Kunde da nu gelove?

Column

Kunde da nu gelove?

Kunde da nu gelove?
Kunde da nu gelove?

Gehoord in een Brusselse tram:
- Kunde da nu gelove? Ze kappe de mensen unne kop af, de vrouwe moge nog allengs genen otto besture, maar een onnozel tekeninkske, daar kunne ze nie tege.

Het was een vrouw van middelbare leeftijd die dat zei, maar helaas is haar Brabantse spreektaal hier slechts benaderend weergegeven. Het ligt niet in niet mijn bedoeling haar te klasseren bij de domoren of de racisten en nog veel minder wil ik mijn superieure ironie aandikken. Nee, de mevrouw sprak ongeveer zo, bovendien vind ik die vorm van Nederlands onvervangbaar mooi. En, het belangrijkste, ze heeft me aan het denken gezet. Nogmaals, want je kunt het nooit genoeg beklemtonen: geen spat ironie mijnerzijds en geen streep, geen centimeter, geen millimeter minachting.

Ik probeer me de gedachten voor te stellen van mensen die hoofden afhakken een goede daad vinden en een paar potloodstrepen een ondraaglijk kwaad. Het wil me niet lukken

Ik probeer me de gedachten voor te stellen van mensen die hoofden afhakken een goede daad vinden en een paar potloodstrepen een ondraaglijk kwaad. Het wil me niet lukken, hoewel de hersenkwab waar mijn fantasie huist stevig ontwikkeld is.

Ik denk dat dát een van de grote problemen is voor de meeste West-Europeanen. Zij (of moet het zijn: wij?) kunnen zich op geen enkele manier verplaatsen in de wereld van iemand die zijn geloof boven alles stelt en het dan ook fanatiek belijdt, tot het moorddadige toe.

Vooral linkse, geseculariseerde mensen zijn daar niet toe in staat, en nog het minst van al zij, die nooit op al hun vezels de centenaarszware druk hebben voelen drukken waarmee een grote, bekerende wereldgodsdienst de gelovige die zich niet geheel plooit probeert te vermorzelen. De onrust voor het strenge oog van de ander, de angst voor hel en verdoemenis, de bevelende roep tot onderwerping in daad en diepste gedachten. Het is geen toeval dat een van de vroegste vrijzinnige liedjes, omstreeks 1800, bekend staat als: Die Gedanken sind frei, de gedachten zijn vrij.

Zo langzamerhand heb ik de leeftijd bereikt waarop ik wel bejaard moet heten. Een halve eeuw al probeer ik agnost te zijn, antiklerikaal en nog meer antidogmatisch in het algemeen. Probeer. De ijzeren greep van het donkere (ja, zo denk ik eraan terug) katholicisme uit mijn jeugdjaren is nog steeds niet weggeroest. Niet helemaal. En nooit vergeet ik de woede die mijn twijfel jaren geleden opwekte bij zwartgerokte gezagsdragers. Wie een bekerende wereldgodsdienst weerstaat, stelt zich bloot aan agressie zonder maat of rede. Alleen, die priesters schoten niet en zwaaiden niet met zwaarden. Dat was toen al heel lang verworven.

Het christendom heeft lessen geleerd, vooral in Europa. Door de eeuwen heen hebben tienduizenden christenen elkaar gefolterd, onthoofd, opgeknoopt of op een laag vuurtje geroosterd. Voor, ja, waarvoor eigenlijk? De theologische disputen over de goddelijke en/of menselijke natuur van Jezus, of die over de goddelijke aan-/afwezigheid in de hostie zijn alleen nog begrijpelijk voor gespecialiseerde theologen en kerkhistorici. Toch zijn bij dergelijke ruzies stromen mensenbloed gevloeid. Het komt me voor dat een verontrustend groot aantal islamieten zich met brandende geloofsijver in dat soort geweld wentelen.

Tuez-les tous, Dieu reconnaîtra les siens, zou volgens de overlevering de pauselijke gezant hebben geroepen toen katholieke troepen de Occitaanse stad Béziers bestormden om de katharen uit te roeien die zich verschanst hadden achter de wallen. Maar dat was in de Middeleeuwen. En de tijd dat paus Pius IX in zijn Syllabus Errorum de scheiding tussen Kerk en Staat brandmerkte als een ketterij, ligt intussen anderhalve eeuw achter ons. Dichter bij ons, in mijn jeugd, beschouwden wij, katholieken, de ongelovigen nog als wezens van een lagere orde. Ook dat is voorbij, ik mag het toch hopen.

Voeg bij uitbarstende geloofsijver de vuurkracht van hedendaagse oorlogswapens plus de flitsende snelheid van het wereldwijde web, en de beschaving wordt bedreigd.

Niet echter in de islam. Voeg bij uitbarstende geloofsijver de vuurkracht van hedendaagse oorlogswapens plus de flitsende snelheid van het wereldwijde web, en de beschaving wordt bedreigd. Niet de Europese beschaving, niet de westerse beschaving (bestaat die eigenlijk wel?), niet de moderne beschaving, dé beschaving. Zonder meer.

Beschaving is een buitengewoon ingewikkelde machine. Er zit terughoudendheid in, verdraagzaamheid, zin voor compromis, respect voor verbintenissen en regels en zeker ontvankelijkheid voor het andere (of voor de ander). Er is nog veel meer. Beschaving is nooit volkomen. Je moet erbij waken, je moet eraan werken. Altijd staan de barbaren voor de poorten. Hoe kon de Eerste Wereldoorlog losbarsten? Hoe was in het land van Bach en Goethe en Heine iets als 1933 mogelijk?

Ik vind dat vrijheid van meningsuiting een onmisbaar kamwiel is in de machine van de hedendaagse beschaving. In mijn opvatting is vrijheid van meningsuiting absoluut. Die vrijheid moet gelden voor de mening die ons ergert, zo niet is ze inhoudsloos. Dat geldt evenzeer voor beledigingen en godslastering. Iedere beperking sluit een gevaar in dat veel erger is dan het zogezegde exces. Toen ik eind 2010 afscheid nam als voorzitter van PEN Vlaanderen, schreef ik het volgende, in mijn persoonlijke naam, dus zonder PEN te binden:

“Inzake vrijheid van meningsuiting is er de kant van de wet en de grondwet. Wat zijn de grenzen?
     Mag je bijvoorbeeld iemand beledigen?
     Ik vind het zeer riskant zoiets in wetten vast te leggen, omdat je dan het oordeel van wat beledigend is of juist niet altijd legt bij degene die zich beledigd voelt. Dat leidt tot willekeur, terwijl de wet juist bestaat om willekeur zoveel mogelijk in te perken. …
     Mag je blasfemische uitspraken doen?
     Ook dat kun je volgens mij niet in wetten vastleggen, want dan leg je het oordeel over wat blasfemisch is of wat het niet is, altijd bij de fanatiekste belijders van de bewuste godsdienst, want zij vinden altijd sneller uitspraken blasfemisch dan de lauwere gelovigen. Dat zou het einde van de vrije meningsuiting betekenen.”

Vorige maand was ik dan ook verbijsterd toen ik linkse mensen hoorde pleiten voor een beknotting van de vrijheid van meningsuiting en nog meer toen ik hoorde hoe ze tekeergingen tegen de burgers die in Parijs en elders massaal op straat kwamen om die vrijheid te verdedigen, onverkort. Toen ik dan vernam dat de redactie van de New York Times in alle ernst overweegt alleen nog dat af te drukken wat de openbare veiligheid niet in het gedrang brengt, dacht ik dat ik in een slechte toekomstfilm was beland. Mijn journalistentijd ligt al meer dan twintig jaar achter me, maar ik kan me nog heel goed herinneren dat wij er vrij algemeen van overtuigd waren dat een journalist er niet voor terug mocht schrikken nieuws te brengen dat stoort. On doit écrire ce qui dérange, zei een Franstalige collega van de schrijvende pers. Ook mijn idee. Wie dat te gevaarlijk vindt, die moet stationsromannetjes gaan schrijven.

Wat nu die linkse mensen betreft:
     In mijn ouderwetse hersens staat de code links gelijk met de code emancipatie. Hoe, in vredesnaam, hoe kan de beperking van het vrije woord emancipatorisch zijn? Dit wil zeggen links?
     Ja maar, ik moest toch begrijpen dat wat in Parijs gebeurde de wraak was voor kolossaal koloniaal onrecht uit het verleden.

Het komt bij mij niet op de koloniale rooftochten en slachtpartijen te vergoelijken. Leopold II en handlangers in Congo, eerst Spanjaarden en later Noord-Amerikanen in Latijns-Amerika, Fransen in Afrika, Britten overal, je kunt niet genoeg historici aanslepen om dat megalomane banditisme nauwkeurig te inventariseren en te analyseren, en het zij gezegd, we kennen vandaag al een grote hoop walgelijke feiten.
     Oude koloniale misdaad, daar ligt dus de knoop.
     Maar dan zou het in Turkije islamitische (en ook christelijke, maar dat is een ander verhaal en zou ons te ver leiden) aanslagen moeten regenen. Vijfhonderd jaar lang hebben de Ottomanen misdaden gepleegd van de Balkan en Noord-Afrika tot aan de Eufraat. Het was noch meneer Picot noch meneer Sykes die het kalifaat afschafte. Het kalifaat werd afgeschaft door een Turk, sterker, door de vader aller Turken, zo liet hij zichzelf noemen, Kemal Atatürk.

Lees Las venas abiertas de América Latina van Eduardo Galeano en verbaas er u met mij over dat Latijns-Amerikaanse piloten niet veel vroeger dan 2001 tegen de twee torens in New York zijn gevlogen.

Waarom zijn in de Sovjet-Unie getrainde Congolezen nooit naar Brussel afgezakt om er de riante gebouwen van de Société Générale tot ontploffing te brengen? De koloniale smeerlapperij die achter díé muren werd uitgebroed, kun je nooit vergelden, zelfs niet met een feestelijke explosie en enige massamoord.
     Lees Las venas abiertas de América Latina (in het Nederlands: De aderlating van een continent) van Eduardo Galeano en verbaas er u met mij over dat Latijns-Amerikaanse piloten niet veel vroeger dan 2001 tegen de twee torens in New York zijn gevlogen.

Nee, de wraakhypothese lijkt me uitermate wankel. Een andere opmerking uit linkse monden is al even twijfelachtig. Ik hoorde: De aanslag op Charlie Hebdo heeft niets met de islam te maken.
     Ik denk dat de daders, leefden zij nog, dat krachtig zouden tegenspreken. De daders riepen niet “Leve Jezus” of “Leve Marx” of, gruwel, “Heil Hitler”. Ze riepen: “Allah is groot!”

Komaan, dit heeft veel, zo niet alles te maken met de islam. Dit is agressie in naam van een grote, bekerende wereldgodsdienst, waarvan de belijders zich dodelijk beledigd voelen door een paar potloodstrepen juist omdat zij die godsdienst belijden. Grote, bekerende wereldgodsdiensten dulden geen grenzen, toch niet in principe, dat is niet zo moeilijk te begrijpen: zij willen de hele wereld bekeren. Grote bekerende wereldgodsdiensten kunnen alleen door niet aflatende dwang binnen de perken van fatsoen en beschaving worden gehouden. Alleen zo kunnen ze nuttig, ja, zelfs heilzaam zijn.

Ik geef hier ter overweging de woorden van de Duits-Iraanse schrijver Navid Kermani. Hij sprak op een plechtigheid die in Keulen werd georganiseerd om de vermoorde medewerkers van Charlie Hebdo te gedenken (14 januari). Kermani is moslim. Hij richtte zich tot zijn geloofsgenoten.

“Het is onze verantwoordelijkheid en onze opgave ervoor te zorgen dat men met de islam niet langer in één adem noemt met terreur en geweld, maar opnieuw met vrijheid en gerechtigheid, niet langer met onderdrukking en straf, maar met humor en cultuur. Boven alles is het onze taak het hoogste gebod van de islam, de barmhartigheid, opnieuw te laten gelden.”

Het wordt dringend tijd dat we het hoogste gebod van het christendom, de naastenliefde, weer ernstig gaan nemen. Dringend tijd ook dat wij de islamieten opzoeken die de barmhartigheid ernstig nemen en dat zij andersdenkenden opzoeken. Misschien dat dan een klein licht gaat schijnen in de duisternis die ons allen omgeeft. Misschien. Ik schrijf dit op Lichtmis. We zouden vandaag kunnen beginnen.

Vond je dit artikel de moeite? Schrijf je hier in op de MO*Daily en ontvang elke dag 5 topartikels.