De rebelse geest als alternatief

Column

De rebelse geest als alternatief

De rebelse geest als alternatief
De rebelse geest als alternatief

Onlangs keek ik naar de film Pallieter, gebaseerd op het boek van Felix Timmermans. Aanleiding was de stelling dat Pallieter, zowel het boek als het personage, eigenlijk een vorm van cultuurkritiek is.

We spraken tijdens een boeiende les over de cultuurcriticus als een non-conformist, als iemand ‘die rondom kijkt en ziet dat de wereld niet is wat het moet zijn’, en vervolgens zijn kritiek formuleert. De kritiek is dan tegelijk een noodzaak, een oefening in eerlijkheid en een kijk in het diepste van zijn ziel om te zeggen ‘zo, zo moet het’ of ‘zo, zo mag het niet’.

Zeker nu de technologie een overvloed aan menigen mogelijk maakt, associëren we het beeld van een cultuurcriticus met ernst in de beste gevallen, met cynisme in de meeste gevallen, maar veel te vaak ook met bitterheid, agressiviteit, verzuurdheid en frustratie. En dan heb je Pallieter, beschreven als ‘een vrolijk pagadderke dat alleen maar aan eten en drinken denkt’. Op het eerste gezicht past hij niet in ons beeld van de cultuurcriticus.

In een interview met de toenmalige BRT vertelt regisseur Roland Verhavert dat de levensgenieter gezien moet worden in het kader van ‘zwaarmoedigheid, weemoed en waarachtig sentiment’. En dan wordt de figuur van Pallieter veel complexer. Pallieter is niet zomaar een deugnietje met guitige blik, maar iemand die zich verzet tegen de benauwende sociale controle van zijn tijd, die naakt rondloopt en een voorgevel van spiegels in zijn huis bouwt omdat … ‘waarom niet?’ Omdat het leven zo mooi is dat we het dubbel zouden moeten zien.

Besmettelijke joie de vivre

Pallieter ontwijkt geweld zoveel mogelijk. Eén keer gaat hij op de vuist met twee mannen die paarden mishandelen. Maar een andere keer ontwijkt hij met humor een duel met een grondbezitter die duistere plannen heeft om komaf te maken met ‘de nutteloze bochten van de Nete’. Pallieter lacht met de Franstalige bourgeoisie, niet omwille van de taal die zij spreken, maar omdat ze het kapitaal, de industrialisering en de verloedering van de natuur vertegenwoordigen. Hij confronteert, maar doet dat voorzichtig genoeg om het conflict niet te laten escaleren. Dat vergt een enorm vermogen om zich in te leven in de andere.

Hij confronteert, maar doet dat voorzichtig genoeg om het conflict niet te laten escaleren.

Pallieter spot met de pastoor. Hoewel hij duidelijk diepgelovig is, heeft hij niks aan dat strenge katholieke denken. En hij beledigt niemand, hij verzint zijn eigen manier om de Heer te eren. Hij stelt dus een alternatief voor. En hij laat die verschillen niet tussenkomen in zijn relatie met anderen met goede bedoelingen, want voor de rest is zijn relatie met de pastoor, die vaak aan tafel zit tijdens familiefeestjes, helemaal niet polemisch.

Pallieter verzet zich tegen absurde wetten. Als een zigeunerin geen muziek mag spelen op straat, omdat ze meteen gepest wordt door de autoriteiten, dan neemt hij haar orgel over en doet iedereen dansen, en betaalt zelf wat ze zou verdienen, goedlachs en vrijgevig. Pallieter neemt het op voor de zwaksten, tegenover een bestuur dat zich minder tolerant opstelt.

Maar Pallieter is niet alleen verzet. Er is een prachtige scène in de film waarin hij, samen met een hoop kinderen, droomt van een onbestaande wereld. Zijn manier om de wereld te veranderen, is het besmettelijke aan zijn joie de vivre, zijn vermogen om een mooiere wereld te scheppen.

© Roland Verhavert

Een still uit de film Pallieter uit 1976 van regisseur Roland Verhavert. ‘Pallieter is niet alleen verzet.’

© Roland Verhavert

Opportunisten en valse profeten

Het is wel jammer, maar dat komt ongetwijfeld door de zeitgeist, dat de film een hippie-aura heeft. Want het boek, verschenen midden in de oorlog die we uitvoerig herdenken, moet een ander soort statement zijn geweest. Want toen, meer dan ooit, moet het echt niet gemakkelijk geweest zijn om te spreken van levensvreugde. Om kritisch te zijn en toch positief te blijven. Kritisch maar vrolijk.

Zo verdwijnt stilaan de ruimte die noodzakelijk is om in contact te komen met elkaar en om elkaar te beïnvloeden.

Vandaag gaat het veel beter dan honderd jaar geleden. En toch houden we vooral vast aan dat wat we fout vinden. Wie in een hoofddoek een teken van oppressie ziet, wil die verbieden. Wie in Zwarte Piet een teken van racisme ziet, wil die figuur ook verbieden. En zo raken we verder uit elkaar. Zo verdwijnt stilaan de ruimte die noodzakelijk is om in contact te komen met elkaar en om elkaar te beïnvloeden.

Enkel dialoog brengt de geesten in beweging. En dialoog is enkel mogelijk met respect en door contact. En dialoog ontwijken, maakt enkel ruimte voor opportunisten en valse profeten. Elke maatregel die ons contact ondermijnt, moet worden herbekeken. Elk debat moeten we voeren, hoe absurd we ook denken dat het is, met een open geest.

Pallieter heeft een stempel nagelaten en zijn geest is, bijna honderd jaar na datum, nog altijd aanwezig. Zijn voorbeeld moeten we – op zijn minst – als een alternatief beschouwen.