De welvaartstaat is niet alleen goed voor de mensen, maar ook voor de economie. Daarom is het onverstandig dat de Europese Unie (EU) tijdens deze crisis in heel wat landen drastisch heeft bespaard op sociale uitgaven. Dat zegt professor en ex-minister Frank Vandenbroucke samen met vooraanstaande mensen uit zakenwereld, de vakbonden en de ngo’s. Ze pleiten voor een nieuw sociaal contract op Europees niveau.
© Jelle Goossens
De groep van 21 mensen werd bijeengebracht door de denktank Friends of Europe: naast Frank Vandenbroucke als voorzitter bevatte de groep onder meer Etienne Davignon (Belgisch topindustrieel), Philippe De Buck (voormalig directeur van Business Europe), Reiner Hoffman, (voorzitter van de Duitse vakbondskoepel DGB), Freek Spinnewyn, (directeur van de koepel van Europese daklozenorganisaties) en Pascal Lamy, (voormalig directeur van de WHO). Vandenbroucke: ‘Ik vond het essentieel dat we met deze diverse groep tot een consensus kwamen over de Europese toekomst. Er is nood aan een ander verhaal over de Europese toekomst.’
Maar komt politieke verandering niet vooral van beneden af, van sociale strijd die dan bijvoorbeeld door linkse partijen kan worden vertolkt op allerlei niveau’s?
Frank Vandenbroucke: Absoluut. Er spelen twee mogelijke dynamieken. Je hebt gelijk dat politieke evoluties steunen op de politieke strijd, op verkiezingsuitslagen. Als de verkiezingen door bepaalde partijen worden gewonnen, zal ook het debat in de eurozone in een andere richting gaan. Dus, ja, conflict is en blijft doorslaggevend. Maar er is ook een tweede dynamiek, namelijk dat een brede groep mensen moet overtuigd raken van bepaalde zaken. En het is in die tweede laag dat dit werk zich situeert.
Wat is het belangrijkste waar mensen van overtuigd moeten geraken?
Nu maakt de mening opgeld dat de EU het slachtoffer is van zijn welvaartstaten, omdat die enkel leiden tot kosten. Dat klopt niet.
Frank Vandenbroucke: Dat welvaartstaten niet louter kostenfactoren zijn. Ze kunnen bijdragen tot een gezonde economie en tot de concurrentiekracht van een land. Sommige van de meest competitieve landen besteden ook het meest aan hun sociale bescherming. Nu maakt de mening opgeld dat de EU het slachtoffer is van zijn welvaartstaten, omdat die enkel leiden tot kosten. Dat klopt niet.
Welvaarstaten zijn ook factoren van economische vooruitgang en we moeten daar een breed draagvlak voor vinden. Daarom is het zo ondoordacht om vooral te bezuinigen op onderwijs of sociale bescherming. Dat is nefast voor de toekomst. Die verkeerde opinie moet dus dringend de wereld uit.
Uw invloed op het rapport is overduidelijk: uw ideeën over de sociale investeringsunie zijn alomtegenwoordig. Was het moeilijk om de groep daarvan te overtuigen?
Frank Vandenbroucke: Wel, ik ga natuurlijk niet berichten over de interne discussies maar laat ons zeggen dat er toch vrij veel tijd is in gekropen. We hebben elkaar drie keer ontmoet, en daarnaast is er heel wat mailverkeer geweest.
Staan er ook dingen in die nieuw zijn voor u?
Een Europa dat een sociaal hart heeft, moet niet alleen grote woorden gebruiken, maar ook heel concrete dingen realiseren, zoals het bestrijden van de dakloosheid.
Frank Vandenbroucke: Er staat niks in waar ik het niet mee eens ben, of wat ik heb moeten toegeven. Maar bepaalde klemtonen zijn voor mij wel nieuw. Zoals het feit dat we zoveel aandacht besteden aan het probleem van de dakloosheid in Europa. Freek Spinnewyn, die werkt in die sector, heeft ons daarvan overtuigd. Europa is vaak veel te abstract: het gaat dan over het aansturen op basis van indicatoren, of het uitwisselen van ervaringen. Dat staat ver van de mensen af.
Dakloosheid is heel concreet. En het is eigen aan Europa dat we dat niet willen, dat we dat beneden de menselijke waardigheid vinden. Nochtans wordt het probleem steeds groter. Een Europa dat een sociaal hart heeft, moet niet alleen grote woorden gebruiken, maar ook heel concrete dingen realiseren, zoals het bestrijden van de dakloosheid. Alleen dan zullen mensen de EU anders gaan bekijken.
Komt daarbij dat een groot deel van de daklozen in de EU afkomstig zijn uit andere lidstaten. Dat is dus een heel droevig aspect van de Europese mobiliteit. In het rapport wordt dan ook gepleit voor een recht op onderdak voor elke Europeaan en een actieplan tegen de dakloosheid.
De kwaliteit van opvangcentra is zeer verschillend tussen de lidstaten; dat remt de keuze voor goed beleid in de lidstaten ook af, en zou dus een Europees aandachtspunt moeten zijn. Net zoals er een jeugdgarantie is, moet er ook een zorggarantie zijn voor jongeren: vandaag komen jonge mensen vaak op straat terecht vanuit een instelling; dat zou niet mogen.
Soms lijken jullie in de buurt van het basisinkomen te belanden?
Frank Vandenbroucke: Toch niet. Ik ben daar persoonlijk ook geen voorstander van en het is geen punt van discussie geweest. Wel vinden we dat de lidstaten systemen van minimale inkomensbescherming moeten hebben die adequaat zijn. Dat vereist dus minimumlonen en sociale bescherming voor wie geen werk heeft.
Maar als ik denk aan lidstaten zoals Bulgarije of Roemenië, en meer en meer ook in zuidelijk Europa, lijkt dat een enorme opdracht.
Frank Vandenbroucke: Absoluut. Dat is een enorme opdracht. Bulgarije en Roemenië hebben officieel wel systemen van inkomensbescherming maar die vertonen in de praktijk erg veel hiaten.
Je zit daar toch eigenlijk in een realiteit die sterk afwijkt van de landen in Noord-Europa.
Frank Vandenbroucke: De EU is inderdaad erg heterogeen geworden. In Roemenië en Bulgarije spreek je eigenlijk over problemen van goed sociaal bestuur. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat Roemenië er zelfs niet in slaagt om de Europese sociale fondsen te besteden. Op dat moment heb je te maken met falend bestuur. Bon, we moeten ons daar niet bij neer leggen, en vooral niet paternalistisch worden, maar er is nog een lange weg te gaan.
Op continentaal niveau is de ongelijkheid in de EU eigenlijk groter dan in de VS, berekende econoom James Galbraith. En hij stelt dat de VS die regionale ongelijkheid maar weg heeft gekregen met transferten tussen rijke en arme regio’s. Maar jullie rapport heeft het vooral over de versterking van de nationale welvaartstaten.
Als de Europese begroting geteisterd wordt door de huidige kruideniersmentaliteit, zullen we nooit in staat zijn om een meer genereus beleid van sociale cohesie te voeren.
Frank Vandenbroucke: Dit houdt me zeer sterk bezig. Ik denk dat de aanpak dubbel moet zijn. Enerzijds blijven Europese fondsen in de zin van de oude cohesiepolitiek nog steeds belangrijk. Maar als de Europese begroting geteisterd wordt door de huidige kruideniersmentaliteit - die begroting groeit amper - zullen we nooit in staat zijn om een meer genereus beleid van sociale cohesie te voeren.
Anderzijds zullen de zwakkere landen er normaal gezien ook op vooruitgaan als de Europese economie goed werkt. Dat is altijd zo geweest in het verleden. Maar daartoe is er economische groei nodig, maar ook investeringen in het onderwijs.
Het rapport stelt dat zeven lidstaten juist minder investeren in onderwijs.
Frank Vandenbroucke: Landen als Roemenië, Hongarije en Portugal besteedden in 2012 haast twintig procent minder aan onderwijs dan in de periode 2004-2008. Dat is dramatisch. Het is een absoluut falen van het Europees begrotingsbeleid als het daartoe leidt. Het rapport pleit dus zeker niet voor business as usual. Dit moet veranderen.
Daarom pleiten jullie ervoor om het sociaal beleid even bindend te maken als het macro-economisch beleid?
Frank Vandenbroucke: Economische richtlijnen zijn ook niet zo bindend. Maar we pleiten ervoor om de sociale doelen effectief te ‘mainstreamen’ (systematisch opnemen of verwerken, jvd) in de macro-economische doelen, zoals men dat zo mooi uitdrukt; als die ‘mainstreaming’ geen realiteit wordt, zullen ze hun geloofwaardigheid helemaal verliezen.
Tijdens deze crisis heeft de EU veel mensen voor het eerst echt pijn gedaan. De mening dat de EU eigenlijk slecht is voor de welvaartstaat maakt opgeld.
Frank Vandenbroucke: Dat is dodelijk. Sinds de tweede wereldoorlog hebben we eigenlijk twee grote en fantastische projecten uitgewerkt in Europa: de opbouw van de welvaartstaten en de Europese eenmaking. Het drama is nu dat de twee elkaar lijken te bestrijden.
Lijken? Belgische vrachtwagenchauffeurs ervaren heel concreet dat hun baan verdwijnt door Oost-Europese collega’s die in West-Europa rijden aan veel lagere voorwaarden.
Frank Vandenbroucke: Ik zeg ‘lijken’ omdat de EU op sommige aspecten wel positief is, maar het klopt: de huidige bezuinigingspolitiek is niet goed voor de welvaarstaten. En sommige van de maatregelen die in zogenaamde programmalanden werden opgelegd, staan haaks op de Europese traditie van sociale dialoog omdat ze gemaakte afspraken tussen sociale partners opzij schoven.
Als u zegt dat er minder bespaard moest worden op sociale uitgaven, zegt u dan dat er minder moest worden bespaard, of dat er elders moest worden bespaard?
De voorbije zestig jaar heeft de EU positieve sociale gevolgen gehad, maar het beleid van de voorbije crisisjaren had nefaste sociale gevolgen.
Frank Vandenbroucke: De twee. We hebben de automatische stabilisatoren (zoals werkloosheidsuitkeringen) te snel afgebouwd waardoor de crisis erger werd. Bovendien hebben we dat allemaal gelijktijdig gedaan. Een land als Duitsland had een expansiever beleid moeten voeren.
Tegelijkertijd had men in het besparingsbeleid andere keuzes moeten maken, men had essentiële sociale investeringsdoelen moeten vrijwaren. ik verwijs naar de dramatische daling van onderwijsuitgaven in sommige landen. Kijk, de voorbije zestig jaar heeft de EU naar mijn mening positieve sociale gevolgen gehad, maar het beleid van de voorbije crisisjaren had nefaste sociale gevolgen.
Ik weet dat het rapport er bewust niet is op ingegaan, maar je kan het bezuinigingsbeleid toch niet loskoppelen van de aanpak van de schuldencrisis. Als je eerst de private schulden naar overheden transfereert, en dan vervolgens alle last bij de schuldenaren legt, dan is het gevolg natuurlijk dat die overheden veel zwaarder moeten besparen.
Lees het volledige rapport van Friends of Europe
Frank Vandenbroucke: Dat vind ik persoonlijk ook. Maar de groep heeft het daarover niet gehad. Omdat dit terugkijken is naar het verleden terwijl wij een consensus over de toekomst wilden. Bovendien zouden we heel wat meer tijd – misschien wel een jaar – nodig hebben gehad om daarover eensgezindheid te bereiken. Wij wilden vooral vooruitkijken. Op langere en kortere termijn.
Wat verwacht u van dit rapport?
Frank Vandenbroucke: De EU zal nu meer een investeringsbeleid gaan voeren. Wat wij zeggen, is: investeer ook in mensen! Dus als de Europese Commissie nu haar investeringspush wil doorvoeren, dan moet er ook nadruk komen op onderwijs en sociale bescherming.
Dat zit helemaal niet in de voorstellen die de landen aan de commissie doen. Het gaat om allerlei investeringen in infrastructuur.
Frank Vandenbroucke: Ik weet het. Vroeger was het beton en spoorwegen, nu is het al breder. Maar ook als je energienetwerken en nieuwe technologie toevoegt aan de investeringsplannen, schiet je tekort. Wij zeggen dat die maar echt zullen renderen als je ook de juiste, de goed gevormde mensen hebt. Op die manier kan je ook iedereen kansen geven.
Was het niet sterker geweest indien ook het Europees VakVerbond en Business Europe, de formele vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers op Europees niveau, daarachter zouden staan?
Frank Vandenbroucke: Absoluut maar dat was nu niet de missie van dit rapport. Wij roepen de Europese sociale partners net op hierover grondig met elkaar praten en om een gedeelde visie langs deze lijnen uit te werken.