“‘Ik haat mannen’
Het is niet zo eenvoudig om haatmannen niet te haten. Misschien is dat besef al een goed begin.
I_k haat mannen._
Oeps. Een stemmetje in mij riep dat, in een moment van vertwijfeling. Met stijgende verontwaardiging zag ik de beelden van de Amerikaanse president. Het probleem daarbij is dat we allemaal stilaan door onze woorden zitten. (Je merkt dat ook bij iemand als correspondent Björn Soenens. Zijn varianten van ‘de chaos is compleet’ of ‘dit is ongezien’ zijn stilaan volledig op.)
Het was en is ontluisterend hoe de president heel erg veel tijd nodig had om te reageren op de vreselijke gebeurtenissen in Charlottesville.
Het was en is ontluisterend hoe de president – laten we zijn naam even niet noemen, het is allemaal al erg genoeg – heel erg veel tijd nodig had om te reageren op de vreselijke gebeurtenissen in Charlottesville. Nadien zei hij dat hij altijd eerst de feiten nodig heeft voor hij kan reageren, maar om een of andere reden klinkt dat uit zijn mond niet zo overtuigend. Het duurde naar zijn normen interstellair lang, en toen kwam er een verklaring over de ‘beide zijden’. De leiders van extreemrechts zeiden zelf dat ze zich gesteund voelden daardoor. Blijkbaar was er daarna toch iets te veel interne druk in het Witte Huis. Want er kwam een tweede verklaring, waarin toch – en het kostte hem duidelijk moeite – afstand genomen werd van racisme en neonazi’s. Maar het alfamannetje in de president houdt er niet van dat mensen (zelfs zijn eigen dochter) hem zeggen wat hij zou moeten doen. Dus kwam er een derde verklaring, waarin hij zich weer helemaal kon laten gaan. Hij kwam terug op zijn enigszins eenduidige veroordeling van extreemrechts racisme. En aan die kant van het spectrum kon men weer opgelucht ademhalen.
Het is waarschijnlijk vervelend voor mijn buren, maar op zo’n momenten begin ik te roepen tegen mijn televisiescherm. Hoewel, ik moet zeggen dat dus de woorden stilaan een beetje op zijn. Nu kwam er dus, enigszins tot mijn verbazing, uit dat ik mannen haat.
Correctie Jan! Je haat niet alle mannen, je hebt het alleen een beetje moeilijk met deze man. OK… (zucht).
Laten we het zo zeggen: ik verafschuw alles maar dan ook alles aan het soort mannelijkheid dat die president uitstraalt. Ik zou zelfs niet weten waar te beginnen met mijn verontwaardiging. De beschamende houding van de president kan volgens mij minstens voor een deel gelezen worden als samenhangend met een welbepaalde visie op wat mannelijkheid is volgens hem.
Dat is al beter Jan! Het is belangrijk dat je in je eigen waarden blijft en niet in de val trapt waarin die macho populist je zou willen lokken. (Interne dialogen zijn soms vermoeiend…)
Kogels gedoopt in varkensbloed
En elke keer denk je dat het niet nog erger kan worden met die president. Maar wat stellen we ondertussen vast? Op de vreselijke aanslagen in Spanje reageerde de president twittergewijs veel sneller dan op Charlottesville. Volgens mij waren alle feiten trouwens nog niet bekend op dat moment… Hij speelde het overigens andermaal klaar om in een tweet te verwijzen naar een mythe die in rechtse Amerikaanse middens al langer circuleert, over een Amerikaanse generaal die kogels zou hebben gedoopt in varkensbloed om er daarna islamitische militanten mee neer te schieten.
De beelden van die manifestatie zijn op zich al erg, maar het is de schijnbare vanzelfsprekendheid waarmee die extreme witte nationalisten hun ideeën uitleggen die je koude rillingen geeft.
En dan kijk je naar die verbijsterende reportage van Vice News over Charlottesville. En daar zie je dus de mannen die die manifestatie organiseerden. Je ziet wat ze werkelijk denken. (Zoals dat de president wel een redelijk goede is, maar nog lang niet racistisch genoeg.) Het zijn vreselijk schokkende beelden. De beelden van die manifestatie zijn op zich al erg, maar het is de schijnbare vanzelfsprekendheid waarmee die extreme witte nationalisten hun ideeën uitleggen die je koude rillingen geeft.
Om een of andere reden heb je de indruk dat je alleen maar mannen ziet bij de rechtse betogers. Je denkt terug aan een artikel dat je onlangs las waarin Umberto Eco de kenmerken van het fascisme beschrijft, met daarbij ook het machismo dat er sterk in aanwezig is.
Tijdens het kijken naar die reportage zat ik helemaal te trillen van verontwaardiging en afkeer. Het leek ineens gemakkelijk om te haten…
Voorzichtig Jan! We zouden niet gaan haten. (Interne dialogen zijn een uitdaging…)
Eerlijk gezegd is het niet zo gemakkelijk als je zo’n haatmannen ziet om die mannen niet op een of andere manier te haten. Ik weet ook niet of ik mijn gevoelens onder controle zou kunnen houden als ik bij de tegenbetogers zou zijn geweest.
En toch waren dat de woorden van de ouders van de jonge vrouw die stierf in Charlottesville. Dat we niet mogen haten. Hoe doe je dat? Duidelijk een morele lijn trekken en proberen niet te vergeten wat er gebeurde in Europa in de vorige eeuw. Niet zwijgen wanneer je mannen in een optocht ziet lopen die met gestrekte arm iets roepen als: “Heil (en dan de naam van die president waarover we het hier hebben)!” En toch niet toegeven aan de haat die zo dichtbij lijkt te komen. Toch in je andere waarden blijven staan…
(De interne dialoog is nog niet gedaan, zo stel je vast.)
Mannelijkheid
Maar het heeft dus ook wel iets te maken met een bepaald soort mannelijkheid, dat idee blijft nog wel hangen. En dan is er ineens dat merkwaardige filmpje van Arnold Schwarzenegger waarin hij ondubbelzinnig afstand neemt van neonazi’s en ervoor pleit om de stemmen van de redelijkheid luider te laten klinken dan die van de haat.
(Het is eigenlijk wel gezond, in het kader van de interne dialoog, dat zo’n man in zijn woorden en op zijn manier moedige dingen zegt. Nuttige verwarring, die een beetje helpt om de woorden ‘mannen’ en ‘een welbepaald idee van mannelijkheid’ verder uit elkaar te halen.)
Ik haat mannen dus helemaal niet, oef!
(In het kader van het voorbereiden van de volgende interne dialoog vrees ik dat ik zal moeten nadenken over het recente Nederlandse pleidooi om de mannelijke fiets – met een buis bovenaan – af te schaffen. Wat zou de man in mij daarover denken…)