur die open staat voor vrijhandel en zeker niet een die opkomt voor de eigen rechten en de bescherming van de eigen industrie, waar de vorige regeringen van Brazilië en Argentinië wel voorstander van waren.

Concreet wil Macri toewerken naar een Mercosur die gericht is op het Trans Pacific Parnership (TPP) dat landen als Mexico, Peru, Chili en Colombia al sloten met de VS, om zo een blok te vormen tegen China en om deze landen opnieuw dichter bij Washington en Brussel te halen, volgens de Politicoloog Juan Manuel Karg.

En vanuit Colombia maakt gewezen president Alvaro Uribe er een punt van om de oppositie op het voorplan te brengen. Alvaro Uribe wordt door Maduro beschouwd als het brein achter mogelijke plannen voor een staatsgreep in Venezuela. Eind vorig jaar deed Uribe een poging om oppositieleider Leopoldo López een bezoek te brengen in de gevangenis maar tevergeefs.

Tot in Europa

Tot in Europa verdeelt de Venezolaanse crisis de politiek. Albert Rivera, voorman van de nieuwe Spaanse partij Ciudadanos, reisde onlangs naar Venezuela om de oppositie een hart onder de riem te steken. Ook hij kon López, die een gevangenisstraf van 13 jaar uitzit voor zijn rol bij de gewelddadige protesten van 2014 waarbij 43 doden vielen, niet bezoeken maar had er wel een telefonisch gesprek mee. Rivera hield ook een toespraak voor het Venezolaanse parlement, waarin hij de vrijlating eiste van López en van andere politieke gevangenen, zoals Antonio Ledezma, de burgemeester van Caracas.

Leider van Spaanse Ciudadanos steekt Venezolaanse oppositie hart onder de riem.

In hun campagne voor de verkiezingen van 26 juni benadrukt Rivera graag dat medewerkers van zijn grootste rivaal Podemos nauwe banden hadden met het Venezuela van Chávez en dat een stem voor Podemos een stem is voor een chavisme in Europa. Voor Podemos zelf is het op eieren lopen want met die vroegere nauwe banden willen ze nu liever niet geassocieerd worden.

Wat we zelf doen…

De Venezolaanse regering heeft zelf al preventief laten weten aan de Organisatie voor Amerikaanse Staten (OAS), dat ze een inmenging van deze instantie niet op prijs stelt. De OAS heeft in het verleden al meer bemiddeld in conflictsituaties in het continent, maar wordt door Venezuela als evident pro-Amerikaans beschouwd, ook al is de voorzitter de Uruguayaan Luis Almagro, gewezen minister van Buitenlandse Zaken in de regering van president Mujica.

Precies als reactie op die rol van de OAS en om een grotere autonomie te hebben om regionale problemen op te lossen, zijn er onder impuls van de linkse regimes in Latijns-Amerika (Brazilië, Bolivia, Venezuela, Argentinië, Ecuador) de eigen regionale instanties opgericht: UNASUR (de Unie van Zuid-Amerikaanse landen) en CELAC (Comunidad de Estados Latino-Americanos y Caribeños).

Een delegatie van UNASUR is vorige week ook neergestreken in Caracas om de economische situatie te helpen ontwarren en een aantal aanbevelingen te doen.

Tom Woodward (CC BY-SA 2.0)

SOS Venezuela

Tom Woodward (CC BY-SA 2.0)​

Het leger waakt

De grote vraag is intussen hoe lang president Maduro kan vertrouwen op het leger. Volgens sommige bronnen zou de legertop zeer trouw zijn aan het chavistische project, maar de middenkaders veel minder. Het leger heeft begin mei aan Maduro te kennen gegeven dat zij het volk niet zullen onderdrukken wanneer het tot rellen komt met aanhangers van de oppositie.

Er lopen ook geruchten over de mogelijkheid van een buitenlandse interventie. President Maduro wil zijn manschappen hier alvast op voorbereiden. Meer dan een half miljoen soldaten en burgermilities lieten zich zien in de straten van Venezuela vorig weekend bij wijze van oefening. Over heel het land zou Venezuela zo’n 340 000 burgermilities hebben.