Meten is weten, ook in het ontwikkelingsdenken. Ngo's roepen hun overheden ter verantwoording wanneer ze niet de beloofde 0,7 % van het bnp aan ontwikkelingshulp besteden. ‘Die 0,7 % is een fetisj. Niet het geld is het probleem, wel de manier waarop ontwikkeling gebeurt.' Een gesprek met David Booth.
David Booth van het Britse Overseas Development Institute (ODI) schreef mee aan een recent manifest, Doing Development Differently, en bepleitte tijdens zijn bezoek aan het hoofdkantoor van het Belgisch ontwikkelingsagentschap BTC in Brussel de durf om te leren en fouten te maken. ‘Ontwikkeling plan je niet. Het is een leerproces.’
Zijn laatste woorden aan het adres van de ambtenaren en genodigden logen er niet om.
David Booth: ‘Conventionele ontwikkelingssamenwerking werkt niet. Het bewijs is er. Niet omdat politici in ontvangende landen er met ons geld vandoor gaan, maar wel omdat ontwikkelingssamenwerking de verkeerde aanpak huldigt’.
‘Ik heb me daarnet misschien wat ongelukkig uitgedrukt’, sust hij, wanneer ik hem na de interne vergadering met BTC strik voor een kort interview.
‘Toch blijf ik erbij. Zoals we nu bezig zijn, duurt het minstens honderd jaar voor we de meest extreme vormen van armoede hebben uitgeroeid. Dat weet je gewoon als je de trends van de laatste tien jaren extrapoleert. Het bewijs is overduidelijk. Zelfs de meest formele evaluaties van de Wereldbank-programma’s bewijzen het. Er is bitter weinig resultaat geboekt, ondanks de nochtans torenhoge uitgaven.’
De Milleniumdoelstellingen hebben toch iets bereikt?
David Booth: Natuurlijk. Alleen zijn dat globale cijfers en die zijn goed omdat enkelingen zoals China enorme vooruitgang hebben geboekt in het terugdringen van extreme armoede. De armsten in de armste landen zijn er weinig op vooruitgegaan. Er zijn grote verschillen tussen stad en platteland, tussen mannen en vrouwen.
Vreemd genoeg, of net niet, hebben niet de grote ontvangers van ontwikkelingshulp vooruitgang geboekt, maar wel de landen in Azië, die eigen middelen hebben aangeboord en grote hervormingen hebben doorgevoerd.
Brits expert David Booth op bezoek bij BTC in Brussel.
© BTC
It’s all about the money?
David Booth: Niet het gebrek aan geld is het probleem, wel de vaak chaotische manier waarop zaken georganiseerd zijn. Niger kreeg gratis ziekenwagens in het kader van HIPC-schuldaflossing [HIPC staat voor heavily indebted poor countries, arme landen met een grote staatsschuld, nvdr] , maar die bleven ongebruikt omdat er geen geld was voor brandstof, noch voor chauffeurs of veiligheidspersoneel om de ambulances te beveiligen.
Die problemen waren deels te wijten aan het populisme van de toenmalige president die wou uitpakken met gratis ziekenvervoer, terwijl hij tegelijk wilde dat iedereen gratis gezondheidszorg kreeg. Met als gevolg dat er geen gebruikersbijdrage mocht gevraagd worden voor de ritjes en er dus geen chauffeurs waren.
_‘_Laat de veranderingen leiden door zij die er baat bij hebben’, staat in jullie manifest. En ‘betrek de elite’.
David Booth: Ons manifest Doing Development Differently is het resultaat van gelijkgestemde geesten over de ganse wereld. Kort samengevat denken wij dat geslaagde hervormingen een handvol kenmerken hebben.
Eén: je focust op lokale problemen en hoe die ervaren worden door de mensen ter plekke.
Twee: je tracht eigenaarschap te creëren door samen met alle betrokken partijen, niet alleen de regering van het land, naar oplossingen te zoeken.
Drie: je werkt met sleutelpersonen die formele en informele allianties kunnen smeden, want in ontwikkelingslanden ontbreekt het vooral daaraan. Verschillende partijen hebben nochtans allen baat bij het oplossen van een bepaald probleem, maar komen niet zelf spontaan tot samenwerking.
Een vierde kenmerk van goede ontwikkelingssamenwerking is dat het een leerproces is. Werpt je aanpak geen vruchten af, stop er dan mee en probeer iets nieuws.
Niemand weet bij aanvang welke benadering zal werken. Toch plannen donoren jaren vooruit.
Eigenlijk zeg je aan belastingbetaler: laat de ontwikkelingshelpers maar een beetje aanmodderen.
David Booth: Het klinkt nogal losjes en chaotisch, maar de realiteit is dat ontwikkeling een uiterst complex proces is. Niemand weet bij aanvang welke benadering zal werken en welke niet. Er zit niets anders op dan te proberen, te leren en aan te passen. Bijgevolg raden wij aan om niet te hoog te mikken. Start met een kleine inzet.
Vandaag is het nog altijd de gewoonte om ontwikkelingsprogramma’s helemaal uit te plannen, met daarin alle doelen en zelfs hoe je die denkt te bereiken. Iedereen die ervaring heeft in de sector weet dat het een illusie is om zover vooruit te plannen. Toch blijven donoren hiermee doorgaan. Ze spelen niet in op wat gebeurt, maar reproduceren wat ze kennen van vroeger. Zo creëer je toch geen inclusieve ontwikkeling?!
De Verklaring van Parijs (2005) moest hulp efficiënter maken.
CC Hervé
Lokale problemen, eigenaarschap en betrokkenheid, empowerment… het stond allemaal al in de Verklaring van Parijs, een internationaal akkoord uit 2005 over de efficiëntie van hulp. Waarom zou uw manifest nu wel een verschil maken?
David Booth: Ja, waar zit het verschil? (denkt na) Vroeger kwam de zogenaamde participatie bijvoorbeeld pas op de proppen als het planningswerk rond was. Je bevroeg de begunstigden enkel over de details van uitvoering. Wij staan een veel radicalere aanpak voor. Begin met de perceptie van lokale mensen over de problemen en met “lokaal” bedoelen we niet alleen grassroots, maar ook overheden, ambtenaren en technocraten die nadenken over de richting die zijn hun land willen uitsturen. Ga op zoek naar eerlijke, geëngageerde pleitbezorgers van verandering in eigen land.
Hoe vind je die?
David Booth: Door langdurig in een land aanwezig te zijn. Nu schrijven donoren dikwijls een oproep uit, waarop lokale ngo’s kunnen intekenen. Die zetten dan hun beste beentje voor, doen zich politiek neutraler voor dan ze soms zijn en wie geselecteerd wordt, mag het plan implementeren. De donoren monitoren de resultaten. Dit blijft een zeer donorgestuurde aanpak.
Wij pleiten ervoor langdurig aanwezig te zijn in een land, zodat je met kennis kan uitkijken naar partners die je visie op inclusieve ontwikkeling delen. De Asia Foundation, bijvoorbeeld, een Amerikaanse ngo die in de Filippijnen werkt, zoekt gemotiveerde lokale partners die een zekere technische expertise hebben en politieke invloed. De partners krijgen financiële steun en wiens aanpak niet werkt, die moet ermee stoppen. De anderen gaan door.
In autoritaire landen als Rwanda kies je als donor toch niet zomaar je lokale partners?
‘0,7% is verworden tot een lakmoesproef voor progressievelingen.’
David Booth: De benadering moet zich inderdaad aanpassen aan de context en het klopt dat veel Afrikaanse landen een autoritair trekje hebben. Afrikaanse bureaucratieën stellen nogal graag regeltjes op, die dan met geweld worden doorgedrukt. Rwanda is atypisch in deze zin dat de huidige beleidsopties inzake gezondheidszorg bijvoorbeeld net het resultaat zijn van een erg open leerproces.
Wat wij voorstaan, is geïnspireerd op de aanpak van China en van IT-bedrijven. Deng Xiaoping heeft bij zijn landbouwhervormingen altijd oog gehad voor wat (niet) werkte en paste zich daaraan aan. Bedrijven als Google en Amazon zijn succesvol omdat ze klein gokken, leren uit ervaring en zich razendsnel aanpassen. Noem onze aanpak dus gerust “ondernemende_”_ ontwikkelingssamenwerking.
Die verwijzing naar China zal premier David Cameron niet erg smaken…
David Booth: Camerons visie op ontwikkeling is simpelweg verkeerd. Zijn belofte om 0,7% van ons bnp aan ontwikkelingshulp te besteden, vind ik trouwens ook fout. Blijkbaar is 0,7% dé lakmoesproef geworden voor de progressievelingen. Het budget van DIFID (het Britse Departement voor Internationale Ontwikkeling, nvdr) is pijlsnel gestegen om toch maar aan die 0,7% te voldoen. Zoveel geld dat op voorspelbare basis en binnen heel korte tijd de deur uit moet, dat vloekt gewoon met de aanpak die wij voorstaan. Gun jezelf toch een paar jaren leertijd, voor je ergens enorme sommen gaat besteden.