“‘De meest lullige kijk op het verkeer is vandaag de norm’
Over-assertieve fietsers en zelfs bomen met de vinger wijzen in een systeem waarin de auto alles overheerst en vervoersmaatschappijen ondermaats gerund worden, is maar wat lullig, meent MO*-columniste Bieke Purnelle.
Mijn jongste zoon wil niet (meer) fietsen. Zijn weigering getuigt, zoals wel vaker, van een bewonderenswaardig soort hardnekkigheid, maar is knap vervelend voor deze autoloze ouder. Zo komt het dat ik het joch zuchtend met de auto (niet de mijne) naar voetbaltoernooien en jeugdbeweging breng, en dat hij ‘s ochtends met de step over het scheve voetpad en over een supermarktparking naar school hobbelt, terwijl ik tergend traag naast hem fiets, mijn surplace-techniek verfijnend, me gejaagd afvragend of ik m’n trein nog haal.
Een tijdje geleden stak hij de drukke autoweg hier vlakbij over, keurig op het zebrapad, in de voetsporen van vader en broer. De automobilist die kwam aangereden had hem niet gezien en reed tegen het wiel van de step, met daaraan mijn paniekerige kind. Dat de chauffeur het gepast vond om hem toe te brullen dat hij beter moest uitkijken (als overstekende voetganger op een zebrapad) hielp niet echt. Sindsdien gedraagt hij zich als een schichtig hertenjong in het verkeer en is fietsen uit den boze. Wanneer we te voet de straat oversteken, grijpt hij naar mijn hand en knijpt die vastberaden fijn tot we aan de overkant zijn.
Discussies over verkeer en mobiliteit stranden doorgaans in een benoemen van wie de schuld draagt. Wat er ook gebeurt, hoeveel doden er ook vallen: het is altijd iemands individuele schuld. De dronken autobestuurder, de over-assertieve fietser, de achteloze voetganger, de ouder die niet naast, maar voor z’n kind fietste, …
Kortom: als iedereen flink z’n best doet, keurig oplet en zich aan de regels houdt, dan zijn we allen veilig.
Kinderen die altijd opletten, bestaan enkel in voorlichtingsbrochures over verkeersveiligheid.
Dat mensen van nature niet altijd alert zijn, zich vergissen of inschattingsfouten maken, daar gaat men gemakshalve aan voorbij. Kinderen die altijd opletten, bestaan enkel in voorlichtingsbrochures over verkeersveiligheid.
Dat we de publieke ruimte en de openbare weg misschien ook zo zouden kunnen aanleggen dat je verplaatsen niet levensbedreigend hoeft te zijn, dat komt blijkbaar niet eens bij ons op.
Alsof het geen politieke keuze is om vlot autoverkeer te verkiezen boven de veiligheid van alle weggebruikers, de kwetsbaarste in het bijzonder.
Welke rationele argumenten zijn er eigenlijk om een persoon in een auto meer ruimte te geven dan een persoon op de fiets? In beide gevallen gaat het om een persoon die zich verplaatst.
Er is al helemaal geen enkel rationeel argument om mensen voor hun veiligheid afhankelijk te maken van de alertheid en welvoeglijkheid van de andere weggebruikers.
Gejaagd
Kort na het in voegen treden van het gentse circulatieplan werden we bestookt met berichtgeving over agressief fietsgedrag. Fietsers zouden door de nieuw gecreëerde extra ruimte zelfzekerder, en soms over-assertief zijn geworden. Ik keek die week extra oplettend naar mijn fietsparcours, op zoek naar gewelddadige en onverantwoordelijke fietsers en naar hun “extra ruimte”. Ik zag vooral ouders overalert als een buffer naast hun schoolgaande kinderen fietsen, nu en dan “stop” of “hier wachten” brullend. Van de 5 straten die ik door moet, hebben er drie geen fietspad, maar wel veel gejaagd autoverkeer en lijnbussen die lak hebben aan eenvoudige verkeersregels zoals voorrang van rechts.
Bovenal zag ik een massa mensen onderweg, met de auto, de fiets, te voet of met de bus. Allemaal willen ze hetzelfde: vlot en veilig op school of op het werk geraken, en daarna weer thuis.
Diezelfde week kwamen opnieuw een paar jonge mensen nooit meer thuis van hun fietstocht.
Die jonge mensen en wie hen graag zag hebben niets aan verwensingen en verwijten, aan schuld en schandpaal. Niemand rijdt intentioneel een fietser omver. Niemand laat zich met opzet omver rijden.
Bomen beschuldigen
Wanneer het verkeer slachtoffers maakt, dan is dat vooral omdat dat verkeer plaatsvindt in een openbare ruimte die niet of te weinig werd aangepast aan de noden van alle weggebruikers en de auto als norm kiest. Het aantal weggebruikers steeg en blijft stijgen, de wegen bleven grotendeels dezelfde. Comfortabele en veilige alternatieven voor de auto blijven grotendeels uit.
Nu en dan komt er iemand met een bespottelijk placebo-idee, zoals het weren en snoeien van bomen langs de gewestwegen.
Veilig en duurzaam verkeer is geen beleidsprioriteit en is dat nooit geweest. Nu en dan komt er iemand met een bespottelijk placebo-idee, zoals het weren en snoeien van bomen langs de gewestwegen. ‘Dat moet onze wegen veiliger maken. Een botsing met een volgroeide boom loopt immers zelden goed af.’ Het stond er echt. Geen woord over het belang van bomen voor de luchtkwaliteit of over alternatieve vormen van transport.
Zolang er niemand mijn zoon terug op de fiets krijgt, behelpen we ons me met de step, te voet en met de bus. Een bus van vervoersmaatschappij De Lijn, gezegend met een voorzitter die deze week als een furieuze peuter reageerde op de negatieve berichtgeving over zijn bedrijf. Een vervoersmaatschappij die erin slaagt 11 miljoen klanten te verliezen terwijl de pendelende bevolking groeit; die blijkbaar geen idee heeft hoeveel reizigers de bus of de tram nemen op welke momenten en er dan ook niet in slaagt het aanbod af te stemmen op de vraag; die meer dan 40.000 klachten per jaar binnen krijgt, maar die nauwelijks opvolgt; die reizigers als een vervelende bijkomstigheid behandelt.
Daar moeten we het dus mee doen: ondoordacht aangelegde wegen, ondermaats gerunde vervoersmaatschappijen, en wat richtingloos geblaat over agressieve fietsers en individuele schuld.
Ik moet dringend die step nog eens oliën. Ze moet vast nog een hele tijd mee.