Waarom de Gaza-donorconferentie een druppel op een hete plaat is

Analyse

Waarom de Gaza-donorconferentie een druppel op een hete plaat is

Een internationale donorconferentie verzamelde op 12 oktober 4,5 miljard euro voor de heropbouw van Gaza. Internationale donoren benadrukten het belang van een ‘duurzame politieke oplossing’ voor Gaza, maar repten geen woord over de opheffing of verlichting van de blokkade van Gaza. Twijfels rijzen bovendien over de concrete uitvoering van de overeenkomst. Verschillende waarnemers benadrukken dan ook het belang van een fundamenteel andere benadering van de situatie in Gaza.

Wat werd juist toegezegd?

Internationale donoren zegden op 12 oktober tijdens een internationale donorconferentie in Caïro een totaalbedrag van 4.2 miljard euro toe voor de heropbouw van Gaza. Onder de grootste donoren bevinden zich Qatar (800 miljoen euro), de Europese Unie (450 miljoen euro) en de Verenigde Staten, Koeweit, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten (elks ongeveer 160 miljoen euro). Israël was niet uitgenodigd op de conferentie.

Een trilateraal mechanisme tussen de Palestijnse Autoriteit, de Israëlische regering en de Verenigde Naties werd daarnaast goedgekeurd. Het mechanisme oefent streng toezicht uit op de import, opslag en verkoop van bouwmaterialen in Gaza die broodnodig zijn voor de heropbouw van het gebied.

Israël stelt dat bouwmaterialen “dual use items” zijn, goederen met een civiele en militaire toepassing, die door Hamas gebruikt kunnen worden om hun ‘terroristische infrastructuur’ te kunnen heropbouwen.

Het nieuwe mechanisme moet tegemoetkomen aan deze Israëlische verzuchtingen. De Palestijnse Autoriteit van President Abbas is onder het mechanisme verantwoordelijk voor de aankoop van bouwmaterialen bij vooraf goedgekeurde producenten, het transport van deze materialen naar onder toezicht geplaatste opslagplaatsen, en het goedkeuren van specifieke bouwprojecten.

Volstaat dat allemaal?

De vraag blijft of dit alles volstaat voor de heropbouw van Gaza. Human Rights Watch stelt dat de overeenkomst Israël de bevoegdheid geeft om de import van bepaalde bouwmaterialen in Gaza te weigeren, maar geen mechanisme bevat ter beslechting van geschillen over een al dan niet onrechtmatige weigering van bepaalde materialen.

De overeenkomst zou Israël zo een feitelijk vetomacht geven over alle heropbouwprojecten in Gaza.

Een anonieme bron binnen een internationale ngo stelde het als volgt aan de Britse krant The Guardian: ‘Het enige wat dit uiteindelijk doet is het overdragen van de verantwoordelijkheid voor het behoud van de blokkade van Gaza naar de VN.’

De Israëlische mensenrechtenngo Gisha wijst er bovendien op dat de nieuwe procedure enorm bureaucratisch is. Ze zou daardoor niet in staat zijn te voldoen aan de enorme nood aan bouwmaterialen in Gaza.

Mark Regev, een woordvoerder van de Israëlische regering, begrijpt de kritiek niet: ‘Ngo’s en internationale humanitaire organisaties zouden ook voorstander van deze overeenkomst moeten zijn. Niemand heeft er belang bij dat Hamas bouwmaterialen steelt.’

‘Het enige wat dit uiteindelijk doet is het overdragen van de verantwoordelijkheid voor het behoud van de blokkade van Gaza naar de VN’

De overeenkomst benadrukt de noodzaak van een ‘duurzame politieke oplossing’, maar zegt niets over de opheffing van het quasi-volledige Israëlische verbod op Gazaanse export naar de buitenwereld.

Deze restricties hebben sterk bijgedragen aan een dramatische humanitaire situatie en totale ineenstorting van de Gazaanse economie.

De overeenkomst pakt ook nauwelijks de humanitaire gevolgen van de elektriciteits- en brandstofcrisis in Gaza aan, en zegt niets over een opheffing van de draconische beperkingen van de bewegingsvrijheid van Gazanen buiten Gaza. De Israëlische beperkingen op de import van basisgoederen in Gaza blijven ook grotendeels onaangeroerd.

Sinds het uitbreken van de Tweede Intifada verbiedt Israël inwoners van Gaza om naar de Westelijke Jordaanoever te gaan voor studies, werk, zaken of familiehereniging, enkele schaarse “uitzonderlijke humanitaire gevallen” niet te na gesproken.

Eerder dan een individuele veiligheidsbeoordeling is er volgens waarnemers sprake van een collectief regime dat elke Gazaanse inwoner of product als een veiligheidsrisico beschouwt. Een collectieve bestraffing van een hele burgerbevolking die illegaal is volgens internationaal recht.

De VN stelde in 2012 dat Gaza in 2020 een ‘onleefbare plek’ zal zijn. De Israëlische journaliste Amira Hass wijst er op dat de laatste oorlog die datum wellicht nog enkele jaren naar voren heeft geschoven.

Nood aan een fundamenteel andere benadering

‘Geld voor heropbouw en humanitaire hulp is levensnoodzakelijk, maar kan geen substituut zijn voor internationale druk tot politieke verandering. Dit moet de laatste keer zijn dat we Gaza moeten heropbouwen’

Oxfam International benadrukt dat internationale donoren vijf jaar geleden al in Caïro bijeenkwamen na de eerste oorlog in Gaza, en miljarden dollars toezegden voor de heropbouw van het gebied.

Vijf jaar later is meer dan de helft van de toen vernietigde huizen echter nog steeds niet heropgebouwd. ‘We kunnen deze enorm kostelijke en verspillende cyclus van vernietiging niet laten voortgaan. Dit is de derde keer in zes jaar dat de internationale gemeenschap geld toezegt voor de heropbouw van Gaza na een oorlog. Het is tijd dat we de grondoorzaken van dit conflict eens en voor al aanpakken’, aldus Catherine Essoyan van Oxfam.

Jan Egeland, voormalig hoofd van de donorgroep voor Gaza in de jaren 1990 en voormalig speciaal adviseur voor conflictpreventie van de secretaris-generaal van de VN, stelt het als volgt: ‘De delegaties op de conferentie moeten zich de volgende vragen stellen: Hoeveel keer nog zullen we Gaza moeten heropbouwen? Hoelang nog bieden we hulp aan mensen die opgesloten zijn in een staat van hulpafhankelijkheid, eerder dan evenveel energie te investeren in het beëindigen van het conflict en de wanhoop?’

‘Te veel geld is verdwenen in het behouden van een onhoudbare status-quo. Geld voor heropbouw en humanitaire hulp is levensnoodzakelijk, maar kan geen substituut zijn voor internationale druk tot politieke verandering. Dit moet de laatste keer zijn dat we Gaza moeten heropbouwen.’

De noodzaak van grotere politieke druk

De nieuwe EU-buitenlandvertegenwoordiger Mogherini verklaarde tijdens haar hoorzitting voor het Europese Parlement dat de EU in het Midden-Oosten een effectieve betaler (‘payer’) is geweest, maar nu ook een effectieve speler (‘player’) moet worden.

De vraag stelt zich of enkel de rekening betalen van Israëlische vernietigingen in Gaza of de Westelijke Jordaanoever, zonder meer effectieve druk uit te oefenen op Israël om de blokkade van Gaza en bezetting van de Palestijnse gebieden te beëindigen, een juiste vertaling van dit principe is.

De boodschap aan Israël dreigt dan even kort als duidelijk te zijn: Maak Gaza gerust nog eens met de grond gelijk, wij zullen het puin wel ruimen en in tijden van economische crisis de rekening betalen.