'De Staatsveiligheid moet tien valse bedrijven kunnen oprichten'

Interview

'De Staatsveiligheid moet tien valse bedrijven kunnen oprichten'

'De Staatsveiligheid moet tien valse bedrijven kunnen oprichten'
'De Staatsveiligheid moet tien valse bedrijven kunnen oprichten'

De Belgische inlichtingendiensten mogen enkel telefoongesprekken of e-mails onderscheppen na toestemming van de zogenaamde BIM-commissie. In zijn allereerste interview met de Vlaamse pers geeft commissievoorzitter Paul Van Santvliet (47) een unieke kijk in de dagelijkse werking van de drie magistraten die waken over de Wet op de Bijzondere Inlichtingenmethoden (BIM) – over uw en mijn privacy dus.

Paul Van Santvliet, Bernard Claude en Viviane Deckmyn. Die namen zeggen u hoogstwaarschijnlijk niets. Toch vormen deze drie magistraten een cruciale schakel in de Belgische wereld van geheime diensten. Sinds januari 2011 beslissen zij of de Staatsveiligheid (VSSE) en militaire inlichtingendienst (ADIV) bijzondere inlichtingenmethoden mogen aanwenden in hun onderzoeken naar pakweg terrorisme, spionage of georganiseerde misdaad.

Het gros van die bijzondere inlichtingenmethoden zijn specifieke methoden. Voorbeelden zijn observaties, een publieke plaats doorzoeken met behulp van technische middelen of  het inzamelen van oproepgegevens en localisatiegegevens van telefoonverkeer. Daarnaast voorziet de BIM-wet ook het gebruik van –meer ingrijpende– uitzonderlijke inlichtingenmethodes: van telefoons afluisteren en camera’s plaatsen in privédomein tot post openen en bankverrichtingen inkijken.

Het interview met Van Santvliet – hij spreekt in eigen naam en vertolkt niet de standpunten van de commissie – vindt plaats in de burelen van de BIM-commissie, gehuisvest in het gebouw van de Staatsveiligheid nabij het Brusselse Noordstation. Met een secretariaat van twee man en een jaarlijks budget van 620.000 euro waakt de BIM-commissie van hieruit – saai ogende kantoren met witte muren en lege bureaus – over de Belgische democratie. Zeven dagen op zeven zijn ze beschikbaar.

De BIM-commissie is intussen bijna 3,5 jaar actief. Hoe ziet een gewone werkdag eruit?

Van Santvliet: De secretariaten van de VSSE en de ADIV maken dossiers met aanvragen over BIM-methoden over aan ons secretariaat. Vervolgens worden ze hier ingeschreven. Veel van de dossiers hebben immers een veiligheidskwalificatie – de overgrote meerderheid is geheim gekwalificeerd. Dat stelt een aantal bijzondere vereisten stelt met betrekking tot inschrijving en het aantal kopies dat we mogen nemen.

Vervolgens bekijken we met de drie magistraten samen of we de aanvraag goedkeuren of weigeren. Ik probeer alles in onderling overleg te doen. Alles gaat er redelijk informeel aan toe. Omdat we maar met drie zijn, gaat dat heel gemakkelijk. Normaal worden de binnenkomende dossiers de dag zelf nog behandeld. Soms gebeurt dat de dag erna. We spelen heel kort op de bal. Als het absoluut dringend is om onmiddellijk te reageren, is het dossier op een uur behandeld.

Als er op het einde van de rit geen consensus is, wordt er gestemd. Als het twee tegen een is, dan is het de meerderheid die beslist – zoals bij een collegiale kamer in de rechtbank. Maar dat gebeurt uiterst zelden.

© Kristof Clerix

De BIM-commissie is gehuisvest in het gebouw van de Staatsveiligheid.

© VSSE

Jullie houden kantoor in het gebouw van de Staatsveiligheid, op de eerste verdieping. Is dat een voor- of een nadeel?

Van Santvliet: Het is een bewuste keuze. De BIM-wet dateert van februari 2010 en de BIM-Commissie is geïnstalleerd op 4 januari 2011. Er was een grote nood bij de veiligheidsdiensten om onmiddellijk van start te kunnen gaan. Wij hadden op dat moment niets. Geen stoel, geen tafel, geen computer, geen bic, geen geld, niets. Uit praktische overwegingen, en in overleg met de VSSE, hebben we gekozen voor een aantal lokalen in hun gebouw. Daar betalen we trouwens voor. Het feit dat we hier verblijven, betekent niet dat we niet volstrekt onafhankelijk zijn.

Dat jullie samen met de Staatsveiligheid gezellig zitten lunchen beïnvloedt geenszins jullie beslissingen?

Van Santvliet: Wij zitten niet samen gezellig te lunchen; wij lunchen apart. Onze lokalen zijn ook afgesloten van de rest van het gebouw; we hebben daarvoor speciaal bijkomende deuren laten installeren. De VSSE heeft géén toegang tot onze lokalen, tenzij wij hen uitnodigen. We hebben ook een aparte kluis; alles zit achter slot en grendel.

Deze locatie zorgt ook voor praktische voordelen: we hebben toegang tot alle lokalen van de VSSE, hun dossiers, hun computerbestanden en dergelijke meer. We kunnen ook leden van de VSSE rechtstreeks aanspreken om bijkomende vragen te stellen, wat we ook heel regelmatig doen. Ook bij de ADIV kunnen we overigens ter plaatse gaan om bijkomende informatie in te winnen.

1207 bellen

Na bijna vier jaar BIM: werkt het systeem naar behoren?

Van Santvliet: Ik ben heel tevreden over de werking. Het systeem zit goed in mekaar. Er zijn zeker een aantal punten – substantiële ook – die voor verbetering vatbaar zijn. Uiteraard. Maar het systeem as such zit redelijk goed in mekaar. Je hebt een dubbele controle: enerzijds door de BIM-commissie, anderzijds door het Comité I. Uiteindelijk heb je dus zes magistraten die over een dossier gaan.

‘Ik vind dat de informantenwerking wél door de BIM-commissie gecontroleerd moet worden.’

Welke substantiële punten zijn voor verbetering vatbaar in het BIM-systeem?

Van Santvliet: In ieder geval de invulling van wat een specifieke methode is en wat niet. Neem bijvoorbeeld de identificatie van een telefoonnummer. Dat is nu een specifieke methode, al denk ik dat dat absoluut niet thuishoort in die categorie. Dat mag een gewone methode zijn. Als je belt naar 1207, kan je een telefoonnummer immers ook identificeren. Het enige probleem is: bij de veiligheidsdiensten moeten ze het nummer hebben op het ogenblik dat de communicatie gebeurt, en dus hebben ze ook een formele identificatie nodig, een bevestiging van de operator dat dit of dat nummer op dat ogenblik aan die beller toebehoort. Maar de intrusie op het privéleven is uiterst beperkt. Daarom zeg ik: verhuis dat naar een gewone methode.

Iets anders: een aantal procedures zijn heel omslachtig. Als bijvoorbeeld een vernietiging van de methode wordt uitgesproken, dan staat de BIM-commissie in voor de effectieve vernietiging van alle gegevens. Dat is enorm complex. Dat zou je eventueel kunnen ondervangen op andere manieren.

Over de informantenwerking staat er niets in de BIM-wet, behalve dat het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid terzake richtlijnen moet opstellen.

Van Santvliet: Dat klopt. Het is een gewone methode, en de BIM-wet heeft het niet als uitzonderlijke methode weerhouden.

Terecht?

Van Santvliet: In de wet op de Bijzondere Opsporingsmethoden (BOM, van belang in gerechtelijke onderzoeken, kc) is de informantenwerking wél opgenomen. Dat vind ik normaal. Ik vind dat de informantenwerking wél door de BIM-commissie gecontroleerd moet worden. Maar ik wil de discussie over de BIM-wet opentrekken en er een totaaldebat over voeren. Ik wil het debat niet beperken tot één facet.

Ik wil graag meewerken aan een evaluatie van de wet. Ik ben vragende partij. Minister van Justitie Annemie Turtelboom had echter andere katjes te geselen dan de evaluatie van een wet waarvan de totstandkoming acht jaar heeft geduurd. Ze wilde er geen prioriteit van maken.

Zodra een nieuwe regering is gevormd, zet u dit thema op de agenda?

Van Santvliet: Het kan inderdaad zijn dat ik er – in samenspraak met anderen – het initiatief toe neem. Er zijn twee soorten aanpassingen die zich opdringen. Er zijn er waarover je echt een inhoudelijk debat moet voeren, en er zijn een aantal technische aanpassingen die op korte termijn – mits consensus van allen – doorgevoerd kunnen worden. Mijn betrachting is binnen een aantal maanden een oplijsting te maken van die technische aanpassingen die er snel door kunnen, en een agendering te doen van een aantal inhoudelijke vraagstukken. Vervolgens is het aan de wetgever.

Heroïne dealen

Hoe zit het met frontstores, valse bedrijven die door de inlichtingendiensten kunnen worden opgezet?

Van Santvliet: Een frontstore oprichten, is onwaarschijnlijk omslachtig. Je moet eigenlijk een hele rechtspersoon ontwikkelen, met een achtergrond en alles erop en eraan. De oprichting van zo’n frontstore duurt ettelijke maanden. Als je met een probleem zit, moet je zo’n frontstore als het ware uit de kast kunnen halen en meteen gebruiken. Eigenijk moet je tien frontstores in de kast hebben, die je kan gebruiken wanneer je ze nodig hebt.

Alléén: de huidige wet voorziet enkel de oprichting van een frontstore in een concreet dossier. Tegen de tijd dat die is opgericht, ben je zes maanden verder. Daar moet zeker aan gesleuteld worden. Je moet kunnen toestaan dat frontstores al op voorhand klaargemaakt worden, om ze dan later effectief te gebruiken in een concreet dossier.

Kan de BIM-commissie onze inlichtingendiensten toestaan om drugs te dealen?

Van Santvliet: De BIM-commissie kan misdrijven toestaan aan de agenten, tenzij dat een aantasting geeft van de fysische integriteit van de persoon. Natuurlijk, als je iemand toestaat om heroïne te dealen, en vervolgens neemt er iemand een overdosis, dan is dat een inbreuk op de fysische integriteit van een persoon.

‘Geen resultaat is ook een resultaat’

‘Eigenijk moet je tien frontstores in de kast hebben, die je kan gebruiken wanneer je ze nodig hebt.’

In 2011 hebben de Belgische geheime diensten in 831 gevallen bijzondere inlichtingenmethoden aangewend; in 2012 in 848 gevallen. En vorig jaar?

Van Santvliet: Ik geef die cijfers niet vrij. De wet voorziet dat het Comité I een zesmaandelijks rapport opstelt over de BIM-methodes. Het zou dubbel werk zijn, moesten wij dat ook doen.

Kan u, terugblikkend op die 3,5 jaar praktijkwerking, zeggen welke trends opvallen? Wat springt eruit?

Van Santvliet: In eerste instantie valt mij op dat er een grote nood was aan die methoden. Jaarlijks worden er een goede 800 ingezet, een beetje meer zelfs. Dat is niet weinig. Er was absoluut een grote nood aan de BIM-wet.

Het grote publiek kan onmogelijk inschatten of de BIM echt resultaten oplevert.

Van Santvliet: De finaliteit van de veiligheids- en inlichtingendiensten is anders dan de finaliteit in het gerechtelijke. Iedereen wil graag resultaten zien, maar wat is een goed resultaat voor een BIM-methode? Dat er daaruit een gerechtelijk onderzoek gevloeid is en er iemand veroordeeld wordt? Of is het resultaat dat de veiligheidsdienst een krachtiger inlichtingenpositie heeft verworven?

Er zijn zeker een heel aantal dossiers die geen resultaat hebben opgeleverd. Maar het feit dat het geen resultaat heeft opgeleverd, is ook een resultaat. Een hypothetisch voorbeeld: als ik een retroactief onderzoek doe, en daaruit blijkt dat er geen contacten zijn geweest tussen persoon X en andere extremisten, dan is dat ook een resultaat op zich. Het zorgt voor de stoffering van het dossier van die betrokkene. Dat is ook een resultaat: dat hij niet meer als target moet gevolgd worden, en dat je hem kan uitsluiten als target.

Tussen 2010 en 2012 zijn zo’n 1800 BIM-methoden goedgekeurd maar er zijn blijkbaar maar weinig gerechtelijke onderzoeken uit voortgevloeid. Zijn er dan in al die vele dossiers geen enkele strafrechtelijke inbreuken begaan?

Van Santvliet: Er zijn zeker wel dossiers waarbij er een dossier is op het niveau van het gerechtelijke, gelijklopend met het dossier op het inlichtingenniveau.

Hoewel Brussel een spionagehoofdstad is, zijn er het voorbije decennium nauwelijks spionageprocessen geweest. Die zaken worden dan anders opgelost dan strafrechtelijk?

Van Santvliet: Ik mag daar niets over zeggen – al wil ik niet dat je daar het gevoel van geheimdoenerij aan verbindt.

Poteraars

‘Als ik wil weten wie de bron is van bepaalde informatie, dan moeten de geheime diensten mij die info vrijgeven. Hoeveel verder kan ik nog gaan als controleur?’

Bent u het eens met critici die opwerpen: ‘Wat de BIM-commissie niet zou toestaan, kunnen de Belgische inlichtingendiensten gewoon uitbesteden aan de Amerikanen’?

Van Santvliet: (lange stilte) Je kunt dat niet uitsluiten. Maar ik heb er geen informatie over. Het zou neerkomen op het afwenden van de wet. Als ik daar op zou vallen, zou ik een pv opmaken. Dan zou het kot te klein zijn.

Als u dat niet gericht gaat controleren, zal u er natuurlijk niet op vallen.

Van Santvliet: Wij hebben inzage in alles van de Staatsveiligheid wat verbonden is met een specifieke of een uitzonderlijke methode. Onderschat dat niet. Als ik wil weten wie hun bron is, dan moeten ze die info vrijgeven. Hoeveel verder kan ik nog gaan als controleur?

Ik heb geen indicatie dat ze over de schreef gaan. Ik heb nog niet meegemaakt dat men op een andere manier aan informatie is gekomen die men via ons niet zou krijgen.

Mensen onderschatten de loyauteit waarmee de veiligheidsdiensten hun taak vervullen. Veel mensen denken dat het poteraars zijn. Ik heb geen indicaties dat veiligheidsdiensten deloyaal omgaan met de mogelijkheden waarover zij beschikken. Ik vind dat beide inlichtingendiensten van ons land loyaal omgaan met de mogelijkheden en beperkingen die ze hebben.

De schade opmeten

De ADIV paste in 2011 de BIM toe in 54 spionagedossiers, de Staatsveiligheid in 193. In 2012 was dat respectievelijk 78 en 243. Is in België de spionagedreiging toegenomen?

Van Santvliet: (lange stilte) Ik vind dat een heel moeilijke vraag. Persartikels geven een indicatie van een aantal fenomenen die aan het licht zijn gekomen. Dat was vroeger veel minder. Brussel is duidelijk een belangrijk target. Dat kan je toch niet negeren. Denk maar aan het aantal instellingen dat hier gehuisvest is. De activiteit is substantieel. Wel kan je je de vraag stellen hoe schadelijk spionage is. Dat vind ik moeilijk.

Stasi-mol Rainer Rupp maakte destijds meer dan duizend NAVO-documenten over aan Berlijn. Is dat schadelijk?

Van Santvliet: Een gelassificeerd document overmaken as such hoeft niet per se schadelijk te zijn. Wat doet de andere ermee? En waarover gaat het? Er is heel veel geclassificeerd materiaal waar de andere maar weinig mee kan doen. Het is geclassificeerd omdat de informatie niet vrij ter beschikking mag zijn. Maar of het effectief schade berokkend heeft – zijn er daardoor mensen in gevaar gekomen? – is een ander paar mouwen.

Drie beschermde beroepen

In 2011 is de BIM 12 keer ingezet tijdens onderzoeken gericht op advocaten, artsen en beroepsjournalisten. In 2012 was dat 24 keer. Vindt u het goed dat die drie beroepscategorieën bijzondere bescherming hebben gekregen van de wetgever?

Van Santvliet: Wat advocaten en artsen betreft: in ieder geval. Wat journalisten betreft… de wet op het journalistieke bronnengeheim is geen gemakkelijke wet. Ik weet niet of het bronnengeheim zo absoluut moet zijn als in die wet staat.

De journalist heeft een belangrijke rol in de maatschappij. Ik geloof dan ook sterk in het belang van de bescherming van journalistieke vrijheid. Wel vind ik – zeker in mijn ervaring als onderzoeksrechter – dat er te weinig interne controle is onder de journalisten zelf.

‘Als je twee maanden een tap opent op een journalist, dan moeten wij in die tapkamer zitten.’

Wanneer de geheime diensten een bijzondere inlichtingenmethode aanwenden tegen een journalist, dan moet u op voorhand Marc Van de Looverbosch inlichten, de voorzitter van de journalistenbond.

Van Santvliet: Dat klopt: nog voor de methode wordt opgestart. Eigenlijk is dat de omgekeerde wereld. Welke opmerkingen kan Van de Looverbosch dan al maken? Ik vind dat onlogisch. Als Van der Looverbosch achteraf werd ingelicht en zou zeggen ‘Ik meen dat dit stuk het bronnengeheim aantast, terwijl het geen verband houdt met de dreiging’, dan zou ik daar rekening mee kunnen houden in mijn afweging. Dat luikje van de wet schiet dus te kort.

De BIM-wet gaat overigens heel ver. In de hypothese van een telefoontap op iemand met een apart beroep, moet ikzelf als voorzitter – of een van de andere twee leden van de Commissie die door mij gedelegeerd is – die telefoontap effectief beluisteren, voorafgaand aan de beluistering door de veiligheidsdiensten. Als je twee maanden een tap opent op een journalist, dan moeten wij in die tapkamer zitten.

Hoort u dan boeiende gesprekken?

Van Santvliet: (lacht) Je begrijpt dat dat enorm omslachtig is. Wij doen het nauwgezet hoor. Wij zijn er om de wet strikt toe te passen.

Gaat een getrainde inlichtingenofficier onder journalistieke cover volgens u aan de telefoon dingen vertellen die tegen hem gebruikt kunnen worden?

Van Santvliet: Dat is een discussie van opportuniteit. Daarin komen wij niet tussen.

Door een aantal verregaande methodes worden ook puzzelstukjes ingepast. Het zal ook een aantal dingen kunnen uitsluiten. ‘Hoe is het ermee, louis? Ik heb hier geheim document X, ik zal het opsturen via de postduif.’ – dat zullen ze uiteraard niet aan de telefoon zeggen. Maar telefoontap kan wel zorgen voor het uitsluiten van een aantal personen die eventueel verdacht zijn.

© Kristof Clerix

© Kristof Clerix

Brave New World is brandend actueel’

Het is intussen tien maanden geleden dat Edward Snowden zijn eerste onthullingen deed over massa-surveillance door de NSA & co. Hoe heeft de BIM-Commissie die periode beleefd?

Van Santvliet: Offensieve inlichtingendiensten maken een politiek probleem uit, waarbij landen hun bevoegdheden ten opzichte van een ander land overschrijden. Sommige denken dat ze zich alles kunnen permitteren. Ze zijn weliswaar gebonden aan hun eigen nationale wetgeving, maar als je die zo breed maakt als je wil, dan komt het niet goed. Big Brother is absolute realiteit. Je bent tegenwoordig altijd zichtbaar.

De Snowden-onthullingen zijn een maatschappelijk probleem. Ik heb een jaar geleden Brave New World van Aldous Huxley nog eens herlezen. Onwaarschijnlijk hoe brandend actueel dat boek is.

Had u na de Snowden-onthullingen niet het gevoel ‘Verdorie, wij zitten in België met zes magistraten elk lettertje van de wet om te draaien, en intussen doet de NSA maar op’?

Van Santvliet: Absoluut. Dat relativeert je eigen bestaan. We moeten niet denken dat wij de allerbelangrijkste mensen zijn. Komaan. Al had ik Snowden niet nodig om tot dat besef te komen.

Ver in het privéleven indringen

Hoe belangrijk is uw functie in een democratie?

Van Santvliet: Erg belangrijk. De intrusie op het privéleven is redelijk verregaand ten aanzien van de burgers. Onafhankelijke controle daarop is absoluut noodzakelijk. Het feit dat dat door magistraten gebeurt is een goede zaak, omdat wij honderd procent onafhankelijk zijn. Wij hebben aan niemand verantwoording af te leggen, tenzij aan ons eigen geweten.

‘Wij hebben aan niemand verantwoording af te leggen, tenzij aan ons eigen geweten.’

Die verantwoordelijkheid op uw schouders, hoe gaat u daar mee om?

Van Santvliet: Vooral pragmatisch. Ik had het als als onderzoeksrechter – en zeker als jeugdrechter – veel moeilijker. Als je als jeugdrechter ’s morgens een meisje van dertien jaar krijgt die thuis mishandeld wordt, en je moet haar plaatsen, en je moet haar op het einde van de dag zeggen dat ze terug naar huis moet omdat je geen plaats hebt gevonden… dàt zijn moeilijke beslissingen. Of als je als onderzoeksrechter geconfronteerd wordt met een dood baby’tje dat mogelijk verkracht is, dàt zijn zware zaken. Hier is de afstand veel groter.

Als jeugdrechter heb je te maken met de slachtoffers. Als onderzoeksrechter heb je te maken met de verdachten van misdrijven. Hier gaat het nog een stap verder. Het gaat niet om proactief onderzoek, de VSSE en ADIV werken nog voor het proactieve.

Veiligheidsdiensten proberen een inlichtingenpositie te verwerven op een plaats waar het mogelijk later kan fout lopen. Dat maakt voor ons de inschatting wel moeilijk. Aangezien wij de eerste BIM-commissie zijn, zetten wij de ijkpunten uit.

Wat zijn voor u de voornaamste ijkpunten?

Van Santvliet: Belangrijk is hoe aannemelijk de dreiging gemaakt wordt. Er moet altijd een verband zijn met een zekere dreiging, die limitatief in de wet is opgesomd. Aan de hand van de koppeling aan een concrete dreiging apprecieer ik in hoeverre de intrusie in het privéleven al dan niet verantwoord is. Als de dreiging wat minder expliciet of minder duidelijk wordt gemaakt, dan moeten de veiligheidsdiensten niet met een verregaande, intrusieve maatregel komen. Maar als er een grote, ernstige dreiging is, dan heb ik er geen enkel probleem mee om ver in het privéleven in te dringen.

Bedankt voor het gesprek.