De algemene ophokplicht, een verlossing?
“‘“Tiempos normales”, Churchill en een oude Chinees’
Geert Van Istendael hoort dezer dagen her en der de lof zingen van de algemene ophokplicht. Zo rustig. Zo meditatief. Hij vraagt zich af of zij niet merken dat die ophokplicht duizenden en duizenden van hun medeburgers in het nauw drijft. Letterlijk, met de rug tegen de muur.
Geert Van Istendael
© Brecht Goris
Vroeger spraken bejaarde Spanjaarden van tiempos normales, normale tijden. Daarmee bedoelden ze de jaren vóór 1936, vóór de burgeroorlog en de daaropvolgende fascistische dictatuur van Franco. Ze hebben bijna veertig jaar moeten wachten tot de tiempos weer enigermate normales zouden worden.
De jongste weken nemen mijn vrouw en ik die twee woorden vaak in de mond. De Spaanse les is opgeschort voor onbepaalde duur, kleinkinderen knuffelen, bevriende handen schudden, avontuurlijke tochten wagen naar exotische en verboden steden als daar zijn Aken, Maastricht of Rijsel, het zijn allemaal hersenschimmen uit tiempos normales waar we met weemoed aan terugdenken.
Ach wat.
Zie mij hier nu zitten, schrijvend aan de terrastafel, af en toe opkijkend naar het ontluikende lentegroen in de tuin. In mijn land en aanpalende gebiedsdelen van Europa worden geliefden niet afgeknald langs verlaten wegen en in massagraven gedumpt, steden worden niet in de fik gestoken en kinderen eten hun buikje vol.
Hoe abnormaal waren de jongste weken?
Zeer.
De helft van onze economie is op slot, cafés zijn op slot, scholen zijn op slot, winkels zijn op slot, grenzen zijn op slot. Kijk over de grenzen heen. Een paar miljard mensen zitten in quarantaine. Bijna de helft van de wereldbevolking. Dat werd nog nooit vertoond, dat is abnormaal tot de derde macht.
Ik vraag me af, wie zijn de mensen die de algemene ophokplicht bezingen als een verlossing?
Bevoorrechte mensen als ik hoeven de abnormaliteit nauwelijks te voelen. Mijn huis is ruim en heeft een tuin. Ik verlies geen geld. Elke ochtend ligt de krant in de brievenbus. Mijn dervingen zijn louter luxueus. Geen Spaanse les, geen bezoekjes aan de betere boekhandel of kroeg, geen uitstapje naar Duitsland. Wat al wuft vertier.
Ik hoor dezer dagen her en der de lof zingen van de algemene ophokplicht. Zo rustig. Zo meditatief. Zoveel introspectie. Zoveel tijd voor de dingen die er echt toe doen.
Ik vraag me af, wie zijn de mensen die zoiets zeggen en schrijven? Die de algemene ophokplicht bezingen als een verlossing? Merken die dan niet dat de algemene ophokplicht duizenden en duizenden van hun medeburgers in het nauw drijft? Letterlijk, met de rug tegen de muur? Geen kant meer op met hun jengelende kroost?
Stel, je woont in een appartementje van niks met drie krijsende koters, variant op de balsturige belhamels waar ik het vorige maand over had, 30 procent minder inkomen dan vorige maand, terwijl je wel het autootje moet afbetalen. Het winkeltje waar je vrouw werkte, is dicht. In de speeltuin zijn glijbaan en klimrek streng verboden voor alle kinderen. Als je even wilt uitblazen op een parkbank krijg je een boete van hier tot gunter.
Maar hoera, afgelopen weekend zijn de tuincentra open gegaan. Logisch, het is april. De liefhebberende of professionele hovenier die nu zijn perken niet in orde schoffelt, kan het voor de rest van het jaar schudden. Alleen, jij hébt geen tuin, je hebt niet eens een balkon, en je buren niet en de buren van je buren niet, zover je kunt kijken valt geen tuin te bespeuren.
Zijn het niet telkens opnieuw maatregelen die ontworpen zijn voor de iets beter gesitueerde middenklasse?
Ook de doe-het-zelfwinkels mogen open. Alleen, jij huurt. Een keuken of een badkamer verbouwen zit er dus niet in. De scholen blijven nog wel een tijdje dicht. Het is niet dat je kinderen zo graag les volgen, maar ze moeten toch een béétje bijblijven. Dus videoles. Kan niet, je hebt niet genoeg elektronica in je hok.
Ons rompregerinkje treft zijn omzichtige, aarzelende maatregeltjes met de beste bedoelingen. Dat praat niemand me uit het hoofd. Maar zijn het niet telkens opnieuw maatregelen die ontworpen zijn voor de iets beter gesitueerde middenklasse? Laat ons regerinkje niet de mensen in de steek die het veruit het zwaarst hebben? Verwaarloost ons regerinkje niet juist de mensen die snakken naar echte verlossing uit de ophokplicht? Die de algemene ophokplicht niet kúnnen zien als een zalige zen-oefening, omdat ze door nood en wet gedwongen dag in dag uit vastzitten in een hels gevang?
Ik lees dat de politie steeds vaker moet optreden tegen medeburgers die de regels overtreden. Toch vormen overtreders slechts een kleine minderheid. De meerderheid staat ook na weken nog altijd pal achter het regerinkjesbeleid. Ik vind dat bewonderenswaardig. Het taaie volhouden maakt indruk op mij. Maar ja, het ene na het andere cliché vliegt de jongste tijd in de vuilnisbak, dus waarom niet het cliché dat wij, Belgen, geen burgerzin hebben.
Ik vraag me enkel af hoe lang het zal duren eer de boel ontploft. Het komt me voor dat de ontelbare comités en werkgroepen en taakmachten die als een ondoorzichtige stofwolk om ons regerinkje heen wervelen nog altijd niet de problemen onderkennen van de tienduizenden Belgen doe door de algemene ophokplicht worden gewurgd. Over hen die niet eens een dak boven het hoofd hebben, zwijg ik dan nog. Nochtans, de tekenen zijn niet mis te verstaan. Denk aan de rellen in Kuregem. Denk aan het uit alle banden springende huishoudelijke geweld.
Zij is, en nu moet ik uitkijken wat ik schrijf, tegelijkertijd onzeker en besluitvaardig. Ja, die combinatie is mogelijk.
De magere, ernstige dame met lang haar die probeert ons versplinterde land wat te sturen door de zwaarste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog heeft gesproken met twee belangrijke kranten, De Standaard en Le Soir (18 april 2020). Ik las wat ze zei in Le Soir. Niet omdat ik De Standaard wil veronachtzamen, maar haar Frans is stukken beter dan haar Nederlands en hoewel ze zich in mijn geliefde taal behoorlijk uit de slag trekt, kies ik voor het trefzekere van de moedertaal.
De journalist mag vragen wat hij wil, de antwoorden van de magere, ernstige dame met lang haar blijven vervuld met bescheidenheid en sereniteit. Ze geeft grif toe dat afgelopen week communicatieblunders werden gemaakt, ze weigert echter zondebokken aan te wijzen. Zij is, en nu moet ik uitkijken wat ik schrijf, tegelijkertijd onzeker en besluitvaardig. Ja, die combinatie is mogelijk.
De magere, ernstige dame met lang haar is de gids van een bange, wispelturige troep die ze leidt dwars door een onbetreden streek, een levensgevaarlijke terra incognita. Haar besluit wankelt niet. Ze moet en zal samen met allen een uitweg vinden uit het giftige gewest van de wrede Keizerin Corona. Maar zekerheid voorspiegelen die niet bestaat? Dat zou pas volksverlakkerij zijn.
De magere, ernstige dame met lang haar is afwezig, lees ik in de kranten. We hebben een leider nodig, toeteren lieden die tot voor kort een of ander anti-autoritair geloof aanhingen. Er valt een naam. Churchill. Nu geef ik toe, ik heb een zwak voor de koppige aristocraat. Twee kleine bedenkingen echter ten behoeve van hen die smachten naar een Churchill.
Churchill heeft eens gezegd: ‘Je zult nooit je eindbestemming bereiken als je stopt om stenen te gooien naar iedere hond die blaft.’ De magere, ernstige dame met lang haar gooit geen enkele steen.
Churchill dronk niet, hij zoop. Whisky, Armeense cognac en champagne. Geen enkel probleem, hoor, voor mij toch niet, maar vandaag de dag weigeren politici panisch om gefotografeerd te worden op minder dan honderd meter van een glas wijn. Of zelfs bier. Voeg daar zijn roemruchte bijtende spot aan toe en je weet, een Churchill zou het in het huidige hyperpuriteinse, hypersentimentele, hyperargwanende, hypernavelstaarderige tijdsgewricht geen dag uitzingen.
Churchill heeft zijn land dwars door de Tweede Wereldoorlog heen naar de overwinning gesleurd. Hij slaagde erin de Britten hoop en moed in te praten zonder zijn volk blaasjes wijs te maken. I have nothing to offer but blood, toil, tears en sweat. Ik kan niets aanbieden dan bloed, zwoegen, tranen en zweet, zei hij in het Lagerhuis toen hij op 13 mei 1940 aantrad als eerste-minister. Maar om het monster in Berlijn te verpletteren, heeft Churchill tienduizenden mensen, vooral jongemannen, de dood ingejaagd. Laten we, zonder te oordelen, daarover nadenken eer we zijn naam nog eens ijdel gebruiken.
Hoe onwaarschijnlijk het ook mag lijken, toch heeft de magere, ernstige dame met lang haar soms iets van Churchill. Je kunt dat opmaken uit haar gesprek met de krant. Churchill heeft eens gezegd: You will never reach your destination if you stop and throw stones at every dog that barks. Je zult nooit je eindbestemming bereiken als je stopt om stenen te gooien naar iedere hond die blaft. De magere, ernstige dame met lang haar gooit geen enkele steen.
En wat haar zo gesmade onzichtbaarheid betreft, ziehier een Chinees citaat dat nauwkeurig de contouren van haar beleidsgedrag tekent. Het komt tot ons uit de nevelen der tijden. Hoe kan zoiets?
Wees vastberaden maar poch niet,
Wees vastberaden maar niet hooghartig,
Wees vastberaden uit noodzaak …
Het is een fragment uit het dertigste hoofdstuk van een dun geschrift dat meer dan tweeduizend jaar oud is (vertaling Bartho Kriek, Amsterdam, Atlas, 2010, maar er bestaan tientallen vertalingen in alle mogelijke talen). Als auteur wordt bijna altijd Laozi vermeld (vroeger spelde men Lao-tse of ook Lao-tseu, als ik me niet vergis betekent het oude meester), hoewel het vermoedelijk latere volgelingen waren die zijn wijze gedachten samenbrachten. Als je er al een leer uit zou willen afleiden, dan heet die taoïsme. De grote schrijfster en filosofe Patricia de Martelaere, die veel te vroeg van ons heen is gegaan, heeft er een intrigerend boek over geschreven, Taoïsme. De weg om niet te gaan (Amsterdam, Ambo, 2006) .
Nog een laatste keer Laozi, uit nummer tweeënvijftig. Het lijkt wel of de oude baas het heeft geschreven voor dit moment. Nogmaals, hoe kan zoiets?
Stop de ingangen dicht,
Sluit de poorten,
En tot het eind van je leven zullen je krachten niet uitgeput raken.
Open de ingangen,
Vermeerder het handelen,
En tot het eind van je leven zal niets je kunnen helpen.