Een relatief gevoel van gelijkheid

Column

Een relatief gevoel van gelijkheid

Een relatief gevoel van gelijkheid
Een relatief gevoel van gelijkheid

Sven Lommaert, woordvoerder van de lokale politie Antwerpen, antwoordde als volgt op de aantijgingen van ongelijke behandeling van moslims die door Movement X werden geformuleerd: “Ik kan u wel al vertellen dat we absoluut geen onderscheid maken tussen moslims en niet-moslims in onze politiewerking” (DS 28/01). Gelukkig maar, want het tegengestelde zou pas nefaste gevolgen dragen voor de samenleving.

Stel je voor, een politiekorps dat één soort mensen vaker zou controleren of verdacht vinden. Dat zou de samenleving meteen splitsen in een duidelijke ‘wij’ en een ander in het oog springende ‘zij’. Dat zou het gevoel geven van schijngelijkheid. En, als de gelijkheid van onze “prachtige samenleving” maar schijn zou zijn, zouden sommige mensen zich niet – helemaal terecht – anders voelen ten opzichte van de maatschappij? Bedrogen, bijvoorbeeld? Geviseerd?

Op termijn zou alles wennen, natuurlijk: het bestuur merkte snel op dat je “heel rap gewoon wordt” aan de militaire aanwezigheid in ’t stad, bijvoorbeeld. Ik vond het ook niet zo verrassend toen ik een paar weken geleden naar de film ging en werd verwelkomd, per cosi dire, door een zwaarbewapende politieagent.

Ik reed met mijn fiets naar de ingang van het Antwerpse Cinema Zuid en ik zag hem daar staan. We merkten elkaar op exact hetzelfde moment op. Hij keek me recht in de ogen, nam twee stappen in mijn richting, stopte met abnormale afstand tussen zijn bottinen en nam zijn machinegeweer met beide handen vast. Een beetje zoals Ronaldo voor een vrije trap, maar dan vooruit in plaats van achteruit.

Misschien omwille van die gelijkenis vroeg ik hem geamuseerd of alles in orde was. Hij antwoordde uiteraard niet. Ik maakte mijn fiets vast aan de passarelle en daar bleef hij staan, dicht bij mij, en elke keer dat ik omhoog keek, keek hij nog altijd in mijn ogen. Toen ik klaar was met mijn fiets vroeg ik hem of er iets gebeurd was en eindelijk veranderde er iets in hem. Hij zei: ‘niks’.

Niet meer als normaal

Ik was, zoals iedereen, nipt op tijd, maar voor de anderen deed hij zijn Ronaldoke niet. Dat verschil vind ik tegenwoordig niet meer dan normaal. Dat heeft Dyab Abou Jahjah ook als normaal moeten ervaren, denk ik, toen hij té verdacht was om voor zijn eigen voordeur te staan. Dat heeft ook Ammar Albokai moeten ervaren toen hij een nacht in de cel moest doorbrengen omdat hij een foto trok van de kerk van Laarne, een kerk zo middelmatig dat iemand verdacht is omdat hij er foto’s van trekt. Ongeacht de huidskleur, uiteraard. Albokai vond het ook normaal:  ‘Ik kan begrijpen dat mensen het vandaag verdacht vinden als ze een moslim een foto zien nemen van een katholiek gebouw’, zei hij.

Dat is normaal, dat heeft niks te maken met “ongelijke behandeling”. De politie maakt volgens Lommaert “absoluut” geen onderscheid tussen moslims en niet-moslims in dit land. Op geen enkele manier gaat het over instructies die men moet volgen, noch over profielen die men moet identificeren.

Dat is niet wat korpschef Muyters bedoelde toen de politie moest uitkijken naar jongens die een baard laten groeien. Dat is niet wat procureur Dams bedoelde toen hij jonge mannen in dure auto’s in één bepaald deel van Antwerpen wou tegenhouden. Dat is ook niet wat de politie van Kortrijk wil doorgeven aan docenten, om hun aandacht voor potentiële terroristen te verscherpen. Neen, men wordt hier niet geviseerd noch anders behandeld omwille van zijn uiterlijk. Al is het wel mogelijk dat iemand dat ‘gevoel’ kan krijgen.

Gevoel is relatief

Het is ergens wel jammer dat we het zo  vaak over een ‘gevoel’ hebben, want dat wekt snel de indruk dat dingen ‘relatief’ zijn. Mensen met een bepaald uiterlijk worden niet geviseerd, het is maar een gevoel. En een gevoel is relatief, dus ja, hoogstwaarschijnlijk wordt dat gevoel verzonnen en misbruikt als excuus om te blijven klagen.

En elke dag beseffen meer en meer burgers dat die ‘gelijkheid’ alleen maar relatief is.

En dat is uiteraard een mogelijkheid: de politieagent keek in mijn ogen, hij nam zijn machinegeweer met beide handen vast en nam twee stappen in mijn richting en niet in die van iemand anders, maar hij zei niet “je bent bruin dus volgens mijn richtlijnen moet ik jou extra in de gaten houden”. Dat had alles concreter kunnen maken maar tot dan gaat het enkel over een gevoel. En een gevoel is relatief.

Maar gelukkig is dat “absoluut geen onderscheid maken tussen moslims en niet-moslims” ook een gevoel. En elke dag beseffen meer en meer burgers dat die ‘gelijkheid’ alleen maar relatief is. Nu moeten we daar ook iets aan willen doen.