De ware kosten van goedkope, verse boontjes uit Kenia

Column

De ware kosten van goedkope, verse boontjes uit Kenia

De ware kosten van goedkope, verse boontjes uit Kenia
De ware kosten van goedkope, verse boontjes uit Kenia

Bieke Purnelle is niet gelukkig met de dumpingprijzen die grootwarenhuizen hanteren voor producten als boontjes, mango’s en andere groenten en fruit. Want, zo stelt ze, wanneer ons eten en onze kleren bijna gratis zijn, dan betalen anderen én ons milieu een hoge prijs.

Ik doe mijn boodschappen al jaren via vzw Voedselteams, een collectief van burgers die zich verenigen om hun groenten, fruit, vlees en zuivel rechtstreeks bij kleinschalige en lokale bioboeren aan te kopen.

Zoals dat gaat in drukke levens met te weinig regelmaat vergeet ik wel eens te bestellen. Wanneer dat gebeurt, onderga ik balend de gehate tocht naar de veel te grote en veel te drukke supermarkt, met haar overdaad aan onzinnige en overbodige plastic verpakkingen, haar absurde keuze tussen 12 merken spaghetti en de onvermijdelijke en vermoeiende discussies met de zonen. Supermarkten creëren namelijk kinderbehoeften die er buiten de supermarkt niet waren.

Van zodra we het hellegat supermarkt betreden, worden mijn de debat-skills op de proef gesteld. Waarom we geen Nutella kopen vol cacaobonen waar kinderzweet aan kleeft, waarom we geen koekjes kopen die elk afzonderlijk in plastic verpakt zitten, waarom yoghurt in een grote pot logischer is dan al die kleine potjes, waarom we geen frambozen eten in november en waarom we vanavond alweer geen boontjes eten.

Dumpingprijzen

Die boontjes, daar wil ik het even over hebben. 1,89 euro voor een kilo frisgroene, kaarsrechte boontjes. Je vindt ze wellicht nog goedkoper.

Mijn ouders hebben altijd een grote moestuin gehad. In mijn herinnering werd er elk seizoen duchtig gespit, geharkt, gezaaid, geplant en geoogst. Wat op het bord kwam kostte wat moeite. Het tuinier-gen heeft zich niet in mij geplant. De liefde voor verse groenten wel. “Het konijn” werd ik plagend genoemd door mijn kotgenoot. Het konijn wordt dus niet blij van die spotgoedkope Keniaanse boontjes. Het konijn vraagt zich af hoe je boontjes kan telen aan de andere kant van de wereld en hier in de winkelrekken brengen voor minder dan 2 euro per kilo, wanneer je bedenkt dat dat telen en verdelen iemands broodwinning is.

Achter lage prijskaartjes schuilt vervuiling en schade waar de hele samenleving voor opdraait.

Moet ik als “konijn” echt blij worden van dumpingprijzen voor mango’s, sinaasappels en boontjes? Hoeveel krijgt de boer voor zijn harde werk? In welke omstandigheden zijn de boontjes in onze winkelkar geoogst? Hoeveel behendige kleine handjes werden er ingezet, handjes die eigenlijk zouden moeten schrijven en rekenen in plaats van bonen te plukken? Welke waanzinnig lange weg hebben die knapperige boontjes afgelegd van het Keniaanse veld naar onze buurtsupermarkt, en hoeveel CO2-uitstoot ging daarmee gepaard?

Achter groenten, fruit of kleding schuilen mensen die ze vaak in erbarmelijke omstandigheden produceren. Achter lage prijskaartjes schuilt vervuiling en schade waar de hele samenleving voor opdraait.

Ik ben blij dat er verzet is tegen vrijhandelsakkoorden als TTIP en CETA. Dat verzet opent debat, debat dat nodig en belangrijk is. Ik wil geen soepeler normen voor hormoonverstoorders en pesticiden. Ik wil niet dat grote bedrijven nationale wetten kunnen betwisten wanneer ze hun belachelijke winstmarges in het gedrang zien komen. Ik wil als burger en consument fatsoenlijk en helder geïnformeerd worden over de impact van akkoorden op mijn gezondheid en de gezondheid van ons leefmilieu.

Een slordig miljard werkende mensen zijn officieel arm, omdat ze uitgebuit worden.

Maar kunnen we het ook eens hebben over die aspecten van internationale handel waar we zelf geen last van hebben: hoe ons voedsel, onze kleren, onze electronica sinds jaar en dag worden geproduceerd? Zouden wij zelf in die omstandigheden en voor een dergelijk loon willen werken? Een slordig miljard werkende mensen zijn officieel arm, omdat ze uitgebuit worden. Voor onze goedkope boontjes en sokken bijvoorbeeld.

En kunnen we het eindelijk eens ernstig hebben over de impact van het geglobaliseerde productieproces op ons milieu?

Een t-shirt voor 5 euro of een kilo boontjes voor minder dan 2 euro: wanneer ons eten en onze kleren bijna gratis zijn, dan betalen anderen én ons milieu een hoge prijs. Goedkoop is niet noodzakelijk een goede, laat staan eerlijke koop.

Handel zou een hefboom voor ontwikkeling moeten zijn in plaats van een bron van sociale dumping en klimaatschade.